Fedora 12

Installatie gids

Het installeren van Fedora 12 op x86, AMD64, and Intel 64 architecturen

Uitgave 1.0

Logo

Fedora Documentation Project


Bericht

Copyright © 2009 Red Hat, Inc. and others.
The text of and illustrations in this document are licensed by Red Hat under a Creative Commons Attribution–Share Alike 3.0 Unported license ("CC-BY-SA"). An explanation of CC-BY-SA is available at http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/. The original authors of this document, and Red Hat, designate the Fedora Project as the "Attribution Party" for purposes of CC-BY-SA. In accordance with CC-BY-SA, if you distribute this document or an adaptation of it, you must provide the URL for the original version.
Red Hat, as the licensor of this document, waives the right to enforce, and agrees not to assert, Section 4d of CC-BY-SA to the fullest extent permitted by applicable law.
Red Hat, Red Hat Enterprise Linux, the Shadowman logo, JBoss, MetaMatrix, Fedora, the Infinity Logo, and RHCE are trademarks of Red Hat, Inc., registered in the United States and other countries.
For guidelines on the permitted uses of the Fedora trademarks, refer to https://fedoraproject.org/wiki/Legal:Trademark_guidelines.
Linux® is the registered trademark of Linus Torvalds in the United States and other countries.
All other trademarks are the property of their respective owners.
Samenvatting
Verstrekt documentatie voor het installeer proces.

Voorwoord
1. Document Conventie
1.1. Typografische Conventies
1.2. Pull-quote Conventies
1.3. Noten en waarschuwingen
2. We hebben terugkoppeling nodig!
Inleiding
1. Achtergrond
1.1. Over Fedora
1.2. Extra hulp krijgen
2. Over dit document
2.1. Doelen
2.2. Doelgroep
1. Snel starten voor gevorderden
1.1. Overzicht
1.2. Bestanden downloaden
1.3. De installatie voorbereiden
1.4. Installeer Fedora
1.5. Post-installatie stappen uitvoeren
2. Fedora verkrijgen
2.1. Fedora downloaden
2.1.1. Hoe download ik installatie bestanden?
2.1.2. Welke architectuur heeft mijn computer
2.1.3. Welke bestanden moet ik downloaden?
2.1.4. Hoe maak ik Fedora media?
2.2. Fedora op CD of DVD verkrijgen
I. Voordat je begint
3. Stappen om op gang te komen
3.1. Upgraden of installeren?
3.2. Is je hardware compatibel?
3.3. Heb je genoeg schijf ruimte?
3.4. Kun je installeren met gebruik van de CD-ROM of DVD?
3.4.1. Alternatieve opstart methodes
3.4.2. Maken van een installatie opstart CD-ROM
3.5. Voorbereiden voor een netwerk installatie
3.5.1. Voorbereiden voor FTP en HTTP installatie
3.5.2. Voorbereiden voor een NFS installatie
3.6. Voorbereiden voor een harde schijf installatie
4. Systeem specificatie lijst
II. Het installatie proces
5. Beginnen met de installatie
5.1. Het boot menu
5.2. Installeren van een andere bron
5.3. Media verifiëren
5.3.1. Verifiëren van de Live CD
5.3.2. Verifiëren van de DVD
5.4. Opstarten van een netwerk met gebruik van PXE
5.5. Grafische en tekst interfaces
6. Installeren op Intel® en AMD systemen
6.1. De grafische installatie programma gebruikers interface
6.1.1. Scherm afdrukken tijdens de installatie
6.1.2. Een notitie over virtuele consoles
6.2. De tekst mode installatie programma gebruikers interface
6.2.1. Gebruik het toetsenbord om te navigeren
6.3. Starten van het installatie programma
6.3.1. Het opstarten van het installatie programma op x86, AMD64, en Intel® 64 systemen
6.3.2. Extra opstart opties
6.4. Selecteren van een installatie methode
6.5. Installeren van DVD/CD-ROM
6.6. Installeren vanaf een harde schijf
6.7. Een netwerk installatie uitvoeren
6.8. Installeren met NFS
6.9. Installeren met FTP of HTTP
6.10. Welkom bij Fedora
6.11. Language Selection
6.12. Keyboard Configuration
6.13. Initialiseren van de harde schijf
6.14. Een bestaande installatie upgraden
6.14.1. Upgrade aanvraag
6.14.2. Upgraden met behulp van het installatie programma
6.14.3. Bootloader configuratie upgraden
6.15. Netwerk Configuratie
6.15.1. Handmatige configuratie
6.16. Selecteren van de tijdzone
6.17. Instellen van het root wachtwoord
6.18. Disk Partitioning Setup
6.18.1. RAID en andere schijf apparaten
6.19. Advanced Storage Options
6.19.1. Configureer iSCSI parameters
6.19.2. Configureer FCoE parameters
6.20. Create Default Layout
6.21. Je systeem partitioneren
6.21.1. Grafische scherm van harde schijf/schijven
6.21.2. Het partitionering scherm
6.21.3. Partitie velden
6.21.4. Aanbevolen partitionering schema
6.21.5. Partities toevoegen
6.21.6. Bewerken van partities
6.21.7. Een partitie verwijderen
6.22. Veranderingen naar schijf schrijven
6.23. x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
6.23.1. Geavanceerde bootloader instellingen
6.23.2. Reddings Mode
6.23.3. Alternatieve bootloaders
6.24. Package Group Selection
6.24.1. Installeren van extra repositories
6.24.2. Software selectie aanpassen
6.25. Pakketten installeren
6.26. Installatie compleet
7. Installatie fout zoeken op een Intel® of AMD systeem
7.1. Je bent niet in staat om Fedora op te starten
7.1.1. Kun je niet opstarten met je RAID kaart?
7.1.2. Laat je systeem signaal 11 fouten zien?
7.2. Problemen met het beginnen van de installatie
7.2.1. Problemen met opstarten in de grafische installatie
7.3. Problemen tijdens de installatie
7.3.1. No devices found to install Fedora fout boodschap
7.3.2. Opslaan van traceback boodschappen zonder verwijderbare media
7.3.3. Problemen met partitie tabellen
7.3.4. Overblijvende ruime gebruiken
7.3.5. Andere partitionering problemen
7.3.6. Zie je Python fouten?
7.4. Problemen na installatie
7.4.1. Problemen met het grafische GRUB scherm op een x86 gebaseerd systeem?
7.4.2. Opstarten in een grafische omgeving
7.4.3. Problemen met het X windows systeem (GUI)
7.4.4. Problemen met de X server die crasht en niet-root gebruikers
7.4.5. Problemen als je probeert in te loggen
7.4.6. Wordt je RAM niet herkend?
7.4.7. Je printer werk niet
7.4.8. Apache-gebaseerde httpd voorziening/Sendmail hangt tijdens het opstarten
III. Gevorderde installatie opties
8. Opstart opties
8.1. Configureren van het installatie systeem in het opstart menu
8.1.1. De taal opgeven
8.1.2. Configureren van de interface
8.1.3. Anaconda vernieuwen
8.1.4. De installatie methode opgeven
8.1.5. Handmatig de netwerk instellingen configureren
8.2. Toegang op afstand toestaan naar het installatie systeem
8.2.1. Toegang op afstand toestaan met VNC
8.2.2. Het installatie systeem verbinden met een VNC luisteraar
8.2.3. Toegang op afstand met Telnet toestaan
8.3. Inloggen op een systeem op afstand tijdens de installatie
8.3.1. Een log server instellen
8.4. De installatie automatiseren met Kickstart
8.5. Hardware ondersteuning verbeteren
8.5.1. Automatische hardware detectie aanpassen
8.6. Gebruik van de onderhoud boot modes
8.6.1. Laden van de geheugen (RAM) test mode
8.6.2. Boot media verifiëren
8.6.3. Je computer opstarten met de redding mode
8.6.4. Je computer upgraden
9. Installeren zonder media
9.1. Boot bestanden verkrijgen
9.2. Verander de GRUB configuratie
9.3. Opstarten om te Installeren
10. Het opzetten van een installatie server
10.1. cobbler opzetten
10.2. De distributie opzetten
10.3. Een netwerk locatie spiegelen
10.4. De distributie importeren
10.5. Handmatig een PXE server instellen
10.5.1. Het opzetten van de netwerk server
10.5.2. PXE boot configuratie
10.5.3. PXE hosts toevoegen
10.5.4. TFTPD
10.5.5. De DHCP server configureren
10.5.6. Voeg een aangepaste opstart boodschap toe
10.5.7. De PXE installatie uitvoeren
11. Installeren via VNC
11.1. VNC viewer
11.2. VNC modes in Anaconda
11.2.1. Directe mode
11.2.2. Connect mode
11.3. Installeren met VNC
11.3.1. Installatie voorbeeld
11.3.2. Kickstart overwegingen
11.3.3. Firewall Overwegingen
11.4. Referenties
12. Kickstart installaties
12.1. Wat zijn Kickstart installaties?
12.2. Hoe voer je een Kickstart installatie uit?
12.3. Het kickstart bestand maken
12.4. Kickstart opties
12.4.1. Geavanceerd partitionering voorbeeld
12.5. Package Selection
12.6. Pre-installatie script
12.6.1. Voorbeeld
12.7. Post-installatie script
12.7.1. Voorbeelden
12.8. Maak het kickstart bestand beschikbaar
12.8.1. Kickstart boot media maken
12.8.2. Het kickstart bestand beschikbaar maken op het netwerk
12.9. Maak de installatie boom beschikbaar
12.10. Opstarten van een kickstart installatie
13. Kickstart configurator
13.1. Basisconfiguratie
13.2. Installatie methode
13.3. Bootloader opties
13.4. Partitie-informatie
13.4.1. Partities aanmaken
13.5. Netwerk Configuratie
13.6. Aanmeldingscontrole
13.7. Firewall configuratie
13.7.1. SELinux configuratie
13.8. Beeldschermconfiguratie
13.9. Package Selection
13.10. Pre-installatie script
13.11. Post-installatie script
13.11.1. Chroot-omgeving
13.11.2. Een interpreter gebruiken
13.12. Het bestand opslaan
IV. Na de installatie
14. Eerste keer opstarten
14.1. Licentie informatie
14.2. Gebruiker aanmaken
14.3. Datum en tijd
14.3.1. Geavanceerde opties
14.4. Hardware profiel
15. Je volgende stappen
15.1. Je systeem updaten
15.2. Een upgrade afmaken
15.3. Schakel om naar een grafische login
15.4. Abonneren op Fedora aankondigingen en nieuws
15.5. Documentatie en ondersteuning vinden
15.6. Aansluiten bij de Fedora gemeenschap
16. Basis systeemherstel
16.1. Algemene problemen
16.1.1. Fedora start niet op
16.1.2. Hardware/software problemen
16.1.3. Root Password
16.2. Opstarten in de redding mode
16.2.1. Herinstalleren van de bootloader
16.3. Opstarten in enkele-gebruiker mode
16.4. Opstarten in de noodsituatie mode
17. Je huidige systeem upgraden
17.1. Bepalen om of te upgraden of te herinstalleren
17.2. Je systeem upgraden
18. Fedora verwijderen
18.1. Fedora is het enigste operating systeem op je computer
18.2. Je computer is dual-boot voor Fedora en een ander operating systeem
18.2.1. Je computer is dual-boot met Fedora en een Microsoft Windows operating systeem
18.2.2. Je computer is dual-boot voor Fedora en Mac OS X
18.2.3. Je computer is een dual-boot machine om Fedora en een andere Linux distributie op te starten.
18.3. Vervang Fedora met MS-DOS of eigendomsmatige versies van Microsoft Windows
V. Technische aanhangsels
A. Een inleiding voor schijf partities
A.1. Harde schijf basis concepten
A.1.1. Het is niet wat je schrijft, maar hoe je het schrijft
A.1.2. Partities: verander een schijf in meerdere
A.1.3. Partities binnen partities — Een overzicht van extended partities
A.1.4. Maak plaats voor Fedora
A.1.5. Partitie naam schema
A.1.6. Schijf partities en andere operating systemen
A.1.7. Schijfpartities en koppelpunten
A.1.8. Hoeveel partities?
B. ISCSI schijven
B.1. iSCSI schijven in anaconda
B.2. iSCSI schijven tijdens opstarten
C. Schijf versleuteling gids
C.1. Wat is block apparaat versleuteling?
C.2. Block apparaten versleutelen met gebruik van dm-crypt/LUKS
C.2.1. Overzicht van LUKS
C.2.2. Hoe krijg ik toegang tot versleutelde apparaten na de installatie? (Systeem opstart)
C.2.3. Een goede wachtzin kiezen
C.3. Het aanmaken van versleutelde block apparaten met Anaconda
C.3.1. Welke soorten block apparaten kunnen versleuteld worden?
C.3.2. Beperkingen van de versleuteling van block apparaten in Anaconda
C.4. Het maken van versleutelde block apparaten op geïnstalleerde systemen na de installatie
C.4.1. Aanmaken van block apparaten
C.4.2. Optioneel: Vul het apparaat met random data
C.4.3. Formatteer het apparaat als een dm-crypt/LUKS versleuteld apparaat
C.4.4. Maak een afbeelding om toegang naar de versleutelde inhoud van het apparaat toe te staan
C.4.5. Maak bestandssystemen op afgebeelde apparaten, of ga verder met het bouwen van complexe geheugen structuren met het gebruik van afgebeelde appraten
C.4.6. Voeg de afbeelding informatie toe aan /etc/crypttab
C.4.7. Voeg een regel toe aan /etc/fstab
C.5. Algemene taken na de installatie
C.5.1. Stel een random gegenereerde sleutel in als een extra manier om toegang te krijgen tot een versleuteld blok apparaat.
C.5.2. Voeg een nieuwe wachtzin toe aan een bestaand apparaat
C.5.3. Een wachtzin of sleutel verwijderen van een apparaat
D. LVM begrijpen
E. De GRUB boot loader
E.1. GRUB
E.1.1. GRUB en het x86 opstart proces
E.1.2. Eigenschappen van GRUB
E.2. Installing GRUB
E.3. GRUB terminologie
E.3.1. Apparaat namen
E.3.2. Bestandsnamen en bloklijsten
E.3.3. Het root bestandssyteem en GRUB
E.4. GRUB interfaces
E.4.1. Interface laad volgorde
E.5. GRUB commando's
E.6. GRUB menu configuratie bestand
E.6.1. Configuratie bestandsstructuur
E.6.2. Configuratie bestand instructies
E.7. Runlevels tijden het opstarten veranderen
E.8. Extra bronnen
E.8.1. geïnstalleerde documentatie
E.8.2. Nuttige websites
E.8.3. Gerelateerde boeken
F. Opstart proces, initialiseren, en afsluiten
F.1. Het opstart proces
F.2. Een gedetailleerde kijk naar het opstart proces
F.2.1. De BIOS
F.2.2. De boot loader
F.2.3. De kernel
F.2.4. Het /sbin/init programma
F.2.5. Taak definities
F.3. Extra programma's draaien tijdens het opstarten
F.4. SysV init runlevels
F.4.1. Runlevels
F.4.2. Runlevel gereedschappen
F.5. Uitzetten
G. Andere technische documentatie
H. Medewerkers en productie methodes
H.1. Medewerkers
H.2. Productie methodes
I. Herzienings geschiedenis
Register

Voorwoord

1. Document Conventie

Dit handboek hanteert verscheidene conventies om bepaalde woorden of zinsdelen te benadrukken en aandacht te vestigen op specifieke delen van informatie.
In PDF en papieren edities gebruikt dit handboek Liberation Fonts set lettertypen. Het Liberation lettertype wordt ook gebruikt in HTML-edities indien dit lettertype op uw computer geïnstalleerd is. Indien dat niet het geval is, worden alternatieve, gelijkwaardige lettertypen gebruikt. Noot: bij Red Hat Enterprise Linux 5 en later wordt de Liberation Font set standaard meegeleverd.

1.1. Typografische Conventies

Vier typografische conventies worden gebruikt om aandacht te vestigen op specifieke woorden en zinsdelen. Deze conventies -en de omstandigheden waaronder zij gebruikt worden- luiden als volgt:
Mono-spaced Bold
Wordt gebruikt om systeem input, waaronder shell commando's, bestandsnamen en paden aan te geven. Wordt ook gebruikt bij toetsaanduiding of toetsencombinaties. Voorbeeld:
To see the contents of the file my_next_bestselling_novel in your current working directory, enter the cat my_next_bestselling_novel command at the shell prompt and press Enter to execute the command.
The above includes a file name, a shell command and a key cap, all presented in Mono-spaced Bold and all distinguishable thanks to context.
Key-combinations can be distinguished from key caps by the hyphen connecting each part of a key-combination. For example:
Press Enter to execute the command.
Press Ctrl+Alt+F1 to switch to the first virtual terminal. Press Ctrl+Alt+F7 to return to your X-Windows session.
The first sentence highlights the particular key cap to press. The second highlights two sets of three key caps, each set pressed simultaneously.
If source code is discussed, class names, methods, functions, variable names and returned values mentioned within a paragraph will be presented as above, in Mono-spaced Bold. For example:
File-related classes include filesystem for file systems, file for files, and dir for directories. Each class has its own associated set of permissions.
Proportional Bold
This denotes words or phrases encountered on a system, including application names; dialogue box text; labelled buttons; check-box and radio button labels; menu titles and sub-menu titles. For example:
Choose System > Preferences > Mouse from the main menu bar to launch Mouse Preferences. In the Buttons tab, click the Left-handed mouse check box and click Close to switch the primary mouse button from the left to the right (making the mouse suitable for use in the left hand).
To insert a special character into a gedit file, choose Applications > Accessories > Character Map from the main menu bar. Next, choose Search > Find… from the Character Map menu bar, type the name of the character in the Search field and click Next. The character you sought will be highlighted in the Character Table. Double-click this highlighted character to place it in the Text to copy field and then click the Copy button. Now switch back to your document and choose Edit > Paste from the gedit menu bar.
The above text includes application names; system-wide menu names and items; application-specific menu names; and buttons and text found within a GUI interface, all presented in Proportional Bold and all distinguishable by context.
Note the > shorthand used to indicate traversal through a menu and its sub-menus. This is to avoid the difficult-to-follow 'Select Mouse from the Preferences sub-menu in the System menu of the main menu bar' approach.
Mono-spaced Bold Italic or Proportional Bold Italic
Whether Mono-spaced Bold or Proportional Bold, the addition of Italics indicates replaceable or variable text. Italics denotes text you do not input literally or displayed text that changes depending on circumstance. For example:
To connect to a remote machine using ssh, type ssh username@domain.name at a shell prompt. If the remote machine is example.com and your username on that machine is john, type ssh john@example.com.
The mount -o remount file-system command remounts the named file system. For example, to remount the /home file system, the command is mount -o remount /home.
To see the version of a currently installed package, use the rpm -q package command. It will return a result as follows: package-version-release.
Note the words in bold italics above — username, domain.name, file-system, package, version and release. Each word is a placeholder, either for text you enter when issuing a command or for text displayed by the system.
Aside from standard usage for presenting the title of a work, italics denotes the first use of a new and important term. For example:
When the Apache HTTP Server accepts requests, it dispatches child processes or threads to handle them. This group of child processes or threads is known as a server-pool. Under Apache HTTP Server 2.0, the responsibility for creating and maintaining these server-pools has been abstracted to a group of modules called Multi-Processing Modules (MPMs). Unlike other modules, only one module from the MPM group can be loaded by the Apache HTTP Server.

1.2. Pull-quote Conventies

Twee, normaal gesproken uit meerdere regels bestaande, datatypes worden visueel van de omringende tekst gescheiden.
Tekst gezonden naar een terminal wordt getoond in Mono-spaced Roman en als volgt gepresenteerd:
books        Desktop   documentation  drafts  mss    photos   stuff  svn
books_tests  Desktop1  downloads      images  notes  scripts  svgs
Opsommingen van broncode worden ook vertoond in Mono-spaced Roman maar worden alsvolgt gepresenteerd en benadrukt:
package org.jboss.book.jca.ex1;

import javax.naming.InitialContext;

public class ExClient
{
   public static void main(String args[]) 
       throws Exception
   {
      InitialContext iniCtx = new InitialContext();
      Object         ref    = iniCtx.lookup("EchoBean");
      EchoHome       home   = (EchoHome) ref;
      Echo           echo   = home.create();

      System.out.println("Created Echo");

      System.out.println("Echo.echo('Hello') = " + echo.echo("Hello"));
   }
   
}

1.3. Noten en waarschuwingen

Tenslotte gebruiken we drie visuele stijlen om aandacht te vestigen op informatie die anders misschien over het hoofd zou worden gezien.

Noot

Een noot is een tip of handigheidje of een alternatieve benadering voor de taak die uitgevoerd gaat worden. Het negeren van een noot zou geen ernstige gevolgen moeten hebben, maar het leven kan een stuk makkelijker worden indien de noot gevolgd wordt.

Belangrijk

Important boxes detail things that are easily missed: configuration changes that only apply to the current session, or services that need restarting before an update will apply. Ignoring Important boxes won't cause data loss but may cause irritation and frustration.

Waarschuwing

Een waarschuwing dient niet genegeerd te worden. Waarschuwingen negeren zal ongetwijfeld leiden tot data- en haarverlies.

2. We hebben terugkoppeling nodig!

Indien u fouten meldt, vergeet dan alstublieft niet het kenmerk: install-guide te vermelden.
Indien u suggesties hebt om de documentatie te verbeteren, probeer dan zo duidelijk mogelijk deze suggesties te omschrijven. Indien u fouten hebt ontdekt, vermeldt dan alstublieft het sectienummer en wat omringende tekst, opdat we de fout makkelijker kunnen vinden.

Inleiding

Deze gids omvat de installatie van Fedora, een Linux distributie gebouwd met vrije en open software. Deze handleiding helpt je om Fedora te installeren op desktops, laptops, en servers. Het installatie systeem is eenvoudig te gebruiken zelfs als je geen ervaring hebt met Linux of met computer netwerken. Als je de standaard opties kiest, zal Fedora je een kompleet desktop operating systeem geven, inclusief productiviteit toepassingen, Internet programma's en werkblad gereedschappen.
Dit document geeft details van alle mogelijke installatie opties, inclusief diegene die alleen van toepassing zijn in beperkte of ongewone omstandigheden. De Fedora 12 Installatie snelgids biedt een veel kleiner aantal instructies voor het downloaden van Fedora, het maken van een installatie schijf, en het installeren van Fedora op een typische desktop of laptop computer. De Fedora 12 Installatie snelgids is beschikbaar op http://docs.fedoraproject.org/installation-quick-start-guide/.

1. Achtergrond

1.1. Over Fedora

Om meer te weten te komen over Fedora, ga naar http://fedoraproject.org/. Om andere documentatie te lezen over met Fedora gerelateerde onderwerpen, ga naar http://docs.fedoraproject.org/.

1.2. Extra hulp krijgen

Voor informatie over extra hulp bronnen voor Fedora, ga naar http://fedoraproject.org/wiki/Communicate.

2. Over dit document

2.1. Doelen

Deze gids help een lezer:
  1. Te begrijpen hoe een Fedora distributie on-line te vinden
  2. Configuratie data te maken die het de computer mogelijk maakt om Fedora op te starten
  3. Het Fedora installatie programma te begrijpen en te besturen
  4. De configuratie na de installering van een Fedora systeen af te maken

Andere documentatie bronnen

Deze gids beschrijft het gebruik van Fedora niet. Om te leren hoe je een geïnstalleerd Fedora systeem gebruikt, refereer je naar http://docs.fedoraproject.org/ voor andere documentatie.

2.2. Doelgroep

Deze gids is bedoeld voor nieuwe en gemiddeld ervaren Fedora gebruikers. Geavanceerde Fedora gebruikers met vragen over de gedetailleerde werking van de expert installatie worden verwezen naar de Anaconda ontwikkeling mail lijst op http://www.redhat.com/archives/anaconda-devel-list/.

Hoofdstuk 1. Snel starten voor gevorderden

Dit hoofdstuk geeft een kort overzicht van de installatie taken voor gevorderde gebruikers die niet kunnen wachten om te beginnen. Merk op dat notities die meer duidelijkheid geven en nuttige tips aanwezig zijn in de volgende hoofdstukken van deze gids. Als zich een probleem voordoet tijdens het installatie proces, raadpleeg dan de desbetreffende hoofdstukken in de volledige gids voor hulp.

Alleen voor gevorderden

Dit hoofdstuk is alleen voor gevorderden bedoeld. Andere lezers zullen misschien niet bekend zijn met sommige begrippen die hier gebruikt worden, en moeten daarom doorgaan met Hoofdstuk 2, Fedora verkrijgen.

1.1. Overzicht

Het installatie proces is redelijk eenvoudig, en bestaat slechts uit een paar stappen:
  1. Download de bestanden om media te maken of een andere opstartbare configuratie.
  2. Bereidt het systeem voor op de installatie.
  3. Start de computer op en draai het installatie proces.
  4. Herstart en voer de post-installatie configuratie uit.

1.2. Bestanden downloaden

Doe een van de volgende:

Verifieer je downloads

Downloads kunnen op een aantal manieren fout gaan. Verifieer altijd de sha256sum van de bestanden die je download.
  1. Download het ISO image bestand voor een Live image. Maak CD media van het ISO bestand met je favoriete toepassing. Je kunt ook het livecd-tools pakket gebruiken om de image naar andere opstartbare media te schrijven zoals een USB flash pen. Om de distributie op je harde schijf te installeren, gebruik je de link op je desktop nadat je ingelogd bent.
  2. Voor informatie over het opzetten van een netwerk boot server waarvan je Fedora kan installeren, ga je naar Hoofdstuk 10, Het opzetten van een installatie server.
Om te leren hoe ISO image bestanden om te zetten zijn in CD of DVD media, refereer naar http://docs.fedoraproject.org/readme-burning-isos/.

1.4. Installeer Fedora

Start op met de gewenste media, en gebruik opties van toepassing voor jouw hardware en installatie methode. Zie Hoofdstuk 8, Opstart opties voor meer informatie over de boot opties. Als je van de Live CD opstart, selecteer de "Installeer naar Harde Schijf" optie op de desktop om het installatie programma te draaien. Als je opstart van minimale media of een gedownloade kernel, selecteer een netwerk of harde schijf bron waarvan geïnstalleerd gaat worden.
Ga door alle stappen van het installatie programma. Het installatie programma verandert je systeem niet totdat je op het laatst toestemming geeft om verder te gaan. Als de installatie klaar is, start je je systeem opnieuw op.

1.5. Post-installatie stappen uitvoeren

Nadat het systeem opgestart is, toont het extra configuratie opties. Maak de juiste veranderingen aan je systeem en vervolg met in te loggen.
Refereer naar Hoofdstuk 14, Eerste keer opstarten of de Firstboot pagina op de Fedora wiki: http://fedoraproject.org/wiki/FirstBoot voor meer details.

Hoofdstuk 2. Fedora verkrijgen

Het Fedora Project geeft Fedora op vele manieren uit, waarvan de meeste gratis zijn en zijn te downloaden over het Internet. De meest gebruikte verspreid methode is CD en DVD media. Er zijn verschillende types CD en DVD media beschikbaar, waaronder:
  • Een volledige set van de software op DVD media
  • Live images die je kunt gebruiken om Fedora uit te proberen, en op je systeem te installeren als je daarvoor kiest
  • Minimale boot CD en USB flash pen images die het mogelijk maken om te installeren via een Internet verbinding
  • Bron code op DVD media
Meeste gebruikers zullen kiezen voor, of de Live image, of de volledige set van installeerbare software op DVD of CD's. De minimale boot CD images zijn geschikt voor gebruikers met een snelle Internet verbinding en die Fedora op slechts een computer willen installeren. Bron code schijven worden niet gebruikt om Fedora te installeren, maar zijn bronnen voor ervaren gebruikers en software ontwikkelaars.
Gebruikers met een brede band Internet verbinding kunnen ISO image bestanden van CD en DVD media of images van USB flash pennen downloaden. Een ISO image bestand is een kopie van een gehele schijf in een formaat wat geschikt is om het direct naar een CD of DVD te schrijven. Een USB flash pen image is een kopie van een hele schijf in een formaat geschikt om het direct op een USB flash pen te schrijven.
Voor meer informatie over het branden van CD's en DVD's, zie Paragraaf 2.1.4, “Hoe maak ik Fedora media?”.
Als het downloaden van Fedora ISO images en deze te branden naar CD of DVD voor jouw onmogelijk of niet praktisch is, refereer je naar Paragraaf 2.2, “Fedora op CD of DVD verkrijgen” om andere manieren te weten te komen om Fedora te verkrijgen.

2.1. Fedora downloaden

2.1.1. Hoe download ik installatie bestanden?

Download verwijzingen

Om een Web gebaseerde gids te vinden over hoe te downloaden, bezoek je http://get.fedoraproject.org/. Voor hulp over het kiezen van de architectuur te downloaden, refereer je naar Paragraaf 2.1.2, “Welke architectuur heeft mijn computer”.
Fedora software is beschikbaar om gratis te downloaden op een aantal manieren.

2.1.1.1. Van een Spiegel

De Fedora installatie bestanden zijn vrij beschikbaar van web servers op vele plaatsen in de wereld. Deze servers spiegelen de bestanden die beschikbaar zijn van het Fedora Project. Als je http://download.fedoraproject.org/ bezoekt wordt je doorverwezen naar een spiegel, gebaseerd op een berekening welke spiegel je waarschijnlijk de beste download snelheid zal geven. Als alternatief kun je een spiegel kiezen in de lijst die onderhouden wordt op http://mirrors.fedoraproject.org/publiclist. Deze pagina laat spiegels zien gerangschikt naar geografische locatie. De spiegels die geografisch dicht bij je zijn zullen je waarschijnlijk de snelste downlaods bieden. Als het bedrijf of de organisatie die je internet toegang aanbiedt een spiegel onderhoudt, zal die je waarschijnlijk de aller snelste download bieden.
Spiegels bieden Fedora software aan met een goed georganiseerde hiërarchie van folders. Bijvoorbeeld, de Fedora 12 distributie verschijnt normaal in de map fedora/linux/releases/12/. Deze map bevat een folder voor iedere architectuur die door die release van Fedora wordt ondersteund. CD en DVD media bestanden verschijnen binnen die folder, in een folder met de naam iso/. Bijvoorbeeld je kunt het bestand voor de DVD distributie van Fedora 12 voor x86_64 vinden in fedora/linux/releases/12/x86_64/iso/F-12-x86_64-DVD.iso.

2.1.1.2. Met BitTorrent

BitTorrent is een manier om informatie te downloaden in samenwerking met andere computers. Elke computer, die samenwerkt in de groep, haalt stukjes van de informatie op in een bepaalde torrent van andere leden in de groep. Computers die klaar zijn met het downloaden van alle informatie in de torrent blijven in de zwerm om te zaaien, of data leveren aan de andere leden. Als je data download met BitTorrent, moet je uit beleefdheid de torrent blijven zaaien totdat je tenminste dezelfde hoeveelheid data upload als je download.
Als BitTorrent niet op je computer is geïnstalleerd, ga dan naar de BitTorrent home pagina op http://www.bittorrent.com/download/ om het te downloaden. BitTorrent cliënt software is beschikbaar voor Windows, Mac OS, Linux, en vele andere operating systemen.
Je hoeft geen speciale spiegel te zoeken voor BitTorrent bestanden. Het BitTorrent protocol verzekert dat je computer deelneemt in een vlak bij gelegen groep. Om bestanden te downloaden met gebruik van BitTorrent, ga naar http://torrent.fedoraproject.org/.

Minimale boot images

Minimale boot CD en USB flash pen images zijn niet beschikbaar via BitTorrent.

2.1.3. Welke bestanden moet ik downloaden?

Je hebt verschillende opties om Fedora te downloaden. Lees hieronder welke voor jou het beste is.
Het architectuur type verschijnt in de naam van de bestanden die voor iedere Fedora distributie zijn te downloaden. Bijvoorbeeld, het bestand voor de DVD distributie van Fedora 12 voor x86_64 heeft de naam Fedora-12-x86_64-DVD.iso. Zie Paragraaf 2.1.2, “Welke architectuur heeft mijn computer” als je niet zeker bent van je computer architectuur.
  1. Volledige distributie op DVD
    Als je voldoende tijd en een snelle Internet verbinding hebt, en je wilt in staat zijn om een bredere keus van software te hebben, download dan de volledige DVD versie. Zodra je DVD gebrand hebt, is deze opstartbaar, en bevat een installatie programma, maar ook een mode om herstel werkzaamheden op je Fedora systeem te verrichten in een noodgeval. Je kunt de DVD direct van de spiegel downloaden, of BitTorrent gebruiken.
  2. Live image
    Als je Fedora wilt uitproberen voordat je het installeert op je computer, download dan de Live image versie. Als je computer opstarten van CD of USB ondersteunt, kun je het operating systeem opstarten zonder veranderingen op je harde schijf te maken. De Live image voorziet ook in een Installeer naar Harde Schijf optie op de desktop. Als je besluit dat het er niet gek uitziet, en je wilt het installeren, activeer dan eenvoudig die optie om Fedora naar je harde schijf te schrijven. Je kunt de Live image direct van een spiegel downloaden, of BitTorrent gebruiken.
  3. Minimale boot media
    Als je een snelle Internet verbinding hebt, maar je wilt niet de gehele distributie downloaden, kun je een kleine boot image downloaden. Fedora biedt images aan voor een minimale boot omgeving op CD. Als je je systeem opstart met de minimale media, kun je Fedora direct over het Internet installeren. Hoewel deze methode nog steeds verlangt dat je een behoorlijke hoeveelheid data via het Internet download, is het bijna altijd veel minder dan de afmetingen van de volledige distributie media. Als je klaar bent met installeren, kun je software toevoegen of verwijderen van je systeem zoals gewenst.

    Grootte van download bestanden

    Het installeren van de standaard software voor Fedora over het Internet kost meer tijd dan de Live image, maar minder dan de gehele DVD distributie. De actuele resultaten hangen af van de software die je selecteert en de netwerk verkeer condities.
De volgende tabel legt uit waar de gewenste bestanden op een spiegel site te vinden zijn. Vervang arch met de architectuur van de te installeren computer.
Media type Bestand locaties
Volledige distributie op DVD fedora/linux/releases/12/Fedora/arch/iso/Fedora-1210-arch-DVD.iso
Live image fedora/linux/releases/12/Live/arch/iso/Fedora-12-arch-Live.iso, fedora/linux/releases/12/Live/arch/iso/Fedora-12-KDE-arch-Live.iso
Minimale CD boot media fedora/linux/releases/12/Fedora/arch/os/images/boot.iso
Tabel 2.2. Bestanden opsporen

2.1.4. Hoe maak ik Fedora media?

Je kunt Fedora ISO bestanden omzetten naar CD of DVD schijven. Je kunt Fedora Live ISO bestanden omzetten naar opstartbaar USB media maar ook naar CD of DVD.

2.1.4.1. CD of DVD schijven maken

Om te leren hoe ISO image bestanden om te zetten zijn in CD of DVD media, refereer naar http://docs.fedoraproject.org/readme-burning-isos/.

2.1.4.2. USB media maken

Om opstartbaar USB media te maken, gebruik je of een Fedora Live image bestand. Je kunt zowel een Windows als een Linux systeem gebruiken om opstartbaar USB media te maken.

USB image schrijven is niet destructief

Een Live image naar het USB media schrijven is niet destructief. Alle bestaande data op de media zal niet beschadigd worden.
Het is altijd een goed idee om een back-up te maken van belangrijke data voordat je kritische schijf operaties uitvoert.
Voordat je begint, moet je er zeker van zijn dat je voldoende vrije ruimte op je USB media beschikbaar hebt. Je hoeft je media niet te herpartitioneren of te herformatteren. Het is altijd een goed idee om een back-up te maken van belangrijke data voordat je gevoelige schijf bewerkingen uitvoert.
2.1.4.2.1. Het maken van een USB image onder Windows
  1. Download het LiveUSB Creator programma voor Windows van http://fedorahosted.org/liveusb-creator.
  2. LiveUSB Creator kan live USB media aanmaken van een image bestand dat je reeds gedownload hebt, zoals beschreven in Paragraaf 2.1.3, “Welke bestanden moet ik downloaden?”, of het kan een image bestand downloaden van het Internet:
    • Of klik op de Browse knop onder de Use existing LiveCD label, ga naar de locatie waar je eerder een Fedora Live ISO bestand gedownload hebt, en selecteer dat bestand.
    • Of selecteer een Fedora Live ISO bestand van het neerklap menu dat LiveUSB Creator presenteert onder de Download Fedora label. Merk op dat image bestanden groot zijn en dat het waarschijnlijk niet praktisch is om LiveUSB Creator te gebruiken voor het downloaden van een image bestand als je geen breedband verbinding met het Internet hebt.
  3. Klik op Create Live USB.
2.1.4.2.2. USB image maken in Linux
USB media heeft vaak de vorm van flash apparaten soms USB pen of USB stick genaamd, of als een extern aangesloten harde schijf. Bijna altijd is media van dit type geformatteerd als een vfat bestandsysteem. Je kunt opstartbare USB media maken op media die geformatteerd is als ext2, ext3, of vfat.

Btrfs

De GRUB bootloader ondersteunt het Btrfs bestandssysteem niet. Je kunt geen opstartbaar USB media maken op media die geformatteerd is als Btrfs.

Ongebruikelijke USB media

In sommige gevallen met vreemd geformatteerde of gepartitioneerde USB media, kan het schrijven van de image mislukken.
Volg een van de volgende procedures op, afhankelijk van de Linux distributie die je gebruikt:
2.1.4.2.2.1. Aanmaken van Live USB in Fedora, Red Hat Enterprise Linux, en vergelijkbare Linux distributies
Grafische en commando-regel gereedschappen zijn beschikbaar om Fedora live USB media te maken op computers die Fedora, Red Hat Enterprise Linux, en Linux distributies die afgeleid zijn van Red Hat Enterprise Linux.

Red Hat Enterprise Linux en vergelijkbare operating systemen

Om deze procedure uit te voeren op Red Hat Enterprise Linux en Linux distributies die hiervan afgeleid zijn, zet je de Extra Packages for Enterprise Linux (EPEL) repository aan. Refereer naar http://fedoraproject.org/wiki/EPEL/FAQ#howtouse voor instructies.
2.1.4.2.2.1.1. Aanmaken van live USB met een grafisch gereedschap
  1. Installeer de liveusb-creator op je systeem met je grafische pakket beheerder, of met het volgende commando:
    su -c 'yum -y install liveusb-creator'
    
  2. Plug je USB media in.
  3. Start LiveUSB Creator, of van een menu of door intypen van liveusb-creator op de commando-regel. Type het root wachtwoord voor je systeem in als LiveUSB Creator er om vraagt.
  4. LiveUSB Creator kan live USB media aanmaken van een image bestand dat je reeds gedownload hebt, zoals beschreven in Paragraaf 2.1.3, “Welke bestanden moet ik downloaden?”, of het kan een image bestand downloaden van het Internet:
    • Of klik op de Browse knop onder de Use existing LiveCD label, ga naar de locatie waar je eerder een Fedora Live ISO bestand gedownload hebt, en selecteer dat bestand.
    • Of selecteer een Fedora Live ISO bestand van het neerklap menu dat LiveUSB Creator presenteert onder de Download Fedora label. Merk op dat image bestanden groot zijn en dat het waarschijnlijk niet praktisch is om LiveUSB Creator te gebruiken voor het downloaden van een image bestand als je geen breedband verbinding met het Internet hebt.
  5. Klik op Create Live USB.
2.1.4.2.2.1.2. Live USB aanmaken met een commando-regel gereedschap
  1. Install the livecd-tools package on your system with your graphical package manager, or the following command:
    su -c 'yum -y install livecd-tools'
    
  2. Plug je USB media in.
  3. Zoek de apparaat naam van je USB media op. Als de media een volume naam heeft, zoek je de naam in /dev/disk/by-label, of gebruik het commando findfs:
    su -c 'findfs LABEL="MyLabel"'
    
    Als de media geen volume naam heeft, of je weet deze niet, dan raadpleeg je de /var/log/messages log voor details:
    su -c 'less /var/log/messages'
    
  4. Gebruik het livecd-iso-to-disk commando om de ISO image naar de media te schrijven:
    su -c 'livecd-iso-to-disk the_image.iso /dev/sdX1'
    
    Vervang sdX1 met de apparaat naam voor de partitie op de USB media. De meeste flash pennen en externe harde schijven gebruiken slechts een partitie. Als je dit veranderd hebt of als je een vreemd gepartitioneerde media hebt, moet je misschien andere bronnen voor hulp raadplegen.
2.1.4.2.2.2. Live USB aanmaken in andere Linux distributies
Om Fedora live USB media aan te maken op een computer die een Linux distributie gebruikt anders dan Fedora, Red Hat Enterprise Linux, en de afgeleiden van Red Hat Enterprise Linux, kun je of een grafisch gereedschap zoeken voor jouw operating systeem of je gebruikt de commando-regel procedure die in deze paragraaf uiteen gezet wordt.
UNetbootin is een vrij en open-bron grafisch gereedschap dat live USB media kan aanmaken van live image bestanden op computers die een brede reeks van verschillende Linux distributies gebruiken. Het Fedora Project verspreidt UNetbootin niet — het is beschikbaar op http://unetbootin.sourceforge.net/. Refereer naar die website voor een complete beschrijving van het gereedschap en instructies voor het gebruik.
Om Fedora live USB media aan te maken op de commando-regel:
  1. Download een live ISO bestand zoals getoond in Paragraaf 2.1.3, “Welke bestanden moet ik downloaden?”
  2. Plug je USB media in.
  3. Zoek de apparaat naam van je USB media op. Als de media een volume naam heeft, zoek je de naam in /dev/disk/by-label, of gebruik het commando findfs:
    su -c 'findfs LABEL="MyLabel"'
    
    Als de media geen volume naam heeft, of je weet deze niet, dan raadpleeg je de /var/log/messages log voor details:
    su -c 'less /var/log/messages'
    
  4. Veel Linux distributies koppelen USB media apparaten automatisch aan als je het apparaat verbindt met je computer. Als dat het geval is, ontkoppel je het apparaat. De specifieke methode om dit te doen varieert sterk tussen Linux distributies en bureaubladen. Enkele veel voorkomende methodes zijn:
    • selecteer File > Unmount als het operating systeem je een venster presenteert dat de inhoud van het apparaat laat zien.
    • klik-rechts op een icoon van het apparaat en klik op Unmount.
    • klik op een icoon dat het uitwerpen van de media voorstelt — gewoonlijk een naar boven wijzende driehoek.
  5. Op de commando-regel type je su - om root te worden, en je typt het root wachtwoord in als het systeem er om vraagt.
  6. Maak een koppel-punt aan voor de live image die je gedownload hebt. Bijvoorbeeld, om /tmp/livecd als het koppel-punt te gebruiken, type je mkdir /tmp/livecd en je duwt op Enter.
  7. Koppel de live image aan met het volgende commando:mount -o loop /pad/naar/image/bestand/imagebestand.iso /pad/naar/koppel/punt, waarin /pad/naar/image/bestand de locatie is waar je het image bestand gedownload hebt, imagebestand.iso het image bestand is, en /pad/naar/koppel/punt het koppel-punt is dat je aangemaakt hebt.
  8. Verander de map naar de LiveOS map van de image die je zojuist aangekoppeld hebt. Bijvoorbeeld, cd /tmp/livecd/LiveOS.
  9. Voer het volgende commando uit: ./livecd-iso-to-disk /pad/naar/image/bestand/imagebestand.iso apparaat, waarin /pad/naar/image/bestand de locatie is waar je het image bestand gedownload hebt, imagebestand.iso het image bestand is, en apparaat het USB media apparaat is.
Je hebt een Fedora live image gedownload, Fedora-12-i686-Live.iso, naar een map met de naam Downloads in jouw persoonlijke map. Je hebt een USB flash apparaat aangesloten aan jouw computer met de naam /dev/sdc1
Wordt root:
su -
Maak een aankoppel punt voor de image:
mkdir /mnt/livecd
Koppel de image aan:
mount -o loop /home/Gebruikersnaam/Downloads/Fedora-12-i686-Live.iso /mnt/livecd
Ga naar de LiveOS map van de live CD image:
cd /mnt/livecd/LiveOS
Voer livecd-iso-to-disk uit om de live image over te brengen naar jouw flash apparaat en en om het flash apparaat opstartbaar te maken:
./livecd-iso-to-disk /home/Gebruikersnaam/Downloads/Fedora-12-i686-Live.iso /dev/sdc1
Voorbeeld 2.1. Een Fedora live image bestand aankoppelen en livecd-iso-to-disk gebruiken om live USB media te maken

2.2. Fedora op CD of DVD verkrijgen

Als je geen snelle Internet verbinding hebt, of je hebt een probleem met het maken van boot media, kan downloaden via het Internet geen optie zijn. Fedora DVD en CD distributie media zijn beschikbaar van een aantal online bronnen over de gehele wereld voor een minimale prijs. Gebruik je favoriete Web zoek machine om een verkoper te vinden, of ga naar http://fedoraproject.org/wiki/Distribution.

Deel I. Voordat je begint

Dit gedeelte van de Fedora installatie gids behandelt besluiten die je moet nemen en hulpbronnen die je moet verzamelen voordat je Fedora installeert, zoals:
  • de beslissing of je een bestaande Fedora installatie gaat upgraden of dat je een nieuwe versie installeert.
  • hardware overwegingen, en hardware details die je nodig hebt tijdens de installatie.
  • voorbereiden om Fedora over het netwerk te installeren.

Hoofdstuk 3. Stappen om op gang te komen

3.1. Upgraden of installeren?

Voor informatie om je te helpen te beslissen op je een upgrade of een installatie gaat uitvoeren, refereer je naar Hoofdstuk 17, Je huidige systeem upgraden.

3.2. Is je hardware compatibel?

Hardware compatibiliteit is in het bijzonder belangrijk als je een ouder systeem hebt of een systeem dat je zelf gebouwd hebt. Fedora 12 moet compatibel zijn met de meeste hardware die de laatste twee jaar fabrieksmatig geproduceerd is. Hardware specificaties veranderen echter bijna dagelijks, dus het is moeilijk om te garanderen dat je hardware 100% compatibel is.
Aan het einde van een succesvol Fedora installatie proces, biedt het installatie programma je de mogelijkheid om details van je hardware instelling anoniem naar het Fedora Project te sturen (refereer naar Paragraaf 14.4, “Hardware profiel”). Je kunt de statistieken die op deze manier verkregen zijn bekijken op http://smolt.fedoraproject.org/static/stats/devices.html.Het bekijken van de lijst van hardware waarmee systemen van anderen opgebouwd zijn en waarop Fedora met succes geïnstalleerd is, kan je helpen om te bepalen hoe geschikt jouw hardware is.
Je kunt ook refereren naar de Hardware compatibiliteit lijst van LinuxQuestions.org, welke beschikbaar is op:

3.3. Heb je genoeg schijf ruimte?

De schijfruimte gebruikt door Fedora moet apart zijn van de schijfruimte die gebruikt wordt door andere OS'en die op je systeem geïnstalleerd kunnen zijn, zoals Windows, OS/2, of zelfs een andere versie van Linux. Voor x86, AMD64, en Intel® 64 systemen, moeten ten minste twee partities (/ en swap) toegekend worden aan Fedora.
Voordat je met het installatie proces begint, moet je
  • genoeg niet-gepartitioneerde[1] schijfruimte hebben voor de installatie van Fedora, of
  • een of meer partities hebben die verwijderd kunnen worden, en op die manier voldoende ruimte vrij te maken om Fedora te installeren.
Om een beter idee te krijgen hoeveel ruimte je werkelijk nodig hebt, refereer je naar de aanbevolen partitie groottes besproken in Paragraaf 6.21.4, “Aanbevolen partitionering schema”.
Als je er niet zeker van bent of je hieraan voldoet, of je wilt weten hoe je vrije schijf ruimte voor je Fedora installatie kunt maken, refereer je naar Bijlage A, Een inleiding voor schijf partities.

3.4. Kun je installeren met gebruik van de CD-ROM of DVD?

Er zijn verschillende methodes die gebruikt kunnen worden om Fedora te installeren.
Installeren van een CD-ROM of DVD vereist dat je een Fedora 12 CD-ROM of DVD hebt, en dat je een DVD/CD-ROM station hebt op je systeem waarvan je kunt opstarten.

3.4.1. Alternatieve opstart methodes

Opstart DVD/CD-ROM
USB pen apparaat
su -c 'yum -y install livecd-tools'
Download het boot.iso image bestand zoals beschreven in Paragraaf 2.1.3, “Welke bestanden moet ik downloaden?” en gebruik het livecd-iso-to-disk script om het naar je USB apparaat te kopiëren:
livecd-iso-to-disk /pad/naar/image/bestand/boot.iso apparaat
Waarin /pad/naar/image/bestand de locatie is van boot.iso en apparaat het USB media apparaat is. Bijvoorbeeld:
livecd-iso-to-disk '/home/gebruikersnaam/Downloads/boot.iso' /dev/sdc1
Als je Red Hat Enterprise Linux, of een Linux distributie die hiervan afgeleid is, gebruikt kun je het livecd-tools pakket verkrijgen van de Extra Packages for Enterprise Linux (EPEL) repository. Refereer naar http://fedoraproject.org/wiki/EPEL/FAQ#howtouse voor details.
Om een opstartbaar USB media te maken van het boot.iso bestand op een computer die Microsoft Windows of een Linux distributie anders dan Fedora, Red Hat Enterprise Linux, of afgeleiden hiervan gebruikt, moet je een gereedschap zoeken die werkt voor jouw gekozen operating systeem.
UNetbootin is een vrij en open-bron grafisch gereedschap dat live USB media kan maken van live image bestanden op computers die brede reeks van verschillende Linux distributies of Microsoft Windows gebruiken. Het Fedora Project verspreidt UNetbootin niet — het is beschikbaar van http://unetbootin.sourceforge.net/. Refereer naar die website voor een complete beschrijving van het gereedschap en instructies voor het gebruik.

3.4.2. Maken van een installatie opstart CD-ROM

The boot.iso image file is available for download from the same servers that host images of the Fedora installation disks — refer to Paragraaf 2.1, “Fedora downloaden”. This file is an image of a disc that you can burn to a CD and use to boot the installation program. To use this boot CD, your computer must be able to boot from its CD-ROM drive, and its BIOS settings must be configured to do so.

Kies een optie om een CD te branden van een image

Als je de boot.iso image brandt, wees er zeker van dat je de optie brand een image bestand naar schijf selecteert in je CD brand software. De exacte woorden voor deze optie variëren, afhankelijk van de software die je gebruikt, maar het moet het woord "image" bevatten. Merk op dat niet alle CD brand software deze optie bevat. In het bijzonder geeft de CD brand software die ingebouwd is in Microsoft Windows XP en Windows Vista deze mogelijkheid niet. Er zijn vele programma's beschikbaar die deze mogelijkheid toevoegen aan Windows operating systemen; Infrarecorder is een vrij en open-bron voorbeeld beschikbaar van http://www.infrarecorder.org/.

3.5. Voorbereiden voor een netwerk installatie

Note

Wees er zeker van dat er geen installatie CD (of welk type CD dan ook) in het CD/DVD station van je computer zit als je een netwerk installatie uitvoert. Het hebben van een CD in het station kan onverwachte fouten veroorzaken.
Ensure that you have boot media available on CD, DVD, or a USB storage device such as a flash drive.
De Fedora installatie media moet beschikbaar zijn voor of een netwerk installatie (met NFS, FTP, of HTTP), of een installatie met locale opslag. Gebruik de volgende stappen als je een NFS, FTP, of HTTP installatie gaat uitvoeren.
De NFS, FTP, of HTTP server die gebruikt wordt voor de installatie over het netwerk moet een aparte machine zijn die de complete inhoud van de installatie DVD of de installatie CD-ROM's kan leveren.

Note

Het Fedora installatie programma heeft de mogelijkheid om de integriteit van de installatie media te testen. Dit werkt met de CD/DVD, harde schijf ISO, en NFS ISO installatie methodes. We bevelen aan dat je alle installatie media test voordat je met het installatie proces begint, en voordat je problemen met de installatie aanmeldt (veel van de aangemelde installatie problemen worden vaak veroorzaakt door foutief gebrande CD's). Om deze test te gebruiken, type je het volgende coommando in op de boot: prompt:
linux mediacheck

Note

In de volgende voorbeelden zal de map op de installatie server die de installatie bestanden zal bevatten gespecificeerd zijn als /locatie/van/schijf/ruimte. De map die publiek beschikbaar wordt gemaakt met FTP, NFS, of HTTP zal worden gespecificeerd als /publiek/beschikbare/map. Bijvoorbeeld, /locatie/van/schijf/ruimte kan een map zijn die je aangemaakt hebt met de naam /var/isos. /publiek/beschikbare/map kan zijn /var/www/html/f12, voor een HTTP installatie.
Om de bestanden van de installatie DVD of CD-ROM's naar een Linux machine te kopiëren die dient als een installatie server, voer je de volgende stappen uit:
  • Maak een ISO image van de installatie schijf/schijven met het volgende commando (voor DVD's):
    dd if=/dev/dvd of=/locatie/van/schijf/ruimte/f12.iso
    waarin dvd refereert naar je DVD station.
    Voor instructies over het voorbereiden van een netwerk installatie met behulp van CD-ROM's, refereer je naar de instructies in het README-en bestand op schijf #1.

3.5.1. Voorbereiden voor FTP en HTTP installatie

Kopieer de bestanden van de ISO image van de installatie DVD of de ISO images van de installatie CD's naar een map die gedeeld wordt met FTP of HTTP.
Overtuig je er vervolgens van dat de map gedeeld wordt met FTP of HTTP, en test de toegang voor de cliënt. Je kunt testen om te zien of de map bereikbaar is vanaf de server zelf, en daarna vanaf een andere machine op hetzelfde sub-netwerk waarin je gaat installeren.

3.5.2. Voorbereiden voor een NFS installatie

Voor een NFS installatie is het niet nodig om de ISO image aan te koppelen. Het is voldoende om de ISO image zelf beschikbaar te maken met NFS. Je kunt dit doen door de ISO image(s) te verplaatsen naar de NFS geëxporteerde map:
  • Voor DVD:
    mv /locatie/van/schijf/ruimte/f12.iso /publiek/beschikbare/map/
  • Voor CD-ROM's:
    mv /locatie/van/schijf/ruimte/f12-disk*.iso /publiek/beschikbare/map/
Verzeker je ervan dat de /publiek/beschikbare/map map is geëxporteerd met NFS met een regel in /etc/exports.
Om naar een specifiek systeem te exporteren:
/publiek/beschikbare/map client.ip.address
Om naar alle systemen te exporteren gebruik je een regel zoals:
/publiek/beschikbare/map *
Start de NFS daemon (op een Fedora systeem gebruik je /sbin/service nfs start). Als NFS al draait, laad je het configuratie bestand opnieuw (gebruik op een Fedora systeem /sbin/service nfs reload).

Note

Harde schijf installaties werken alleen van ext2, ext3, of FAT bestandssystemen. Als je een bestandssysteem hebt anders dan de hier genoemde, zoals reiserfs, zul je niet in staat zijn om een harde schijf installatie uit te voeren.
Harde schijf installaties vereisen het gebruik van de ISO (of DVD/CD-ROM) images. Een ISO image is een bestand dat een exacte kopie is van een DVD/CD-ROM image. Na het plaatsen van de vereist ISO images (de binaire Fedora DVD/CD-ROM's) in een map, kies je de installatie van een harde schijf. Je kunt daarna het installatie programma verwijzen naar die map om de installatie uit te voeren.
Ensure that you have boot media available on CD, DVD, or a USB storage device such as a flash drive.
Om je systeem voor te bereiden op een harde schijf installatie, moet je het systeem instellen met een van de volgende manieren:
  • Met gebruik van een set CD-ROM's, of een DVD — Maak ISO image bestanden van elke installatie CD-ROM, of van de DVD. Voor iedere CD-ROM (eenmaal voor de DVD), voer je het volgende commando uit op een Linux systeem:
    dd if=/dev/cdrom of=/tmp/file-name.iso
    
  • Met gebruik van ISO images — verplaats deze images naar het te installeren systeem.
    De ISO bestanden moeten op een harde schijf staan die in de computer aanwezig is, of die aangesloten is op je computer via USB. Bovendien moet het install.img bestand binnen de ISO bestanden gekopieerd worden naar een map met de naam images. Je kunt deze optie gebruiken om Fedora te installeren op computers die geen netwerkverbinding en ook geen CD of DVD stations hebben.
    Het verifiëren dat de ISO images intact zijn voordat je een installatie begint, helpt om problemen te vermijden. Om te verifiëren dat de ISO images intact zijn voor het uitvoeren van een installatie, gebruik je een md5sum programma (vele md5sum programma's zijn beschikbaar voor verscheidene operating systemen). Een md5sum programma moet beschikbaar zijn op dezelfde machine als de ISO images.

Note

Het Fedora installatie programma heeft de mogelijkheid om de integriteit van de installatie media te testen. Dit werkt met de CD/DVD, harde schijf ISO, en NFS ISO installatie methodes. We bevelen aan dat je alle installatie media test voordat je met het installatie proces begint, en voordat je problemen met de installatie aanmeldt (veel van de aangemelde installatie problemen worden vaak veroorzaakt door foutief gebrande CD's). Om deze test te gebruiken, type je het volgende coommando in op de boot: prompt:
linux mediacheck
Als bovendien een bestand met de naam updates.img bestaat op de locatie waarvan je installeert, wordt het gebruikt voor vernieuwingen voor anaconda, het installatie programma. Refereer naar het bestand install-methods.txt in het anaconda RPM pakket voor gedetailleerde informatie over de verschillende manieren om Fedora te installeren, en ook hoe installatie programma vernieuwingen toegepast kunnen worden.
Om het install.img uit de iso te halen, voer je deze stappen uit:
mount -t iso9660 /path/to/Fedora12.iso /mnt/point -o loop,ro
  cp -pr /mnt/point/images /path/images/
  umount /mnt/point
Voordat je begint met het installeren vanaf een harde schijf, controleer je het partitie type om er zeker van de zijn dat Fedora die kan lezen. Om het bestandssysteem van een partitie te controleren met Windows, gebruik je het Disk Management gereedschap. Om het bestandssysteem van een partitie te controleren met Linux, gebruik je het fdisk programma.

Installeren vanaf LVM partities kan niet

Je kut geen ISO bestanden gebruiken op partities die gecontroleerd worden door LVM (Logical Volume Management).


[1] Niet gepartitioneerde schijfruimte betekent dat de beschikbare ruimte op de harde schijf/schijven waarop je gaat installeren nog niet in secties verdeeld is voor data. Als je een schijf partitioneert, gedraagt iedere partitie zich als een aparte harde schijf.

Hoofdstuk 4. Systeem specificatie lijst

Als je echter bepaalde installatie types gaat uitvoeren, kunnen sommige specifieke details handig zijn en soms zelfs essentieel.
  • Als je van plan bent om een aangepaste partitie indeling te maken, noteer dan:
    • Het model nummer, grootte, type, en interface van de harde schijven die aangesloten zijn in het systeem. Bijvoorbeeld, Seagate ST3320613AS 320 GB op SATA0, Western Digital WD7500AAKS 750 GB op SATA1. Dit staat je toe om specifieke harde schijven tijdens het installatie proces te herkennen.
  • Als je Fedora installeert als extra operating systeem op een bestaand systeem, noteer dan:
    • De aankoppelpunten van de bestaande partities op het systeem. Bijvoorbeeld, /boot op sda1, / op sda2, en /home op sdb1. Dit staat je toe om specifieke partities tijdens het partitionering proces te herkennen.
  • Als je van plan bent om te installeren van een image op een locale harde schijf:
  • Als je van plan bent om te installeren van een netwerk locatie, of installeren op een iSCSI doel:
    • De fabrikant en modelnummers van de netwerk adapters in je systeem. Bijvoorbeeld, Netgear GA311. Dit staat je toe om de adapters te identificeren als je het netwerk handmatig configureert.
    • IP, DHCP, en BOOTP adressen
    • Netmasker
    • Gateway IP adres
    • Een of meer IP adressen van naamservers (DNS)
    Als een van deze netwerk vereisten of termen onbekend voor je zijn, neem dan contact op met je netwerkbeheerder voor hulp.
  • Als je van plan bent om te installeren van een netwerk locatie:
  • Als je van plan bent te installeren op een iSCSI doel:
    • De locatie van het iSCSI doel. Afhankelijk van je netwerk, heb je misschien ook een CHAP gebruikersnaam en wachtwoord nodig, en misschien een reverse CHAP gebruikersnaam en wachtwoord; zie Paragraaf 6.19, “Advanced Storage Options ”.
  • Als je computer onderdeel is van een domein:
    • Je moet nagaan of de domein naam geleverd gaat worden door de DHCP server. Als dat niet zo is, moet je de domein naam handmatig opgeven tijdens de installatie.

Deel II. Het installatie proces

Dit gedeelte van de Fedora installatie gids geeft details over het installatie proces zelf, vanaf verschillende manieren voor het opstarten van de installer tot en met het punt waar de computer opnieuw opgestart moet worden om de installatie af te maken. Dit deel van de gids bevat ook een hoofdstuk over het oplossen van problemen met het installatie proces.

Inhoudsopgave

5. Beginnen met de installatie
5.1. Het boot menu
5.2. Installeren van een andere bron
5.3. Media verifiëren
5.3.1. Verifiëren van de Live CD
5.3.2. Verifiëren van de DVD
5.4. Opstarten van een netwerk met gebruik van PXE
5.5. Grafische en tekst interfaces
6. Installeren op Intel® en AMD systemen
6.1. De grafische installatie programma gebruikers interface
6.1.1. Scherm afdrukken tijdens de installatie
6.1.2. Een notitie over virtuele consoles
6.2. De tekst mode installatie programma gebruikers interface
6.2.1. Gebruik het toetsenbord om te navigeren
6.3. Starten van het installatie programma
6.3.1. Het opstarten van het installatie programma op x86, AMD64, en Intel® 64 systemen
6.3.2. Extra opstart opties
6.4. Selecteren van een installatie methode
6.5. Installeren van DVD/CD-ROM
6.6. Installeren vanaf een harde schijf
6.7. Een netwerk installatie uitvoeren
6.8. Installeren met NFS
6.9. Installeren met FTP of HTTP
6.10. Welkom bij Fedora
6.11. Language Selection
6.12. Keyboard Configuration
6.13. Initialiseren van de harde schijf
6.14. Een bestaande installatie upgraden
6.14.1. Upgrade aanvraag
6.14.2. Upgraden met behulp van het installatie programma
6.14.3. Bootloader configuratie upgraden
6.15. Netwerk Configuratie
6.15.1. Handmatige configuratie
6.16. Selecteren van de tijdzone
6.17. Instellen van het root wachtwoord
6.18. Disk Partitioning Setup
6.18.1. RAID en andere schijf apparaten
6.19. Advanced Storage Options
6.19.1. Configureer iSCSI parameters
6.19.2. Configureer FCoE parameters
6.20. Create Default Layout
6.21. Je systeem partitioneren
6.21.1. Grafische scherm van harde schijf/schijven
6.21.2. Het partitionering scherm
6.21.3. Partitie velden
6.21.4. Aanbevolen partitionering schema
6.21.5. Partities toevoegen
6.21.6. Bewerken van partities
6.21.7. Een partitie verwijderen
6.22. Veranderingen naar schijf schrijven
6.23. x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
6.23.1. Geavanceerde bootloader instellingen
6.23.2. Reddings Mode
6.23.3. Alternatieve bootloaders
6.24. Package Group Selection
6.24.1. Installeren van extra repositories
6.24.2. Software selectie aanpassen
6.25. Pakketten installeren
6.26. Installatie compleet
7. Installatie fout zoeken op een Intel® of AMD systeem
7.1. Je bent niet in staat om Fedora op te starten
7.1.1. Kun je niet opstarten met je RAID kaart?
7.1.2. Laat je systeem signaal 11 fouten zien?
7.2. Problemen met het beginnen van de installatie
7.2.1. Problemen met opstarten in de grafische installatie
7.3. Problemen tijdens de installatie
7.3.1. No devices found to install Fedora fout boodschap
7.3.2. Opslaan van traceback boodschappen zonder verwijderbare media
7.3.3. Problemen met partitie tabellen
7.3.4. Overblijvende ruime gebruiken
7.3.5. Andere partitionering problemen
7.3.6. Zie je Python fouten?
7.4. Problemen na installatie
7.4.1. Problemen met het grafische GRUB scherm op een x86 gebaseerd systeem?
7.4.2. Opstarten in een grafische omgeving
7.4.3. Problemen met het X windows systeem (GUI)
7.4.4. Problemen met de X server die crasht en niet-root gebruikers
7.4.5. Problemen als je probeert in te loggen
7.4.6. Wordt je RAM niet herkend?
7.4.7. Je printer werk niet
7.4.8. Apache-gebaseerde httpd voorziening/Sendmail hangt tijdens het opstarten

Hoofdstuk 5. Beginnen met de installatie

Volg deze procedure om het installatie programma op te starten van minimale boot media, een Live image, of de distributie DVD:
Het kan nodig zijn om een specifieke toets of toets combinatie te gebruiken om op te starten van de media. Op de meeste computers verschijnt gedurende korte tijd een boodschap op het scherm vrij snel nadat je de computer het aangezet. Gewoonlijk vertelt het zoiets als Press F10 to select boot device, hoewel de specifieke verwoording en de toets die je moet induwen sterk varieert van computer tot computer. Raadpleeg de documentatie van jouw computer of toetsenbord, of zoek ondersteuning van de fabrikant of verkoper. Op Apple computers zal de C toest het systeem van het DVD station opstarten. Op oudere Apple hardware moet je misschien Cmd+Opt+Shift+Del induwen om op te starten van het DVD station.
Als jouw computer het niet toelaat om een boot apparaat te selecteren tijdens het opstarten, moet je misschien de Basic Input/Output System (BIOS) van je systeem instellen om op te starten van de media.
Om je BIOS instelling te veranderen van een x86, AMD64, of Intel® 64 systeem, kijk je naar de instructies die op het scherm verschijnen als je jouw computer opstart. Een tekst regel verschijnt, die je vertelt welke toets je in moet drukken om naar de BIOS instellingen te gaan.
Zodra je in het BIOS instel programma bent, zoek je naar de sectie waar je jouw opstart volgorde kan veranderen. De standaard is vaak C, A of A, C (afhankelijk van of je opstart van je harde schijf [C] of van een diskette station [A]. Verander deze volgorde zo dat de CD-ROM als eerste in je opstart volgorde verschijnt en dat C of A (welke dan ook je typische opstart standaard is) als tweede. Dit vertelt je computer om eerst te kijken naar het CD-ROM station voor opstartbaar media, en als het geen opstartbaar media in het CD-ROM station vindt, het naar de harde schijf of diskette gaat kijken.
Bewaar je veranderingen voordat je de BIOS verlaat. Voor meer informatie, refereer je naar de documentatie die met je systeem is meegeleverd.

De installatie stoppen

Om de installatie af te breken druk je op Ctrl +Alt+Del of sluit je computer af met de voeding schakelaar. Je kunt de installatie zonder gevolgen afbreken op elk moment voordat je Veranderingen naar schijf schrijven op het Schrijven van partitionering naar schijf scherm selecteert. Fedora brengt voor dit tijdstip geen permanente veranderingen aan. Let op dat het stoppen van de installatie na het begin van de partitionering je computer onbruikbaar kan maken.

5.1. Het boot menu

De boot media laat een grafisch boot menu met verscheidene opties zien. Als binnen 60 seconden geen toets wordt ingedrukt, start de standaard boot optie op. Om de standaard te kiezen wacht je tot die tijd verstreken is of je drukt op de Enter toets op het toetsenbord. Om een andere dan de standaard optie te kiezen, gebruik je de pijl toetsen op je toetsenbord, en druk op Enter als de juiste optie geselecteerd is. Als je de boot opties wilt aanpassen voor een specifieke optie, druk je op de Tab toets.

Boot opties gebruiken

Voor een lijst en verklaring van de meest gebruikte boot opties, refereer je naar Hoofdstuk 8, Opstart opties.
Bij het gebruik van Fedora Live media brengt het duwen op een willekeurige toets tijdens het aftellen van het opstarten het Boot Options menu op. De boot opties zijn:
  • Boot
    Deze optie is de standaard. Als je deze optie kiest, worden alleen de kernel en de opstart programma's in het geheugen geladen. Deze optie gebruikt minder tijd om te laden. Als je programma's gebruikt dan worden ze van de schijf geladen, wat meer tijd kost. Deze optie kan gebruikt worden op machines met weinig totaal geheugen.
  • Verify and Boot
    Deze optie zal eerst de schijf verifiëren voordat de Live CD omgeving gedraaid wordt. Refereer naar Paragraaf 5.3, “Media verifiëren” voor meer informatie over het verificatie proces.
  • Memory Test
    Deze optie draait een grondige test van het geheugen in je systeem. Voor meer informatie refereer je naar Paragraaf 8.6.1, “Laden van de geheugen (RAM) test mode”.
  • Boot from local drive
    Deze optie start het systeem op van de eerste geïnstalleerde schijf. Als je deze schijf per ongeluk hebt opgestart, gebruik je deze optie om rechtstreeks van de harde schijf op te starten zonder dat de installer opgestart wordt.
Als je opstart van de DVD, redding CD, of minimale boot media, dan zijn de boot menu opties:
  • Install or upgrade an existing system
    Deze optie is de standaard. Kies deze optie om Fedora op je computer te installeren met gebruik van een grafisch installatie programma.
  • Install system with basic video driver
    Deze optie staat je toe om Fedora in de grafische mode te installeren zelfs als het installatie programma niet in staat is de juiste driver voor je video kaart te laden. Als je scherm vervormt lijkt of zwart blijft als je de Install or upgrade an existing system optie gebruikt, kun je je computer opnieuw starten en in plaats daarvan deze optie proberen.
  • Rescue installed system
    Kies deze optie om een probleem met je geïnstalleerde Fedora systeem te verhelpen dat je tegenhoudt om normaal op te starten. Hoewel Fedora een heel stabiel computer systeem is, is het toch mogelijk dat een probleem ontstaat waardoor je niet kunt opstarten. De redding omgeving bevat programma's waarmee je een groot aantal van deze problemen kunt oplossen.
  • Boot from local drive
    (zoals voor Live CD)
  • Memory Test
    (zoals voor Live CD)

5.2. Installeren van een andere bron

Alle boot media behalve de distributie DVD geeft je een menu dat je toestaat om de installatie bron te kiezen, zoals het netwerk of een harde schijf. Als je opstart van een installatie DVD en je wilt niet installeren van die DVD, tik dan op de Tab toets in het boot menu. Voeg een spatie toe en de optie askmethod op het einde van de regel die verschijnt onder het menu.
Je kunt Fedora installeren van ISO images opgeslagen op de harde schijf, of van een netwerk met behulp van NFS, FTP of HTTP. Ervaren gebruikers gebruiken vaak een van deze methodes omdat het vaak sneller is om data van een harde schijf of netwerk server te lezen dan van een CD of DVD.
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende opstart methodes en de aanbevolen installatie methode hierbij te gebruiken:
Opstart methode Installation method
DVD DVD, netwerk of harde schijf
Minimale boot CD of USB, redding CD Netwerk of harde schijf
Live CD of USB Naar harde schijf installeren toepassing
Tabel 5.1. Opstart methodes en installatie methodes

Paragraaf 6.4, “Selecteren van een installatie methode” bevat gedetailleerde informatie over het installeren vanaf andere locaties.

5.3. Media verifiëren

De distributie DVD media en de Live CD media geven een optie om de integriteit van de media te verifiëren. Met het maken van CD of DVD media met thuis computers treden soms schrijffouten op. Een fout in de data voor een pakket dat gekozen is om te installeren kan de installatie laten afbreken. Om de kans te verkleinen dat data fouten de installatie beïnvloeden, moet je de media verifiëren voordat je gaat installeren.

5.3.1. Verifiëren van de Live CD

Als je opstart van de Live CD, kies je Verify and Boot van het boot menu. Het verificatie proces draait automatisch tijdens het opstart proces, en als het succesvol is, gaat de Live CD verder met laden. Als de verificatie niet slaagt, moet je een nieuwe Live CD maken van de ISO image die je eerder hebt gedownload.

5.3.2. Verifiëren van de DVD

Als je opstart van de Fedora distributie DVD, verschijnt de optie om de media te verifiëren nadat je hebt gekozen voor het installeren van Fedora. Als het verificatie proces lukt, dan vervolgt het installatie. Als het proces niet lukt, dan moet je een nieuwe DVD maken van de ISO image die je eerder hebt opgehaald.

5.4. Opstarten van een netwerk met gebruik van PXE

Configureer de computer om op te starten van het netwerk interface. Deze optie is in de BIOS, en kan aangegeven zijn met Network Boot or Boot Services. Als je opstarten met PXE juist geconfigureerd hebt, kan de computer het Fedora installatie systeem opstarten zonder andere media te gebruiken.
Om een computer van een PXE server op te starten:
  1. Verzeker je ervan dat de netwerk kabel bevestigd is. Het link indicatie lampje op de netwerk connector moet aan zijn, zelfs als de computer uit staat.
  2. Schakel de computer in.
  3. Een menu scherm verschijnt. Druk op de nummer toets die overeenkomt met de gewenste optie.

PXE problemen oplossen

Als je PC niet opstart van de netboot server, verzeker je ervan dat de BIOS is geconfigureerd om als eerste van het juiste netwerk interface op te starten. Sommige BIOS systemen specificeren het netwerk interface als een mogelijk boot apparaat, maar ondersteunen de PXE standaard niet. Refereer naar je hardware documentatie voor meer informatie.

Meerdere NIC's en PXE installatie

sommige servers met meerdere netwerk interfaces zullen eth0 misschien niet toekennen aan de eerste interface kaart zoals gezien door de BIOS, wat kan veroorzaken dat de installer een ander netwerk interface gebruikt dan die gebruikt door PXE. Om dit gedrag te veranderen, gebruik je het volgende in de pxelinux.cfg/* configuratie bestanden:
IPAPPEND 2
APPEND ksdevice=bootif
De bovenstaande configuratie opties laat de installer hetzelfde netwerk interface gebruiken als de BIOS en PXE. Je kunt ook de volgende optie gebruiken:
ksdevice=link
Deze optie laat de installer het eerste netwerk device gebruiken die het vindt en aangesloten is aan een netwerk switch.

5.5. Grafische en tekst interfaces

Fedora 12 ondersteunt grafische en tekst-gebaseerde installaties. Echter, de installer image moet, of in het RAM geheugen passen, of aanwezig zijn in lokaal geheugen zoals de installatie DVD of Live media. Daarom kunnen alleen systemen met meer dan 192 MB RAM of systemen die opstarten van de installatie DVD of Live Media die grafische installer gebruiken. Systemen met 192 MB of minder zullen automatisch de tekst-gebaseerde installer gebruiken. Merk op dat je een minimum van 64 MB RAM nodig hebt om verder te gaan in de tekst mode. Als er zelf voor kiest om de tekst-gebaseerde installer te gebruiken, type je linux text op de boot: prompt.
Als zich een van de volgende situaties voordoet, gebruikt het installatie programma een tekst mode:
  • Het installatie systeem slaagt er niet in om de display hardware op je computer te herkennen
  • Je computer heeft minder dan 192 MB RAM
  • Je koos de tekst mode installatie van het opstart menu
De tekst schermen bieden de meeste functies aan van de standaard schermen, hoewel het partitioneren van de schijven vereenvoudigd is, en de bootloader configuratie en pakket selectie in de tekst mode automatisch afgehandeld worden. Als je er voor kiest om Fedora in de tekst mode te installeren, kun je nog steeds je systeem configureren om na de installatie een grafische interface te gebruiken.

Grafische interface gebruik

Installeren in tekst mode weerhoudt je niet om een grafische interface te gebruiken op je systeem nadat het geïnstalleerd is. Als je problemen hebt om je systeem voor grafische interface gebruik te configureren, raadpleeg je andere bronnen om problemen op te lossen zoals gegeven in Paragraaf 1.2, “Extra hulp krijgen”.

Installatie vereist ten minste 64 MB RAM

Als je systeem minder dan 64 MB RAM heeft, zal de installatie stoppen.

Hoofdstuk 6. Installeren op Intel® en AMD systemen

6.1. De grafische installatie programma gebruikers interface
6.1.1. Scherm afdrukken tijdens de installatie
6.1.2. Een notitie over virtuele consoles
6.2. De tekst mode installatie programma gebruikers interface
6.2.1. Gebruik het toetsenbord om te navigeren
6.3. Starten van het installatie programma
6.3.1. Het opstarten van het installatie programma op x86, AMD64, en Intel® 64 systemen
6.3.2. Extra opstart opties
6.4. Selecteren van een installatie methode
6.5. Installeren van DVD/CD-ROM
6.6. Installeren vanaf een harde schijf
6.7. Een netwerk installatie uitvoeren
6.8. Installeren met NFS
6.9. Installeren met FTP of HTTP
6.10. Welkom bij Fedora
6.11. Language Selection
6.12. Keyboard Configuration
6.13. Initialiseren van de harde schijf
6.14. Een bestaande installatie upgraden
6.14.1. Upgrade aanvraag
6.14.2. Upgraden met behulp van het installatie programma
6.14.3. Bootloader configuratie upgraden
6.15. Netwerk Configuratie
6.15.1. Handmatige configuratie
6.16. Selecteren van de tijdzone
6.17. Instellen van het root wachtwoord
6.18. Disk Partitioning Setup
6.18.1. RAID en andere schijf apparaten
6.19. Advanced Storage Options
6.19.1. Configureer iSCSI parameters
6.19.2. Configureer FCoE parameters
6.20. Create Default Layout
6.21. Je systeem partitioneren
6.21.1. Grafische scherm van harde schijf/schijven
6.21.2. Het partitionering scherm
6.21.3. Partitie velden
6.21.4. Aanbevolen partitionering schema
6.21.5. Partities toevoegen
6.21.6. Bewerken van partities
6.21.7. Een partitie verwijderen
6.22. Veranderingen naar schijf schrijven
6.23. x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
6.23.1. Geavanceerde bootloader instellingen
6.23.2. Reddings Mode
6.23.3. Alternatieve bootloaders
6.24. Package Group Selection
6.24.1. Installeren van extra repositories
6.24.2. Software selectie aanpassen
6.25. Pakketten installeren
6.26. Installatie compleet
Dit hoofdstuk legt uit hoe je een Fedora installatie uitvoert met de DVD/CD-ROM, met gebruik van het grafische installatie programma en gebruik van een muis. De volgende onderwerpen worden behandeld:
  • Bekend raken met het gebruikersinterface van het installatie programma
  • Het installatie programma starten
  • Het kiezen van een installatie methode
  • Configuratie stappen tijdens de installatie (taal, toetsenbord, muis, partitioneren, enz.)
  • De installatie beëindigen

6.1. De grafische installatie programma gebruikers interface

Als je al eerder een grafische user interface (GUI) hebt gebruikt, zul je al bekend zijn met dit proces; gebruik je muis om door de schermen te navigeren, klik op knoppen, of type in tekst velden.
Je kunt ook door de installatie navigeren met gebruik van het toetsenbord. De Tab toets staat je toe door het scherm te bewegen, de Up en Down pijltjes toetsen schuiven door lijsten, + en - toetsen laten lijsten openklappen en dichtklappen, terwijl Space en Enter selecteren of verwijderen een oplichtend item van een selectie. Je kunt ook de Alt+X toetscombinatie gebruiken als een manier om op knoppen te klikken en andere scherm selecties te maken, waarbij X wordt vervangen door een onderstreepte letter die in dat scherm verschijnt.

Note

Als je een x86, AMD64, of Intel® 64 systeem gebruikt, en je wilt geen GUI installatie programma gebruiken, is het tekst mode installatie programma ook beschikbaar. Om het tekst mode installatie programma te starten, duw je op de Esc toets op het moment dat het Fedora opstart menu wordt getoond, en gebruik dan het volgende commando op de boot: prompt:
linux text
Refereer naar Paragraaf 5.1, “Het boot menu” voor een beschrijving van het Fedora opstart menu en naar Paragraaf 6.2, “De tekst mode installatie programma gebruikers interface” voor een kort overzicht van tekst mode installatie instructies.
Het wordt ten sterkste aangeraden dat installaties worden uitgevoerd met het GUI installatie programma. Het GUI installatie programma biedt de volledige functionaliteit van het Fedora installatie programma, inclusief LVM instelling welke niet beschikbaar is in de tekst mode installatie.
Gebruikers die het tekst mode installatie programma moeten gebruiken kunnen de GUI installatie instructies opvolgen en zo alle benodigde informatie verkrijgen.

6.1.2. Een notitie over virtuele consoles

Het Fedora installatie programma biedt meer dan de dialoog vakken van het installatie proces. Verscheidene soorten diagnostische boodschappen zijn beschikbaar voor jou, en ook een manier om commando's op een shell prompt in te typen. Het installatie programma laat deze boodschappen zien op vijf virtuele consoles, waartussen je kunt omschakelen met een enkele toetsaanslag.
Een virtuele console is een shell prompt in een niet-grafische omgeving, te bereiken vanaf de fysieke machine, niet op afstand. Meerdere virtuele consoles kunnen tegelijkertijd benaderd worden.
In het algemeen is er geen reden om de standaard console (virtuele console #6) voor grafische installatie te verlaten behalve als je probeert installatie problemen te onderzoeken.
console toetsaanslagen inhoud
1 ctrl+alt+f1 installatie dialoog
2 ctrl+alt+f2 shell prompt
3 ctrl+alt+f3 installeer log (berichten van het installatie programma)
4 ctrl+alt+f4 systeem gerelateerde berichten
5 ctrl+alt+f5 andere berichten
6 ctrl+alt+f6 grafisch scherm
Tabel 6.1. Console, toetsaanslagen, en inhoud

6.2. De tekst mode installatie programma gebruikers interface

Het Fedora tekst mode installatie programma gebruikt een scherm-gebaseerd interface dat de meeste van de widgets gebruikt die gewoonlijk op grafische gebruikers interfaces gevonden worden. Figuur 6.1, “Installatie programma widgets zoals te zien in Boot loader configuratie, en Figuur 6.2, “Installatie programma widgets zoals te zien in het partitionering scherm” illustreren de schermen die verschijnen tijdens het installatie proces.
De cursor wordt gebruikt om een bepaald widget te selecteren (en er interactie mee te hebben). Als de cursor verplaatst wordt van widget naar widget, kan de widget van kleur veranderen, of de cursor zelf kan alleen verschijnen gepositioneerd in of naast de widget.

Note

Hoewel tekst mode installaties niet expliciet gedocumenteerd zijn, zullen zij die het tekst mode installatie programma gebruiken de GUI installatie instructies gemakkelijk kunnen volgen. Omdat de tekst mode je echter een eenvoudiger, meer gestroomlijnd installatie proces biedt, zullen sommige opties van de grafische mode niet beschikbaar zijn in de tekst mode. Deze verschillen zijn aangegeven in de beschrijving van het installatie proces in deze gids en omvatten:
  • aanpassen van de partitie opmaak.
  • aanpassen van de bootloader configuratie.
  • selectie van pakketten tijdens de installatie.
Merk op dat ook manipulatie van LVM (Logical Volume Management) schijf volumes alleen mogelijk is in de grafische mode. In de tekst mode is het alleen mogelijk om de standaard LVM instelling te bekijken en te accepteren.

Note

Niet elke taal die ondersteund wordt in de grafische installatie mode is ook ondersteund in de tekst mode. In het bijzonder zullen talen die met een andere karakterset anders dan het Latijns of cyrillische alfabet niet beschikbaar zijn in de tekst mode. Als je een taal kiest die geschreven wordt met een karakterset die niet ondersteund wordt in de tekst mode, zal het installatie programma je de Engelse versies van de schermen tonen.
Installatie programma widgets zoals te zien in Boot loader configuratie
Installatie programma widgets zoals te zien in Boot loader configuration
Figuur 6.1. Installatie programma widgets zoals te zien in Boot loader configuratie

Verklaring van de tekens
  1. Venster — Vensters (ook wel naar gerefereerd in deze gids als dialogen) verschijnen op je scherm gedurende het gehele installatie proces. Soms kan een venster een ander overlappen, in die situatie kun je alleen interactief zijn met het bovenste venster. Als je klaar bent met dat venster, verdwijnt het en kun je verder gaan met het onderliggende venster.
  2. Vak — Vakken staan je toe om een eigenschap aan of uit te zetten. Het vakje laat of een asterix zien (geselecteerd) of is leeg (ongeselecteerd). Als de cursor in een vakje is, druk je op Spatie om een eigenschap aan of uit te zetten.
  3. Tekst invoer — Tekst invoer regels zijn gebieden waar je informatie kan intypen die nodig is voor het installatie programma. Als de cursor op een tekst invoer regel is, kun je informatie op die regel intypen of veranderen.
Installatie programma widgets zoals te zien in het partitionering scherm
Installatie programma widgets zoals te zien in het partitionering scherm
Figuur 6.2. Installatie programma widgets zoals te zien in het partitionering scherm

Verklaring van de tekens
  1. Tekst veld — Tekstvelden zijn gebieden van het scherm voor het tonen van tekst. Soms kunnen tekst velden ook andere widgets bevatten, zoals afvinkvakjes. Als een tekst veld meer informatie bevat dan wat past in de gereserveerde ruimte, verschijnt een schuifbalk; als je de cursor in het tekst veld plaatst, kun je de Up en Down pijltjes toetsen gebruiken om door alle beschikbare informatie heen te schuiven. Je huidige positie wordt op de schuifbalk getoond door een # karakter, welke op en neer in de schuifbalk beweegt als je schuift.
  2. Schuifbalk — Schuifbalken verschijnen aan de zijkant of op de boden van een venster om te bepalen welk deel van een lijst of document op dat moment in het venster zichtbaar is. De schuifbalk maakt het eenvoudig om naar elk deel van een bestand te bewegen.
  3. Knop — Knoppen zijn de belangrijkste manier van interactie met het installatie programma. Je gaat vooruit door de vensters van het installatie programma door met deze knoppen te navigeren, met gebruikt van de Tab en Enter toetsen. Knoppen kunnen geselecteerd worden als ze oplichten.
Om te beginnen wees er dan eerst zeker van dat je alle benodigde bronnen voor de installatie hebt. Als je Hoofdstuk 3, Stappen om op gang te komen al gelezen hebt, en de instructies daar hebt opgevolgd, moet je klaar zijn om het installatie proces te beginnen. Als je kunt bevestigen dat je klaar bent om te beginnen, start je het installatie programma met de Fedora DVD of CD-ROM #1 of enig ander opstart media die je gemaakt hebt.

6.3.1. Het opstarten van het installatie programma op x86, AMD64, en Intel® 64 systemen

Je kunt het installatie programma opstarten met gebruik van een van de volgende media (afhankelijk van wat jouw systeem ondersteunt):
Om een boot CD-ROM te maken of een USB stick voor te bereiden voor installatie, refereer je naar Paragraaf 3.4.1, “Alternatieve opstart methodes”.
Breng de boot media in en start het systeem opnieuw op.
Het kan nodig zijn om een specifieke toets of toets combinatie te gebruiken om op te starten van de media. Op de meeste computers verschijnt gedurende korte tijd een boodschap op het scherm vrij snel nadat je de computer het aangezet. Gewoonlijk vertelt het zoiets als Press F10 to select boot device, hoewel de specifieke verwoording en de toets die je moet induwen sterk varieert van computer tot computer. Raadpleeg de documentatie van jouw computer of toetsenbord, of zoek ondersteuning van de fabrikant of verkoper. Op Apple computers zal de C toest het systeem van het DVD station opstarten. Op oudere Apple hardware moet je misschien Cmd+Opt+Shift+Del induwen om op te starten van het DVD station.
Als jouw computer het niet toelaat om een boot apparaat te selecteren tijdens het opstarten, moet je misschien de Basic Input/Output System (BIOS) van je systeem instellen om op te starten van de media.
Om je BIOS instelling te veranderen van een x86, AMD64, of Intel® 64 systeem, kijk je naar de instructies die op het scherm verschijnen als je jouw computer opstart. Een tekst regel verschijnt, die je vertelt welke toets je in moet drukken om naar de BIOS instellingen te gaan.
Zodra je in het BIOS instel programma bent, zoek je naar de sectie waar je jouw opstart volgorde kan veranderen. De standaard is vaak C, A of A, C (afhankelijk van of je opstart van je harde schijf [C] of van een diskette station [A]. Verander deze volgorde zo dat de CD-ROM als eerste in je opstart volgorde verschijnt en dat C of A (welke dan ook je typische opstart standaard is) als tweede. Dit vertelt je computer om eerst te kijken naar het CD-ROM station voor opstartbaar media, en als het geen opstartbaar media in het CD-ROM station vindt, het naar de harde schijf of diskette gaat kijken.
Bewaar je veranderingen voordat je de BIOS verlaat. Voor meer informatie, refereer je naar de documentatie die met je systeem is meegeleverd.
Na een kleine vertraging verschijnt een scherm die de opstart opties laat zien.
Als je het installatie programma opstart, denk dan aan twee zaken:
  • Zodra de boot: prompt verschijnt, begint het installatie programma automatisch als je niet binnen een minuut reageert. Om dit te vermijden, druk je op een van de hulpscherm functie toetsen.
  • Als je op een hulpscherm functie toets drukt, is er een kleine vertraging gedurende welke het hulpscherm van de boot media wordt gelezen.
Gewoonlijk hoef je alleen maar op Enter te duwen om op te starten. Wees er zeker van om de opstart boodschappen te bekijken om te zien of de Linux kernel al je hardware detecteert. Als je hardware juist gedetecteerd is, vervolg je met de volgende sectie. Als het je hardware niet juist gedetecteerd is, moet de installatie misschien opnieuw op starten en een van de boot opties gebruiken zoals gegeven in Hoofdstuk 8, Opstart opties.

6.3.2. Extra opstart opties

Hoewel het het eenvoudigste is om op de starten van een CD-ROM of DVD en dan een grafische installatie uit te voeren, kunnen er soms installatie scenario's zijn waarbij het opstarten op een andere manier nodig kan zijn. Deze sectie beschrijft de extra opstart opties die voor Fedora beschikbaar zijn.
Om opstart opties door te geven aan de boot loader op een x86, AMD64, of Intel® 64 systeem, gebruik je de instructies zoals gegeven in de boot loader optie voorbeelden hieronder.

Note

Refereer naar Hoofdstuk 8, Opstart opties voor extra opstart opties die niet in deze sectie behandeld worden.

6.4. Selecteren van een installatie methode

Welk type installatie methode wil je gebruiken? De volgende installatie methodes zijn beschikbaar:
Als je opgestart hebt met de distributie DVD en geen alternatieve installatie bron optie askmethod hebt gebruikt, wordt de volgende stap automatisch uitgevoerd vanaf de DVD. Ga naar Paragraaf 6.10, “Welkom bij Fedora”.

CD/DVD activiteit

Als je opstart met een Fedora installatie media, laadt het installatie programma de volgende fase van die disk. Dit gebeurt ongeacht welke installatie methode je koos, behalve als je de disk uitwerpt voordat je verder gaat. Het installatie programma zal de pakket data nog steeds downloaden van de bron die jij koos.

6.5. Installeren van DVD/CD-ROM

Om Fedora van een DVD/CD-ROM te installeren, plaats je de DVD of CD #1 in je DVD/CD-ROM apparaat en start je je systeem op van de DVD/CD-ROM. Zelfs als je opstart van alternatieve media, kun je Fedora nog steeds installeren van CD of DVD media.
Het installatie programma onderzoekt je systeem en probeert je CD-ROM apparaat te herkennen.Het begint met zoeken naar een IDE (ook bekend als een ATAPI) CD-ROM apparaat.
Als je CD-ROM apparaat niet herkent wordt , en het is een SCSI CD-ROM, vraagt het installatie programma je om een SCSI driver te kiezen. Kies de driver die het dichtst bij jouw adapter komt. Je kunt, indien nodig, opties voor de driver opgeven; echter de meeste drivers herkennen je SCSI adapter automatisch.

6.6. Installeren vanaf een harde schijf

Het Partitie selecteren scherm is alleen van toepassing als je installeert van een schijf partitie (dat betekent, als je de askmethod opstart optie gebruikt en Harde schijf hebt geselecteerd in de Installatiemethode dialoog). Deze dialoog staat je toe om de schijf partitie en de map op te geven van waaruit je Fedora wilt installeren. Als je de repo=hd opstart optie hebt gebruikt, heb je al een partitie opgegeven.
Partitie selecteren dialoog voor harde schijf installatie
Partitie selecteren dialoog voor harde schijf installatie.
Figuur 6.3. Partitie selecteren dialoog voor harde schijf installatie

Selecteer de partitie die de ISO bestanden bevat in de lijst van beschikbare partities. Interne IDE, SATA, SCSI, en USB apparaatnamen beginnen met /dev/sd. Elk individueel apparaat heeft een eigen letter, bijvoorbeeld /dev/sda. Elke partitie op een apparaat is genummerd, bijvoorbeeld /dev/sda1.
Geef ook de Map die de image bevat op. Vul het volledige map pad in van het station dat de ISO image bestanden bevat. De volgende tabel laat een paar voorbeelden zien hoe je deze informatie in kunt vullen:
Partitie type Volume Originele pad naar bestanden Te gebruiken map
VFAT D:\ D:\Downloads\F12 /Downloads/F12
ext2, ext3, ext4 /home /home/user1/F12 /user1/F12
Tabel 6.2. Locatie van ISO images voor verschillende partitie types

Als de ISO images zich in de root (hoogste niveau) map van een partitie bevinden, vul je een / in. Als de ISO images zich bevinden in een sub-map van een aangekoppelde partitie, vul je de naam in van de map die de ISO images bevat binnen die partitie. Bijvoorbeeld, als de partitie waarin de ISO images zich bevinden normaal aangekoppeld is als /home/, en de images bevinden zich in /home/new/, moet je /new/ invullen.

Gebruik een schuine streep aan het begin

Een toevoeging die niet begint met een schuine streep kan de installatie laten mislukken.

6.7. Een netwerk installatie uitvoeren

Het installatie programma is zich bewust van het netwerk en kan het netwerk gebruiken voor een aantal doeleinden. Bijvoorbeeld, als je opstart met de askmethod of repo= optie, kun je Fedora installeren van een netwerk server met gebruik van FTP, HTTP, of NFS protocollen. Je kunt aan het installatie programma ook opgeven extra repositories later in het proces te raadplegen.
Als je een netwerk installatie uitvoert, verschijnt het TCP/IP configureren dialoog. Deze dialoog vraagt om je IP en andere netwerkadressen. Je kunt ervoor kiezen om het IP adres en netmasker van het apparaat in te stellen met DHCP of handmatig.
Standaard gebruikt het programma DHCP om automatisch de netwerk instellingen te geven. Als je een kabel of DSL modem, router, firewall of andere netwerk apparaat gebruikt voor het contact met het Internet, dan is DHCP een goede optie. Als je netwerk geen DHCP server heeft, de-selecteer het veld Dynamic IP configuration (DHCP)
Geef het IP adres op dat tijdens de installatie gaat gebruiken en druk op Enter.
TCP/IP configuratie
Stel het netwerk apparaat adres(sen) in voor installatie.
Figuur 6.4. TCP/IP configuratie

Als het installatie proces klaar is, zal het deze instellingen overbrengen naar je systeem.
Je kunt installeren vanaf een Web, FTP, of NFS server op je locale netwerk of, als je verbonden bent, op het Internet. Je kunt Fedora installeren vanaf je eigen privé spiegel, of een van de publieke spiegels gebruiken die onderhouden worden door de gemeenschap. Om er zeker van te zijn dat de verbinding zo snel en betrouwbaar is als mogelijk, gebruik je een server die dicht bij jouw geografische locatie ligt.
Het Fedora Project onderhoudt een lijst van Web en FTP publieke spiegels, gesorteerd volgens ligging, op http://fedoraproject.org/wiki/Mirrors. Om het complete pad voor de installatie bestanden te bepalen, voeg je /12/Fedora/architecture/os/ toe aan het pad wat getoond wordt op de web pagina. Een goede spiegel locatie voor een i386 systeem lijkt op de URL http://mirror.example.com/pub/fedora/linux/releases/12/Fedora/i386/os.
De taal die je hier selecteert wordt de standaard taal voor het operating systeem zodra het geïnstalleerd is. Het selecteren van de juiste taal geeft ook een doel in de tijdzone configuratie later in de installatie. Het installatie programma probeert de juiste tijdzone te bepalen afhankelijk van wat je in dit scherm opgeeft.
Om ondersteuning voor extra talen toe te voegen, pas je de installatie aan in de pakket selectie stap. Voor meer informatie, zie Paragraaf 6.24.2.2, “Extra taal ondersteuning”.
Language Selection
Taal selectie scherm
Figuur 6.7. Language Selection

Zodra je de juiste taal gekozen hebt, klik je op Volgende om verder te gaan.

6.12. Keyboard Configuration

Met gebruik van je muis, selecteer je de correcte indeling (bijvoorbeeld, U.S. English) voor het toetsenbord welke je wilt gebruiken voor de installatie en als de systeem standaard (refereer naar de afbeelding hieronder).
Zodra je je keuze hebt gemaakt, klik je op Volgende om verder te gaan.
Keyboard Configuration
toetsenbord configuratie scherm
Figuur 6.8. Keyboard Configuration

Fedora bevat ondersteuning voor meer dan een toetsenbord indeling voor een groot aantal talen. Voor de meeste Europese talen geldt dat ze een latin1 optie hebben, welke dode toetsen gebruikt om toegang te krijgen tot bepaalde karakters, zoals die met trema's. Als je op een dode toets duwt, verschijnt er niets op het scherm totdat je nog een toets aanslaat om het karakter "af te maken". Bijvoorbeeld, om é in te typen op een latin1 toetsenbord indeling duw je op (en laat je daarna los) de ' toets, en daarna duw je op de E toets. In tegenstelling hiermee kun je op sommige andere toetsenborden dit karakter bereiken door het induwen en vasthouden van een toets (zoals Alt-Gr) terwijl je op de E toets duwt. Andere toetsenborden kunnen een toets voor dit karakter gereserveerd hebben.

Note

Om je toetsenbord indeling te veranderen nadat je de installatie voltooid hebt, gebruikt je het Toetsenbord gereedschap.
Type het system-config-keyboard commmmando in op een shell prompt om het Toestenbord gereedschap te starten. Als je geen root bent, zal het je vragen om het root wachtwoord om verder te kunnen gaan.

6.14.1. Upgrade aanvraag

Als je systeem een Fedora of Red Hat Linux installatie bevat, zal een dialoog verschijnen waarin gevraagd wordt of je die installatie wilt upgraden. Om een upgrade van een bestaand systeem uit te voeren, kies dan de passende installatie van de lijst en selecteer Volgende.
Het upgrade scherm
Het upgrade scherm.
Figuur 6.10. Het upgrade scherm

Handmatig geïnstalleerde programma's

Programma's die je handmatig op je bestaande Fedora of Red Hat Linux systeem hebt geïnstalleerd kunnen zich na een upgrade anders gedragen. Je moet deze programma's na een upgrade misschien handmatig herinstalleren of hercompileren om te verzekeren dat ze correct werken op het vernieuwde systeem.

6.14.2. Upgraden met behulp van het installatie programma

Installeren wordt aanbevolen

In het algemeen beveelt het Fedora Project aan dat je de gebruikers gegevens op een aparte /home partitie bewaart en dat je een verse installatie uitvoert. Voor meer informatie over partities en hoe deze op te zetten, refereer je naar Paragraaf 6.18, “Disk Partitioning Setup”.
Als je ervoor kiest om je systeem te upgraden met het installatie programma, dan worden alle programma's die niet door Fedora geleverd zijn en een conflict krijgen met Fedora programma's overschreven. Voordat je op deze manier met een upgrade begint, maak een lijst van de huidige pakketten op je systeem om later naar te kunnen refereren:
rpm -qa --qf '%{NAME} %{VERSION}-%{RELEASE} %{ARCH}\n' > ~/old-pkglist.txt
Raadpleeg deze lijst na de installatie om te ontdekken welke pakketten je opnieuw moet bouwen of verkrijgen van niet-Fedora programma repositories.
Maak vervolgens een back-up van alle configuratie gegevens:
su -c 'tar czf /tmp/etc-`date +%F`.tar.gz /etc' su -c 'mv /tmp/etc-*.tar.gz /home'
Je moet ook een volledige back-up maken van alle belangrijke gegevens voordat je een upgrade uitvoert. Belangrijke gegevens kunnen zijn de inhoud van je gehele /home map maar ook gegevens van voorzieningen zoals een Apache, FTP, of SQL server of een bron code beheers systeem. Hoewel een upgrade niet destructief is, als je hem niet goed uitvoert is er een kleine mogelijkheid van gegevens verlies.

Back-ups bewaren

Merk op dat de bovenstaande voorbeelden de bac-kup gegevens bewaren in een /home map. Als jouw /home map zich niet in een aparte partitie bevindt, dan moet je deze voorbeelden niet letterlijk uitvoeren!. Bewaar je back-up op een ander apparaat zoals CD of DVD schijven of een extern schijf station.
Voor meer informatie over het afmaken van het upgrade proces later, refereer naar Paragraaf 15.2, “Een upgrade afmaken”.

6.14.3. Bootloader configuratie upgraden

Als de bestaande boot loader geïnstalleerd was door een Linux distributie, dan kan het installatie systeem deze veranderen om het nieuwe Fedora systeem op te starten. Om de bestaande Linux boot loader aan te passen, selecteer Bootloader-configuratie vernieuwen. Dit is de normale manier als je een bestaande Fedora of Red Hat Linux installatie gaat upgraden.
GRUB is de standaard boot loader voor Fedora. Als je machine een andere boot loader gebruikt, zoals BootMagic™, System Commander™, of de loader geïnstalleerd door Microsoft Windows, dan kan de Fedora installatie deze niet vernieuwen. In dat geval, selecteer Bootloader bijwerken overslaan. Als het installatie proces afgemaakt is refereer dan naar de documentatie van je product voor ondersteuning.
Installeer een nieuwe boot loader tijdens het upgrade proces alleen als je er zeker bent om de bestaande boot loader te vervangen. Als je een nieuwe boot loader installeert, kun je mogelijk geen andere operating systemen opstarten op dezelfde machine totdat je de nieuwe boot loader hebt geconfigureerd. Selecteer Nieuwe bootloader-configuratie maken om de bestaande boot loader te verwijderen en GRUB te installeren.
Nadat je je keuze gemaakt hebt, klik Volgende om verder te gaan..

6.15. Netwerk Configuratie

Fedora biedt ondersteuning voor zowel IPv4 als IPv6. Standaard echter configureert Fedora de netwerk interfaces in je computer voor IPv4, en het gebruik van DHCP met NetworkManager. Op dit moment ondersteunt NetworkManager IPv6 niet. Als je netwerk alleen IPv6 ondersteunt moet je system-config-network gebruiken om na de installatie je netwerk interfaces te configureren.
Setup vraagt je om een hostnaam en domeinnaam voor deze computer op te geven in de vorm hostnaam.domeinnaam. Veel netwerken hebben een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) voorziening dat de aangesloten systemen automatisch voorziet met een domeinnaam, zodat de gebruiker alleen maar een hostnaam hoeft op te geven.
Behalve als je een specifieke behoeft hebt om de host naam en domein naam aan te passen, is de standaard instelling localhost.localdomain een goede keuze voor de meeste gebruikers.
De hostname opgeven
De hostname opgeven
Figuur 6.11. De hostname opgeven

Voor het opzetten van een netwerk achter een Internet firewall of router zul je hostnaam.localdomain willen gebruiken voor je Fedora systeem. Als je meer dan een computer in dit netwerk hebt, moet je elke een andere host naam geven in dit domain.

Geldige hostnamen

Je kunt je systeem elke naam geven mits de volledige hostnaam uniek is. De hostnaam kan letters, cijfers en leestekens bevatten.
Geef een tijdzone aan zelfs als je van plan bent om NTP (Netwerk Tijd Protocol) te gebruiken om de nauwkeurigheid van de systeem klok te handhaven.
Stel je tijdzone in door het selecteren van de stad die het dichtst bij de geografische locatie van je computer ligt. Klik op de kaart om die uit te vergroten voor een bepaald geografisch gebied van de wereld.
Geef een tijdzone aan zelfs als je van plan bent om NTP (Netwerk Tijd Protocol) te gebruiken om de nauwkeurigheid van de systeem klok te handhaven.
Van hier uit zijn er twee manieren om je tijdzone te selecteren:
  • Met gebruik van de muis klik je op de interactieve kaart om een specifieke stad (gerepresenteerd met een gele stip) te selecteren. Een rode X verschijnt om je keuze aan te geven.
  • Je kunt ook door de lijst onder de kaart bladeren om je tijdzone te selecteren. Met gebruik van de muis, klik je op een locatie om je selectie te maken.
Tijdzone instellen
Tijdzone configuratie scherm
Figuur 6.13. Tijdzone instellen

Als Fedora het enigste operating systeem op je computer is, selecteer je Systeemklok gebruikt UTC. De systeemklok is een hardware onderdeel van je computer. Fedora gebruikt de tijdzone instelling om het verschil te bepalen tussen de locale tijd en de UTC op de systeemklok. Dit gedrag is standaard voor UNIX-achtige operating systemen.

Windows en de systeemklok

Zet de Systeemklok gebruikt UTC optie niet aan als je machine ook Microsoft Windows draait. Microsoft operating systemen veranderen de BIOS klok om overeen te komen met de locale tijd in plaats van UTC. Dit kan onverwachte resultaten geven onder Fedora.

Note

Om je tijdzone configuratie na de installatie te veranderen, gebruik je het Datum/tijd eigenschappen gereedschap.
Type het system-config-date commando in op een shell prompt om het Datum/tijd eigenschappen gereedschap op te starten. Als je geen root bent, wordt je om het root wachtwoord gevraagd om verder te gaan.
Om het Datum/tijd eigenschappen gereedschap te draaien als een op tekst gebaseerde toepassing, gebruik je het commando timeconfig.
Selecteer Volgende om verder te gaan..
Het instellen van een root account en wachtwoord is een van de belangrijkste stappen gedurende de installatie. Je root account is vergelijkbaar met het administrator account op Microsoft Windows machines. Het root account wordt gebruikt om pakketten te installeren, RPM's op te waarderen, en voor het uitvoeren van het meeste systeem onderhoud. Inloggen als root geeft je complete controle over jouw systeem.

Note

De root gebruiker (ook bekend als super-user) heeft complete toegang tot het gehele systeem; daarom moet je alleen inloggen als root gebruiker om systeem onderhoud of administratie uit te voeren.
Root Password
Je root wachtwoord instellen.
Figuur 6.14. Root Password

Gebruik het root account alleen voor systeem administratie. Maak een niet-root account aan voor algemeen gebruik en gebruik su - als je als root iets snel wilt herstellen. Deze basis regels verkleinen de kans dat een typefout of een foutief commando je systeem zal beschadigen.

Note

Om root te worden, type je su - in op de shell prompt in een terminal scherm en tik daarna op Enter. Type daarna het root wachtwoord in en tik op Enter.
Het installatie programma vraagt je om een root wachtwoord[2] voor je systeem in te stellen. Je kunt niet verdergaan met de volgende stap van het installatie proces als je geen root wachtwoord hebt opgegeven.
Het root wachtwoord moet uit tenminste zes karakters bestaan; het wachtwoord dat je intypt wordt niet op het scherm getoond. Je moet het wachtwoord twee keer intypen; als de twee wachtwoorden niet gelijk zijn, zal het installatie programma je vragen om ze opnieuw op te geven.
Je moet voor het root wachtwoord iets kiezen dat je kunt onthouden, maar niet iets dat door een ander eenvoudig te raden is. Je naam, je telefoonnummer, qwerty, wachtwoord, root, 123456, en miereneter zijn allemaal voorbeelden van slechte wachtwoorden. Goede wachtwoorden vermengen cijfers met hoofd en kleine letters en bevatten geen woordenboek woorden: bijvoorbeeld Aard387vark of 420BMttNT. Denk eraan dat het wachtwoord hoofd/kleine letter gevoelig is. Als je je wachtwoord opschrijft, bewaar het dan op een veilige plaats. Het is echter aan te bevelen dat je dit, of elk ander wachtwoord dat je aanmaakt, niet opschrijft.

Note

Gebruik niet een van de voorbeeld wachtwoorden uit deze handleiding. Het gebruik van een van deze wachtwoorden is een veiligheid risico.

Note

Om je root wachtwoord te veranderen nadat je de installatie voltooid hebt, gebruik je het Root-wachtwoord gereedschap.
Type het system-config-rootpassword commando in een shell prompt om het Root-wachtwoord gereedschap te starten. Als je geen root bent, vraagt het om je root wachtwoord om verder te gaan.
Type het root wachtwoord in het Root-wachtwoord veld. Voor de veiligheid laat Fedora de karakters zien als asterisken. Type hetzelfde wachtwoord in het Bevestigen veld om er zeker van te zijn dat het correct is. Na het instellen van het root wachtwoord, selecteer je Volgende om verder te gaan.

6.18. Disk Partitioning Setup

Op dit scherm kun je ervoor kiezen om de standaard opmaak te maken of je kiest voor de handmatige opmaak door de Aangepaste opmaak maken optie te gebruiken.
De eerste vier opties staan je toe om een automatische installatie uit te voeren zonder dat je zelf je schijf/schijven moet opmaken. Als je je niet op je gemak voelt om je systeem te partitioneren, wordt het aanbevolen dat je niet kiest voor een aangepaste opmaak maar in plaats daarvan het installatie programma de partitionering voor jou laat uitvoeren.
Je kunt een iSCSI-doel toevoegen aan de installatie, of een dmraid-apparaat uitzetten vanaf dit scherm door op de 'Geavanceerde opslagconfiguratie' knop de klikken. Voor meer informatie refereer je naar Paragraaf 6.19, “Advanced Storage Options ”.

Warning

De PackageKit vernieuwing software download vernieuwde pakketten standaard naar /var/cache/yum/. Als je het systeem handmatig partitioneert, en je maakt een aparte /var/ partitie, wees er dan zeker van deze groot genoeg (3.0 GB of meer) te maken om vernieuwing pakketten te kunnen downloaden.
Disk Partitioning Setup
Kies automatisch opmaak maken of handmatig opmaak maken;
Figuur 6.15. Disk Partitioning Setup

Als je er voor kiest om een aangepaste opmaak te maken, refereer je naar Paragraaf 6.21, “Je systeem partitioneren”.

Warning

Als je een foutmelding krijgt na de Schijf partitionering instelling fase van de installatie die iets zegt lijkend op het volgende:
"De partitie tabel op station hda was niet leesbaar. Om nieuwe partities aan te maken moet het geïnitialiseerd worden, wat het verlies van ALLE DATA op de schijf betekent."
you may not have a partition table on that drive or the partition table on the drive may not be recognizable by the partitioning software used in the installation program.
Gebruikers die programma's zoals EZ-BIOS hebben gebruikt hebben gelijksoortige problemen ondervonden, wat data verlies veroorzaakte (er van uitgaande dat er geen back-up van de data was gemaakt voordat de installatie begon).
No matter what type of installation you are performing, backups of the existing data on your systems should always be made.

6.19. Advanced Storage Options

Advanced Storage Options
Geavanceerde opslagopties
Figuur 6.16. Advanced Storage Options

6.19.1. Configureer iSCSI parameters

Om een ISCSI doel in te stellen start je de 'iSCSI-parameters configureren' dialoog door het selecteren van 'iSCSI-doel toevoegen' en te klikken op de 'Station toevoegen" knop. Vul de details in voor het doel IP-adres en geef een unieke iSCSI-initiator naam op om dit systeem te identificeren. Als het iSCSI doel CHAP (Challenge Handshake Authentication Protocol) gebruikt voor identificatie, vul je de CHAP-gebruikersnaam en wachtwoord in. Als je omgeving 2-weg CHAP (ook "Mutual CHAP" genaamd) gebruikt, geeft dan ook de reverse CHAP gebruikersnaam en wachtwoord op. Klik op de 'Doel toevoegen' knop om te proberen verbinding te maken met het iSCSI doel met gebruik van deze informatie.
Configureer ISCSI parameters
Configureer ISCSI parameters.
Figuur 6.17. Configureer ISCSI parameters

Merk a.u.b. op dat je dit opnieuw kunt proberen met een andere iSCSI doel IP mocht je dit verkeerd ingevuld hebben, maar om de iSCSI-initiator naam te veranderen moet je de installatie opnieuw opstarten.

6.19.2. Configureer FCoE parameters

Om een FCoE SAN in te stellen, selecteer je FCoE SAN toevoegen en je klikt op Station toevoegen.
Configureer FCoE parameters
Configureer FCoE parameters
Figuur 6.18. Configureer FCoE parameters

In het menu dat verschijnt in het volgende dialoog venster selecteer je het netwerk interface dat verbonden is met je FCoE schakelaar en je klikt op FCoE schijf toevoegen.

6.20. Create Default Layout

Standaard opmaak maken staat je toe om enige controle te hebben over welke data van je systeem (mogelijk) verwijderd wordt. Je opties zijn:
  • Gebruik de gehele schijf — selecteer deze optie als je alle partities op je harde schijf/schijven wilt verwijderen (dit omvat ook partities aangemaakt door andere operating systemen zoals Windows VFAT of NTFS partities).

    Warning

    Als je deze optie selecteert, wordt alle data op de geselecteerde harde schijf/schijven verwijderd door het installatie programma. Selecteer deze optie niet als je informatie hebt die je wilt behouden op de harde schijf/schijven waarop je Fedora gaat installeren.
  • Vervang bestaand Linux systeem — selecteer deze optie om alleen Linux partities te verwijderen (partities die door een vorige Linux installatie zijn aangemaakt). Dit verwijdert de andere partities die je op je harde schijf/schijven kunt hebben niet (zoals VFAT of FAT32 partities).
  • Verklein huidig systeem — selecteer deze optie als je je huidige data en partities handmatig wilt verkleinen en een standaard Fedora opmaak wilt installeren in de ruimte die vrijgemaakt wordt.

    Warning

    Als je partities verkleint waarop andere operating systemen geïnstalleerd zijn, ben je misschien niet in staat om die operating systemen te gebruiken. Hoewel de partitionering optie geen data vernietigd, hebben operating systemen gewoonlijk wat extra vrije ruimte op hun partities nodig. Voordat je een partitie van grootte verandert waarop een operating systeem staat dat je misschien weer wilt gebruiken, moet je uitzoeken hoeveel ruimte je vrij moet laten.
  • Gebruik vrije ruimte — selecteer deze optie als je je huidige data en partities wilt behouden, veronderstelt dat je voldoende vrije ruimte op je harde schijf/schijven beschikbaar hebt.
Create Default Layout
Automatisch partitioneren
Figuur 6.19. Create Default Layout

Met gebruik van je muis, kies je de geheugen station(s) waarop je Fedora wilt installeren. Als je twee of meer stations hebt, kun je kiezen welke stations(s) deze installatie moet gebruiken. Niet geselecteerde stations, en alle data daarop, worden niet aangeraakt.

Warning

Het is altijd een goed idee om een back-up te maken van alle data die je op je systeem hebt. Bijvoorbeeld, als je gaat upgraden, of een dual-boot systeem gaat maken, moet je een back-up maken van alle data die je op je station(s) wilt houden. Ongelukken gebeuren en kunnen resulteren in het verlies van al je data.

Note

Als je een RAID kaart hebt, let er dan op dat soms een BIOS het opstarten van de RAID kaart niet ondersteunt. In zo'n geval, moet de /boot/ partitie aangemaakt worden op een partitie buiten het RAID opstelling, bijvoorbeeld op een aparte harde schijf. Een interne harde schijf is noodzakelijk om te gebruiken voor het aanmaken van partities met problematische RAID kaarten.
Een /boot/ partitie is ook nodig voor software RAID opstellingen.
Als je ervoor hebt gekozen om je systeem automatisch te partitioneren, moet je De partitieopmaak herzien en aanpassen selecteren en je /boot/ partitie handmatig bewerken.
Selecteer Systeem versleutelen om alle partities behalve de /boot partitie te versleutelen.
Gebruik de Geavanceerde opslagconfiguratie optie als:
  • Je wilt Fedora installeren op een station dat aangesloten is met het iSCSI protocol. Selecteer Geavanceerde opslagconfiguratie, selecteer dan iSCSI-doel toevoegen, en selecteer daarna Station toevoegen. Geef een IP adres op en de iSCSI-initiator naam, en selecteer Doel toevoegen.
  • Je wilt een dmraid apparaat dat tijdens het opstarten ontdekt is uitzetten.
Om de partities die gemaakt zijn door automatisch partitioneren te bekijken en eventueel veranderingen in aan te brengen, selecteer je de De partitie opmaak herzien en aanpassen optie. Als je daarna op Volgende klikt om verder te gaan, verschijnen de partities die anaconda voor jou heeft aangemaakt. Je kunt nu veranderingen in deze partities aanbrengen als ze je niet bevallen.

Installing in text mode

Als je Fedora in de tekst mode wilt installeren, kun je alleen het standaard partitie schema gebruiken zoals beschreven in deze sectie. Daarom kun je de partitie indeling niet wijzigen, hoewel je er voor kunt kiezen om de gehele schijf te gebruiken, om bestaande Linux partities te verwijderen, of om de vrije ruimte op de schijf te gebruiken. Dit betekent dat je geen partities of bestandssystemen kunt toevoegen of verwijderen anders dan wat de installer automatisch toevoegt of verwijdert. Als je een aangepaste indeling gedurende de installatie nodig hebt, moet je een grafische installatie over een VNC verbinding of een kickstart installatie uitvoeren.
Verder zijn geavanceerde opties zoals LVM, versleuteld bestandssysteem, en in grootte veranderbaar bestandssysteem alleen beschikbaar in de grafische mode en met kickstart.
Klik Volgende zodra je je keuzes hebt gemaakt om verder te gaan.
Als je een van de automatische partitionering opties kiest en De partitieopmaak herzien en aanpassen selecteert, kun je de huidige partitieopmaak, of accepteren (klik op Volgende), of de opmaak handmatig in het partionering scherm veranderen.

Opmerking

Merk op dat in de tekst mode installatie het niet mogelijk is om met LVM (Logical Volumes) te werken, anders dan het bekijken van de bestaande instelling. LVM kan alleen ingesteld worden gedurende een grafische installatie.
Als je kiest om een aangepaste opmaak te maken, moet je het installatie programma vertellen waar het Fedora moet installeren. Dit wordt gedaan door koppelpunten op te geven voor een of meer schijf partities waarin Fedora geïnstalleerd gaat worden. Je moet nu misschien ook partities aanmaken of verwijderen.

Note

Als je nog niet bedacht hebt hoe je jouw partities in gaat stellen, refereer je naar Bijlage A, Een inleiding voor schijf partities en Paragraaf 6.21.4, “Aanbevolen partitionering schema”. Je hebt tenminste een root partitie van geschikte grootte nodig, en een swap partitie gelijk aan twee keer de hoeveelheid RAM die je in het systeem hebt. Itanium gebruikers moeten een /boot/efi/ partitie hebben van ongeveer 100 MB met type FAT (VFAT), een swap partitie van tenminste 512 MB, en een root (/) partitie van geschikte grootte.
Partitioneren van x86, AMD64, en Intel 64 systemen
Het hoofd partitie scherm
Figuur 6.20. Partitioneren van x86, AMD64, en Intel® 64 systemen

Met uitzondering van bepaalde esoterische situaties, kan anaconda de partitionering vereisten voor een typische installatie afhandelen.

6.21.1. Grafische scherm van harde schijf/schijven

Het partitionering scherm biedt een grafische representatie van je harde schijf/schijven.
Met gebruik van je muis klik je eenmaal om een bepaald veld in het grafische scherm te selecteren. Dubbelklik om een bestaande partitie te bewerken of een nieuwe partitie te maken van bestaande vrije ruimte.
Boven het scherm kun je de naam van het apparaat (zoals /dev/hda), zijn grootte (in MB), en zijn model bekijken zoals ontdekt door het installatie programma.

6.21.2. Het partitionering scherm

Deze knoppen worden gebruikt om de eigenschappen van een partitie (bijvoorbeeld het bestandssysteem type en koppelpunt) te veranderen, maar ook voor het maken van RAID apparaten. Knoppen op dit scherm worden ook gebruikt om de veranderingen die je gemaakt hebt te accepteren, of om het partitie scherm te verlaten. Voor meer informatie, neem je een kijkje naar iedere knop in volgorde:

6.21.3. Partitie velden

Boven de partitie hiërarchie zijn velden die informatie geven over de partities die je maakt. De velden zijn als volgt gedefinieerd:
  • Apparaat: Dit veld geeft de apparaat naam van de partitie.
  • Koppelpunt/RAID/Volume: Een koppelpunt is de locatie binnen de map hiërarchie waarin een volume zich bevindt; het volume is "gekoppeld" aan die locatie. Dit veld geeft aan waaraan de partitie is gekoppeld. Als een partitie bestaat, maar het is niet ingesteld, dan moet je zijn koppelpunt definiëren. Dubbelklik op de partitie of klik de Bewerken knop.
  • Type: Dit veld laat het bestandssysteem type van de partitie zien (bijvoorbeeld, ext2, ext3, ext4, of vfat).
  • Formatteren: Dit veld geeft aan of de partitie die aangemaakt wordt geformatteerd gaat worden.
  • Grootte (MB): Dit veld geeft de grootte van de partitie (in MB).
  • Start: Dit veld geeft de cilinder op je harde schijf waar de partitie begint.
  • Einde: Dit veld geeft de cilinder op je harde schijf waar de partitie eindigt.
Onderdelen van RAID-opstellingen/LVM Volume Group verbergen: Selecteer deze optie als je de RAID-opstellingen of LVM volumegroepen die je hebt gemaakt niet wilt zien.

6.21.4. Aanbevolen partitionering schema

6.21.4.1. x86, AMD64, en Intel® 64 systemen

Als je geen reden hebt om het anders te doen, bevelen we aan dat je de volgende partities aanmaakt voor x86, AMD64, en Intel® 64 systemen:
  • Een swap partitie
  • Een /boot partitie
  • Een / partitie
  • Een swap partitie (tenminste 256 MB)
    Swap partities worden gebruikt om virtueel geheugen te ondersteunen. Met andere woorden, data wordt naar een swap partitie geschreven als er niet voldoende RAM aanwezig is om de data op te slaan die je systeem bewerkt. Bovendien bewaren sommige vermogensbeheer eigenschappen het gehele geheugen van een suspended systeem in de beschikbare swap partitie.
    Als je er niet zeker van bent welke grootte de swap partitie moet hebben, maak het dan twee keer de hoeveelheid RAM die je in je machine hebt. Het moet van het type swap zijn.
    Het aanmaken van de juiste hoeveelheid swap ruimte hangt af van een aantal factoren zoals de volgende (in volgorde van afnemende belangrijkheid):
    • De toepassingen die op de machine draaien.
    • De hoeveelheid fysieke RAM in de machine.
    • De versie van het OS.
    Swap moet gelijk zijn aan 2 keer de fysieke RAM voor fysieke RAM tot en met 2 GB, en daarna een extra 1 keer de fysieke RAM voor elke hoeveelheid boven 2 GB, maar moet nooit minder dan 32 MB zijn.
    Dus, als:
    M = de hoeveelheid RAM in GB, en S = de hoeveelheid swap in GB, dan:
    If M < 2
            S = M *2
    Else
            S = M + 2
    
    Met gebruik van deze formule, zal een systeem met 2 GB fysieke RAM een swap ruimte van 4 GB hebben, terwijl een met 3 GB fysieke RAM een swap ruimte van 5 GB zal hebben. Het maken van een grote swap partitie kan in het bijzonder nuttig zijn als je van plan bent om je RAM later uit te breiden.
    Voor systemen met zeer grote hoeveelheden RAM (meer dan 32 GB) kun je waarschijnlijk een kleinere swap partitie toestaan (ongeveer 1 keer, of minder, de fysieke RAM).
  • Een /boot/ partitie (250 MB)
    De partitie gekoppeld aan /boot/ bevat de kernel van het operating systeem (welke je systeem toestaat om Fedora op te starten), te samen met bestanden die tijdens het opstart proces gebruikt worden. Door beperkingen is het aanmaken van een ext3 partitie nodig voor deze bestanden. Voor de meeste gebruikers is een 250 MB boot partitie voldoende.

    Btrfs

    De GRUB bootloader ondersteunt het Btrfs bestandssysteem niet. Je kunt geen btrfs partitie gebruiken voor /boot.

    Note

    Als je harde schijf meer dan 1024 cilinders heeft (en je systeem is meer dan twee jaar geleden gemaakt), moet je misschien een /boot/ partitie aanmaken als je de / (root) partitie de overblijvende ruimte op je harde schijf wilt laten gebruiken.

    Note

    Als je een RAID kaart hebt, let er dan op dat sommige BIOS'en het opstarten van de RAID paart niet ondersteunen. In zulke gevallen, moet de /boot/ partitie aangemaakt worden op een partitie buiten de RAID-opstelling, zoals op een aparte harde schijf.
  • Een root partitie (3.0 GB - 5.0 GB)
    Dit is waar "/" (de root map) zich bevindt. In deze opstelling bevinden alle bestanden (behalve die in /boot) zich in de root partitie.
    Een 3.0 GB partitie staat je toe een minimale installatie uit te voeren, terwijl een 5.0 GB root partitie je een volledige installatie laat uitvoeren, met het kiezen van alle pakketgroepen.

    Root en /root

    De / (of root) partitie is de top van de map structuur. De /root (soms uitgesproken als "slash-root") map is de persoonlijke map van het gebruiker account voor de systeembeheerder.
Als je meerdere partities aanmaakt in plaats van een grote / partitie, wordt het upgraden eenvoudiger. Refereer naar de beschrijving van de Bewerken optie in Paragraaf 6.21.2, “Het partitionering scherm” voor meer informatie.
De volgende tabel vat de minimale partitie grootte samen voor de partities die de getoonde mappen bevatten. Je hoeft geen aparte partitie te maken voor ieder van deze mappen. Bijvoorbeeld, als de map die /foo bevat tenminste 500 MB moet zijn, en je wilt geen aparte /foo partitie maken, dan moet de / (root) partitie tenminste 500 MB zijn.
Map Minimale grootte
/ 250 MB
/usr 250 MB, maar voorkom om dit op een aparte partitie te plaatsen
/tmp 50 MB
/var 384 MB
/home 100 MB
/boot 250 MB
Tabel 6.3. Minimale partitie groottes

Laat overblijvende ruimte vrij

Ken alleen opslagruimte toe aan die partities die je onmiddellijk nodig hebt. Je kunt vrije ruimte ten alle tijde toekennen, om aan behoefte te voldoen als dit nodig is. Om meer te weten te komen over een flexibele manier van opslag beheer, refereer je naar Bijlage D, LVM begrijpen.
Als je er niet zeker van bent hoe je de partities van jouw computer het beste in kan stellen, accepteer dan de standaard partitie opmaak.
6.21.4.1.1. Advies voor partities
De optimale partitie instelling hangt af van het gebruik van het Linux systeem in kwestie. De volgende tips kunnen je helpen om te beslissen hoe je je diskruimte kunt toekennen.
  • Als je verwacht dat jij of andere gebruikers data op het systeem willen bewaren, maak dan een aparte partitie voor de /home map binnen een volume groep. Met een aparte /home partitie, kun je Fedora upgraden of herinstalleren zonder data bestanden van gebruikers te wissen.
  • Elke kernel die op je systeem geïnstalleerd wordt vereist ongeveer 10 MB op de /boot partitie. Behalve als je van plan bent heel veel kernels te installeren, moet de standaard partitie grootte van 250 MB voor /boot voldoende zijn.

    Btrfs

    De GRUB bootloader ondersteunt het Btrfs bestandssysteem niet. Je kunt geen btrfs partitie gebruiken voor /boot.
  • De /var map bewaart data voor een aantal toepassingen, inclusief de Apache web server. Het wordt ook gebruikt om vernieuwing pakketten die gedownload zijn tijdelijk te bewaren. Verzeker je ervan dat de partitie die de /var map bevat voldoende ruimte heeft om aanstaande vernieuwingen te kunnen downloaden en je andere data kan bevatten.

    Aanstaande vernieuwingen

    Omdat Fedora een zich snel ontwikkelende verzameling van software is, zullen veel vernieuwingen laat in de vrijgave cyclus beschikbaar komen. Je kunt een vernieuwing repository voor de bronnen maken voor latere installatie om dit probleem te minimaliseren. Refereer naar Paragraaf 6.24.1, “Installeren van extra repositories” voor meer informatie.
  • De /usr map bevat de meerderheid van de software inhoud op een Fedora systeem. Voor een installatie van de standaard software set heb je tenminste 4 GB ruimte nodig. Als je een software ontwikkelaar bent of je bent van plan om je Fedora systeem te gebruiken om software ontwikkel vaardigheden te leren, moet je deze toekenning tenminste verdubbelen.

    Plaats /usr niet op een aparte partitie

    Als /usr op een andere partie is dan /, dan wordt het boot proces veel complexer, en in sommige situaties (zoals installaties op iSCSi stations),zal het helemaal niet werken.
  • Overweeg om een gedeelte van de ruimte in een LVM groep niet toe te kennen. Deze vrije ruimte geeft je flexibiliteit als je ruimte vereisten veranderen maar je geen data van andere partities wilt verwijderen om ruimte vrij te maken.
  • Als je sub-mappen onderverdeelt in partities, kun je de inhoud van die sub-mappen bewaren als je besluit om een nieuwe versie van Fedora te installeren bovenop je huidige systeem. Bijvoorbeeld, als je van plan bent om een MySQL database te draaien in /var/lib/mysql, maak dan een aparte partitie voor die map voor het geval dat je later opnieuw moet installeren.
De volgende tabel is een mogelijke partitie opzet voor een systeem met een enkele, nieuwe 80 GB harde schijf en 1 GB RAM. Merk op dat ongeveer 10 GB van de volume groep niet toegewezen is om toekomstige groei mogelijk te maken.

Voorbeeld gebruik

Deze opzet is niet optimaal voor alle gebruiker profielen.
Partitie Grootte en type
/boot 250 MB ext4 partitie
swap 2 GB swap
LVM fysieke volume Overblijvende ruimte, als een LVM volume groep
Tabel 6.4. Voorbeeld partitie opzet

De fysieke volume is toegekend aan de standaard volume groep en onderverdeeld in de volgende logische volumes:
Partitie Grootte en type
/ 13 GB ext4
/var 4 GB ext4
/home 50 GB ext4
Tabel 6.5. Voorbeeld partitie opzet: LVM fysieke volume

Voorbeeld 6.1. Voorbeeld partitie opzet

6.21.5. Partities toevoegen

Note

Je moet tenminste een partitie aan deze installatie toewijzen, en optioneel meer. Voor meer informatie, refereer je naar Bijlage A, Een inleiding voor schijf partities.
Een nieuwe partitie aanmaken
Een nieuwe partitie aanmaken.
Figuur 6.25. Een nieuwe partitie aanmaken

  • Koppelpunt: Vul het koppelpunt van de partitie in. Bijvoorbeeld, als deze partitie de root partitie moet worden, vul / in; vul /boot voor de /boot partitie,enzovoort. Je kunt ook het uitklap menu gebruiken om het juiste koppelpunt voor je partitie te kiezen. Voor een swap partitie moet het koppelpunt niet gezet worden - het instellen van het bestandssysteem type als swap is voldoende.
  • Type bestandssysteem: Met gebruik van het uitklap menu, selecteer je het juiste bestandssysteem type voor deze partitie. Voor meer informatie over bestandssysteem types, refereer je naar Paragraaf 6.21.5.1, “Bestandssysteem types”.
  • Toegestane stations: Dit veld bevat een lijst van de harde schijven die op je systeem geïnstalleerd zijn. Als het vakje van een harde schijf aangevinkt is, dan kan de gewenste partitie op die harde schijf aangemaakt worden. Als dit vakje niet aangevinkt is, dan zal de partitie nooit op die harde schijf aangemaakt worden. Door het gebruiken van verschillende instellingen van de vakjes, kun je anaconda partities laten plaatsen daar waar je ze nodig hebt, of je kunt anaconda laten beslissen waar de partities naar toe gaan.
  • Grootte (MB): Vul de grootte (in megabytes) in van de partitie. Merk op dat dit veld begint met 200MB; tenzij het veranderd wordt, zal slechts een 200 MB partitie aangemaakt worden.
  • Extra grootte-opties: Kies hier om de partitie een vaste grootte te geven, om het toe te staan om te "groeien" (opvullen van de beschikbare harde schijf ruimte) tot een gegeven punt, of om het toe te staan te groeien totdat alle beschikbare ruimte op de harde schijf opgevuld is.
    Als je kiest voor Alle ruimte opvullen tot (MB), moet je de grootte beperking opgeven in het veld rechts van deze optie. Dit staat je toe om een bepaalde hoeveelheid ruimte op je harde schijf vrij te houden voor toekomstig gebruik.
  • Forceren als primaire partitie: Selecteert of de partitie die je aanmaakt een van de vier eerste partities op je harde schijf moet zijn.Als dit niet geselecteerd is, wordt de partitie aangemaakt als een logische partitie. Refereer naar Paragraaf A.1.3, “Partities binnen partities — Een overzicht van extended partities”, voor meer informatie.
  • OK: Selecteer OK zodra je tevreden bent met de instellingen en de partitie wilt aanmaken.
  • Annuleren: Selecteer Annuleren als je de partitie niet wilt aanmaken.

6.21.5.1. Bestandssysteem types

Fedora staat je toe om verschillende partitie types te maken, gebaseerd op het bestandssysteem dat ze zullen gebruiken. Het volgende is een korte beschrijving van de beschikbare bestandssystemen, en hoe ze ingezet kunnen worden.

6.22. Veranderingen naar schijf schrijven

De installer vraagt je om de partitie opties die je geselecteerd hebt te bevestigen. Klik op Veranderingen naar schijf schrijven om de installer toe te staan om je harde schijf te partitioneren en Fedora te installeren.
Schrijven van opslag configuratie naar schijf
De Schrijven van veranderingen naar schijf dialoog laat je kiezen tussen Veranderingen naar schijf schrijven en Ga terug.
Figuur 6.26. Schrijven van opslag configuratie naar schijf

Als je zeker weet dat je verder wilt gaan, klik je op Veranderingen naar schijf schrijven.

De laatste kans om veilig af te breken

Op dit punt in het installatie proces heeft de installer geen blijvende veranderingen in je computer gemaakt. Als je op Veranderingen naar schijf schrijven klikt, zal de installer ruimte in beslag nemen op je harde schijf en beginnen met het overbrengen van Fedora naar die ruimte. Afhankelijk van de partitie opties die je koos, kan dit proces ook inhouden dat data die al op je computer stond gewist zal worden.
Om een van de keuzes die je tot dit punt gemaakt hebt te herzien, klik je op Ga terug. Om de installatie helemaal af te breken, schakel je jouw computer uit. Om op dit punt de meeste computer uit te zetten, duw je op de aan/uit knop en houdt die omlaag tijdens een paar seconde.
Nadat je op Veranderingen naar schijf schrijven hebt geklikt, moet je het installatie proces toestaan om volledig te draaien. Als het proces onderbroken wordt (bijvoorbeeld, door het uitschakelen of resetten van de computer, of door een stroom onderbreking) zul je waarschijnlijk niet in staat zijn om je computer te gebruiken totdat je opnieuw opstart en het Fedora installatie proces afmaakt, of een ander operating systeem installeert.

6.23. x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie

Om het systeem zonder boot media op te starten, moet je gewoonlijk een bootloader installeren. Een bootloader is het eerste software programma dat draait als een computer opstart. Het is verantwoordelijk voor het laden en het doorgeven van de controle aan de kernel software van het operating systeem. De kernel, op zijn beurt, initialiseert de rest van het operating systeem.

Installing in text mode

Als je Fedora installeert in de tekst mode, configureert de installer de bootloader automatisch en kun je de bootloader instellingen niet aanpassen tijdens het installatie proces.
GRUB (GRand Unified Bootloader), welke standaard geïnstalleerd wordt, is een zeer krachtige bootloader. GRUB kan een groot aantal vrije operating systemen laden, maar ook eigendomsmatige operating systemen met keten laden (het mechanisme voor het laden van niet ondersteunde operating systemen, zoals DOS of Windows, door het laden van een andere bootloader).

Het GRUB boot menu

Standaard is het GRUB menu verborgen, behalve op dual-boot systemen. Om het GRUB menu tijdens een systeem opstart te laten zien, houd je de Shift toets ingedrukt voordat de kernel is geladen. (Elke andere toets werkt ook maar de Shift toets is de veiligste om te gebruiken).
Bootloader configuratie
Configureren hoe je het systeem wilt opstarten.
Figuur 6.27. Bootloader configuratie

Je hebt misschien al een bootloader op je systeem geïnstalleerd. Een operating systeem kan zijn eigen voorkeur bootloader installeren, of je hebt een bootloader van derden geïnstalleerd. Als je bootloader geen Fedora partities herkent, ben je misschien niet in staat om Ferdora op te starten. Gebruik GRUB als je bootloader om Linux en de meeste andere operating systemen op te starten. Volg de aanwijzingen op in dit hoofdstuk om GRUB te installeren.

Installing GRUB

Als je GRUB installeert, kan het je bestaande bootloader overschrijven.
Het installatie programma installeert GRUB standaard in de master boot record, of MBR, van de schijf voor het root bestandssysteem. Om de installatie van een nieuwe bootloader tegen te houden, verwijder je de selectie Bootloader op /dev/sda installeren.

Warning

Als je om wat voor reden dan ook ervoor kiest om GRUB niet te installeren, zul je niet in staat zijn om het systeem rechtstreeks op te starten, en moet je een andere boot methode gebruiken (zoals een commerciële bootloader toepassing). Gebruik deze optie alleen als je er zeker van bent dat je een andere manier hebt om je systeem op te starten.
Als je al andere operating systemen hebt geïnstalleerd, probeert Fedora om ze automatisch te detecteren en stelt GRUB in om ze te kunnen opstarten. Je kunt extra operating systemen handmatig instellen als GRUB ze niet detecteert.
Om gedetecteerde operating systeem instellingen toe te voegen, te verwijderen, of te veranderen, gebruik je de geboden opties.
Toevoegen
Selecteer Toevoegen om een extra operating systeem toe te voegen in GRUB.
Selecteer de schijf partitie die het opstartbaar operating system bevat van de neerklap lijst en geef de keuze een label. GRUB laat deze label in zijn boot menu zien.
Bewerken
Om een regel in het GRUB boot menu te veranderen, selecteer je deze regel en dan selecteer je Bewerken.
Verwijderen
Om een regel van het GRUB boot menu te verwijderen, selecteer je de regel en daarna selecteer je Verwijderen.
Selecteer Standaard naast de voorkeur boot partitie om je standaard op te starten OS te kiezen. Je kunt niet verdergaan met de installatie totdat je een standaard boot image hebt gekozen.

Note

De Label kolom laat zien wat je moet intypen op de boot prompt, voor niet-grafische bootladers, om het gewenste operating systeem op te starten.
Zodra het GRUB boot scherm geladen is, gebruik je de pijltjes toetsen om een boot label te kiezen en type e voor bewerken. Je krijgt een lijst van items te zien uit het configuratie bestand voor het boot label dat je geselecteerd hebt.
Bootloader wachtwoorden bieden een beveiliging mechanisme in een omgeving waar fysieke toegang tot je server aanwezig is.
Als je een bootloader installeert, moet je een wachtwoord aanmaken om je systeem te beschermen. Zonder bootloader wachtwoord, kunnen gebruikers met toegang tot je systeem opties aan de kernel doorgeven die je systeembeveiliging in gevaar kunnen brengen. Met een ingesteld bootloader wachtwoord, moet het wachtwoord eerst opgegeven worden voordat een niet-standaard boot optie opgegeven kan worden. Het is echter nog steeds mogelijk voor iemand met fysieke toegang tot de machine om op te starten met een diskette, CD-ROM, of USB media als de BIOS dat ondersteunt. Beveiliging plannen die ook bootloader wachtwoorden bevatten moeten ook rekening houden met alternatieve opstart methodes.

GRUB wachtwoorden niet vereist

Je hebt misschien geen GRUB wachtwoord nodig als je systeem alleen vertrouwde operators heeft, of als het fysiek beveiligd is met een gecontroleerde console toegang. Als een niet-vertrouwd persoon echter fysieke toegang tot het toetsenbord en scherm van je computer krijgt, kan die persoon het systeem opnieuw opstarten om toegang te krijgen tot GRUB. In dat geval is een wachtwoord nuttig.
Als je er voor kiest om een bootloader wachtwoord te gebruiken om je systeembeveiliging te verbeteren, selecteer dan het hokje bij Bootloader-wachtwoord gebruiken.
Zodra het geselecteerd is, geef je het wachtwoord op en bevestig je het.
GRUB bewaart het wachtwoord in versleutelde vorm, dus het kan niet gelezen of ontdekt worden. Als je het bootloader wachtwoord vergeet, start het systeem dan normaal op en verander dan de wachtwoord regel in het /boot/grub/grub.conf bestand. Als je niet kunt opstarten, ben je misschien in staat om de "redding" mode te gebruiken op de eerste Fedora installatie schijf om het GRUB wachtwoord te herstellen.
Als je het GRUB wachtwoord moet veranderen, gebruik je het grub-md5-crypt programma. Voor informatie over het gebruik van dit programma, gebruik je het commando man grub-md5-crypt in een terminal scherm om de manual pagina's te lezen.

GRUB herkent alleen de QWERTY toetsenbord indeling

Als je een GRUB wachtwoord selecteert, let er dan op dat GRUB alleen de QWERTY toetsenbord indelen herkent, onafhankelijk van het toetsenbord dat actueel aan de computer aangesloten is. Als je een toetsenbord gebruikt met een significante andere indeling, is het misschien effectiever om een patroon van toetsaanslagen te onthouden in plaats van het woord die dat patroon maakt.
Om meer geavanceerde bootloader opties in te stellen, zoals het veranderen van de schijf volgorde, of het doorgeven van opties aan de kernel, wees er dan zeker van dat Geavanceerde bootloader opties instellen geselecteerd is voordat je op Volgende klikt.

6.23.1. Geavanceerde bootloader instellingen

Nu dat je gekozen hebt welke bootloader te installeren, kun je ook bepalen waar de bootloader geïnstalleerd moet worden. Je kunt de bootloader op twee plaatsen installeren:

Note

Als je een RAID kaart hebt, denk er dan aan dat sommige BIOS'en opstarten van een RAID kaart niet ondersteunen. In zulke gevallen moet de bootloader niet geïnstalleerd worden op de MBR van de RAID opstelling. De bootloader moet geïnstalleerd worden op de MBR van dezelfde schijf waarop de /boot/ partitie was aangemaakt.
Als je systeem alleen Fedora gebruikt, moet je de MBR kiezen.
Klik op de BIOS-stationsvolgorde knop als je de volgorde van je stations wilt veranderen of als je BIOS niet de juiste volgorde teruggeeft. Het veranderen van de stationsvolgorde kan nuttig zijn als je meerdere SCSI adapters hebt, of zowel SCSI als IDE adapters, en je wilt opstarten van het SCSI apparaat.
Nu je de meeste keuzes voor je installatie gemaakt hebt, ben je nu klaar om de standaard pakket selectie voor je systeem te bevestigen of de pakket selectie aan te passen voor je systeem.
Het Pakket installatie standaarden scherm verschijnt en laat de standaard pakket set voor je Fedora installatie zien. Dit scherm is afhankelijk van de Fedora versie die je installeert.

Installing from a Live Image

Als je installeert van een Fedora Live image, kun je geen pakket selecties maken. Deze installatie methode brengt een kopie van de Live image over in plaats van het installeren van pakketten vanaf een repository. Om de pakket selectie te veranderen, maak je eerst de installatie af, en gebruik je dan de Software toevoegen/verwijderen toepassing om de gewenste veranderingen te maken.

Installing in text mode

Als je Fedora installeert in de tekst mode, kun je geen pakket selecties maken. De installer selecteert automatisch pakketten van alleen de basis en kern groepen. Deze pakketten zijn voldoende om te verzekeren dat het systeem werkt op het eind van het installatie proces, klaar voor het installeren van vernieuwingen en nieuwe pakketten. Om de pakket selectie te veranderen, maak je eerst de installatie af, en daarna gebruik je de Software toevoegen/verwijderen toepassing om de gewenste veranderingen te maken.
Package Group Selection
Kies welke pakketgroepen je wilt installeren.
Figuur 6.29. Package Group Selection

Standaard laadt het Fedora installatie proces een software selectie die geschikt is voor een desktop systeem. Om software toe te voegen of te verwijderen voor bepaalde taken, selecteer je de relevantie items van de lijst:
Kantoor en productiviteit
Deze optie biedt de OpenOffice.org productiviteit suite, de Planner projectbeheer toepassing, grafische gereedschappen zoals de Gimp, en multimedia toepassingen.
Software ontwikkeling
Deze optie biedt de noodzakelijke gereedschappen om software op je Fedora systeem te compileren.
Web server
Deze optie biedt de Apache webserver.
Om een onderdeel te selecteren, klik je op het afvinkhokje ernaast (referereer naar Figuur 6.29, “Package Group Selection”).
Om de pakket selectie verder aan te passen, selecteer je de Nu aanpassen optie op het scherm. Klikken op Volgende brengt je naar het Pakket groep selectie scherm.

6.24.1. Installeren van extra repositories

Je kunt extra repositories definiëren om de beschikbare software voor je systeem tijdens de installatie uit te breiden. Een repositorie is een netwerk locatie die software pakketten bevat te samen met metadata die de pakketten beschrijft. Veel van de software pakketten gebruikt in Fedora vereisen dat andere software geïnstalleerd is. De installer gebruikt de metadata om er zeker van te zijn dat aan de vereisten voor ieder pakket dat je selecteert voor installatie wordt voldaan.
De basis opties zijn:
  • De Installatie Repo repository is automatisch voor je geselecteerd. Dit stelt de verzameling software voor die beschikbaar is op je installatie CD of DVD.
  • De Fedora 12 - i386 repository bevat de complete verzameling software die is vrijgegeven als Fedora 12, met alle software van de versie die geldig was ten tijde van de vrijgave. Als je installeert van de Fedora 12 DVD of CD set, geeft deze optie je niets extra. Echter als je installeert van een Fedora Live CD, biedt deze optie toegang tot veel meer software dan beschikbaar op de schijf. Merk op dat de computer toegang tot het internet moet hebben om deze optie te kunnen gebruiken.
  • De Fedora 12 - i386 - Updates repository bevat de complete verzameling software die is vrijgegeven als Fedora 12, met alle software van de versie die op dit moment actueel is. Deze optie installeert niet alleen de software die je selecteert, maar zorgt er ook voor dat het volledig bij de tijd is. Merk op dat de computer toegang tot het internet moet hebben om deze optie te kunnen gebruiken.
Een software repository toevoegen
Geef de details op van extra software repositories
Figuur 6.30. Een software repository toevoegen

Om software toe te voegen van repositories anders dan de Fedora pakket selectie, selecteer je Extra repositories toevoegen. Je kunt de locatie van een repository met software van derden opgeven. Afhankelijk van de configuratie van die repository, kun je misschien niet-Fedora software selecteren tijdens de installatie.
Om een bestaande software repository locatie aan te passen, selecteer je de repository in de lijst en selecteer je daarna Repository aanpassen.

Netwerk toegang noodzakelijk

Als je de repository informatie verandert tijdens een installatie zonder netwerk, zoals van een Fedora DVD, vraagt de installer je om informatie voor het configureren van het netwerk.
Als je Extra repositories toevoegen selecteert, verschijnt de Repository bewerken dialoog. Geef een Repository-naam en de Repository-URL voor zijn locatie.

Fedora software spiegels

Om een Fedora software spiegel bij je in de buurt te vinden, refereer je naar http://fedoraproject.org/wiki/Mirrors.
Zodra je een spiegel gelocaliseerd hebt en de te gebruiken URL wilt bepalen, zoek je naar de map op de spiegel dat een map bevat met de naam repodata. Bijvoorbeeld, de "Everything" repository voor Fedora is gewoonlijk in een map boom releases/12/Everything/arch/os, waarin arch een systeem architectuur naam is.
Zodra je de informatie voor een extra repository hebt opgegeven, leest de installer de pakket metadata via het netwerk. Software die speciaal gemarkeerd is wordt dan toegevoegd in het pakketgroep selectie systeem. Zie Paragraaf 6.24.2, “Software selectie aanpassen” voor meer informatie over pakket selectie.

Terug gaan verwijdert repository metadata

Als je Terug kiest op het pakket selectie scherm, zal alle extra repository data die je misschien hebt opgegeven verloren gaan. Dit staat je toe om extra repositories effectief te verwijderen. Op dit moment is er geen manier om een enkele repository die je opgegeven hebt te verwijderen

6.24.2. Software selectie aanpassen

Selecteer Nu aanpassen om de software pakketten voor je uiteindelijke systeem in meer detail op te geven. Deze optie laat het installatie proces een extra aanpassing scherm tonen als je Volgende selecteert.

Ondersteuning installeren voor extra talen

Selecteer Nu aanpassen om ondersteuning voor exta talen te installeren. Refereer naar Paragraaf 6.24.2.2, “Extra taal ondersteuning” voor meer informatie over het instellen van taalondersteuning.
Pakketgroep details
Kies om optionele pakketten toe te voegen of te verwijderen van deze pakketgroep.
Figuur 6.31. Pakketgroep details



[2] Een root wachtwoord is het administratie wachtwoord voor jouw Fedora systeem. Je moet alleen als root inloggen als dat nodig is voor systeem onderhoud. Het root account werkt niet met de beperkingen die een gewone gebruiker account opgelegd krijgt, dus veranderingen gemaakt als root hebben implicaties voor je gehele systeem.

[3] De fsck toepassing wordt gebruikt om het bestandssysteem te controleren voor metadata consistentie en als optie een of meer Linux bestandssystemen te herstellen.

Hoofdstuk 7. Installatie fout zoeken op een Intel® of AMD systeem

Deze appendix bespreekt een aantal standaard installatie problemen en hun oplossingen.

7.1. Je bent niet in staat om Fedora op te starten

Een signaal 11 fout, algemeen bekend als een segmentatie fout, betekent dat het programma een geheugen locatie adresseert die er niet aan toegekend is. Een signaal 11 fout kan veroorzaakt worden door een bug in een van de software programma's die geïnstalleerd zijn, of door kapotte hardware.
Als je een fatale signaal 11 fout krijgt tijdens de installatie, is de oorzaak waarschijnlijk een hardware fout in het geheugen op de systeem bus. Zoals andere operating systemen, heeft Fedora bepaalde verwachtingen van de hardware van je systeem. Sommige hardware is misschien niet in staat om hieraan te voldoen, zelfs als ze correct werkte met andere operating systemen.
Wees er zeker van dat je de laatste vernieuwingen en images hebt. Bekijk de on-line errata om te zien of nieuwere versies beschikbaar zijn. Als de laatste images nog steeds falen, kan het een probleem met je hardware zijn. Gewoonlijk zitten deze fouten in je geheugen of CPU-cache. Een mogelijke oplossing voor deze fout is het uitzetten van de CPU-cache in de BIOS, als je systeem dit ondersteunt. Je kunt ook proberen om je geheugen om te wisselen in de moederbord connectors om te kijken of het probleem connector of geheugen gerelateerd is.
Een andere optie is het uitvoeren van een media test op je installatie CD-ROM's. Anaconda, het installatie programma, heeft de mogelijkheid om de integriteit van de installatie media te testen. Dit werkt met de CD, DVD, harde schijf ISO, en NFS ISO installatie methodes. Wij bevelen aan dat je alle installatie media test voordat je de installatie begint, en voordat je fouten gerelateerd aan de installatie rapporteert (vele van de gerapporteerde bugs zijn in feite foutief gebrande CD's). Om deze test te gebruiken, type je het volgende commando in op de boot: prompt:
linux mediacheck
Voor meer informatie over signaal 11 fouten, refereer je naar:
http://www.bitwizard.nl/sig11/

7.3. Problemen tijdens de installatie

Fout tijdens het verwerken van schijf sda. Misschien moet het geherinitialiseerd worden. JE ZULT ALLE DATA OP DEZE SCHIJF VERLIEZEN!
you may not have a partition table on that drive or the partition table on the drive may not be recognizable by the partitioning software used in the installation program.
Gebruikers die programma's zoals EZ-BIOS hebben gebruikt hebben soortgelijke problemen ondervonden, het veroorzaken dat data is verloren (ervan uitgaande er geen back-up van de data is gemaakt voor de installatie) die niet hersteld kon worden.
No matter what type of installation you are performing, backups of the existing data on your systems should always be made.
Tijdens sommige upgrades of installaties van Fedora, kan het installatie programma (ook bekend als anaconda) falen met een Python of traceback fout. Deze fout kan optreden na de selectie van individuele pakketten of terwijl het probeert de upgrade log op te slaan in de /tmp/ map. De fout kan er ongeveer zo uitzien:
Traceback (innermost last):
File "/var/tmp/anaconda-7.1//usr/lib/anaconda/iw/progress_gui.py", line 20, in run
rc = self.todo.doInstall ()    
File "/var/tmp/anaconda-7.1//usr/lib/anaconda/todo.py", line 1468, in doInstall 
self.fstab.savePartitions ()    
File "fstab.py", line 221, in savePartitions      
sys.exit(0)  
SystemExit: 0   
Local variables in innermost frame:  
self: <fstab.GuiFstab instance at 8446fe0>  
sys: <module 'sys' (built-in)>  
ToDo object:  (itodo  ToDo  p1  (dp2  S'method'  p3  (iimage  CdromInstallMethod  
p4  (dp5  S'progressWindow'  p6   <failed>
Deze fout treedt op in sommige systemen waar links naar /tmp/ symbolisch naar andere locaties wijzen of veranderd zijn sinds het aanmaken. Deze symbolische of veranderde links zijn niet geldig tijdens het installatie proces, dus het installatie programma kan geen informatie wegschrijven en faalt.
Als je zo'n fout tegenkomt, probeer dan eerst eventuele vernieuwingen voor anaconda te downloaden. Vernieuwingen voor anaconda en instructies voor het gebruik hiervan kunnen gevonden worden op:
http://fedoraproject.org/wiki/Anaconda/Updates
De anaconda website kan ook een nuttige referentie zijn en kan gevonden worden op:
http://fedoraproject.org/wiki/Anaconda
Je kunt ook zoeken naar bugrapporten gerelateerd aan dit probleem. Om in het bug traceer systeem van Red Hat te zoeken, ga je naar:
http://bugzilla.redhat.com/bugzilla/

7.4. Problemen na installatie

Als je het X windows systeem hebt geïnstalleerd maar je ziet geen grafische desktop omgeving als je ingelogd hebt, kun je de X windows grafische interface opstarten met gebruik van het commando startx.
Zodra je dit commando hebt ingetypt en op Enter hebt geduwd, wordt de grafische desktop omgeving getoond.
Merk echter op dat dit een eenmalige reparatie is en het verandert niets aan het login proces voor toekomstige log-in's.
Om het systeem zodanig in te stellen dat je in kan loggen met een grafisch scherm, moet je een bestand bewerken, /etc/inittab, door het veranderen van slechts een getal in de runlevel sectie. Als je klaar bent, start je de computer opnieuw op. De volgende keer dat je inlogt, krijg je een grafische login prompt te zien.
Open een shell prompt. Als je in je gebruikers account bent, wordt dan root door het intypen van het su commando.
Type nu gedit /etc/inittab om het bestand te bewerken met gedit. Het bestand /etc/inittab opent. Binnen het eerste scherm verschijnt een sectie die er ongeveer als volgt uit ziet:
# Default runlevel. The runlevels used are: 
#   0 - halt (Do NOT set initdefault to this) 
#   1 - Single user mode 
#   2 - Multiuser, without NFS (The same as 3, if you do not have networking) 
#   3 - Full multiuser mode 
#   4 - unused 
#   5 - X11 
#   6 - reboot (Do NOT set initdefault to this) 
#  id:3:initdefault:
Om te veranderen van een console naar een grafische login, moet je het nummer in de regel id:3:initdefault: veranderen van een 3 naar een 5.

Warning

Verander alleen het getal van het standaard runlevel van 3 naar5.
Je veranderde regel moet er nu ongeveer zo uitzien:
 id:5:initdefault: 
Als je tevreden bent met je verandering, sla je het bestand op en verlaat de bewerker met de Ctrl+Q toetsen. Een scherm verschijnt en vraagt of je de veranderingen wilt opslaan. Klik op Opslaan.
De volgende keer dat je inlogt na het opnieuw opstarten van je systeem, krijg je een grafische login prompt gepresenteerd.
Als je geen gebruikersaccount hebt aangemaakt in de firstboot schermen, schakel je om naar een console door Ctrl+Alt+F2 in te duwen, en log je in als root met gebruik van het wachtwoord dat je aan root toekende.
Als je je root wachtwoord niet meer kunt herinneren, start je je system op met linux single.
Als je een x86-gebaseerd systeem gebruikt en GRUB je geïnstalleerde bootloader, type je e in voor bewerken als het GRUB opstart scherm is geladen. Je krijgt een lijst te zien met items in het configuratie bestand voor de boot label die je hebt gekozen.
Kies de regel die begint met kernel en type e in om deze boot regel te bewerken.
OP het einde van de kernel regel, voeg je toe:
single
Press Enter to exit edit mode.
Once the boot loader screen has returned, type b to boot the system.
Zodra je in de enkele-gebruiker mode bent opgestart en toegang hebt tot de # prompt, moet je intypen passwd root, wat je toestaat om een nieuw wachtwoord voor root op te geven. Op dit punt aangekomen kun je shutdown -r now intypen om het systeem opnieuw op te starten met het nieuwe root wachtwoord.
Als je je gebruikersaccount wachtwoord niet meer kunt herinneren, moet je root worden. Om root te worden, type je su - in en vult je root wachtwoord in als er om gevraagd wordt. Daarna type je passwd <username>. Dit staat je toe om een nieuw wachtwoord op te geven voor de gespecificeerde gebruikersaccount.
Als het grafische login scherm niet verschijnt, controleer dan je hardware voor compatibiliteit problemen. Linuxquestions.org onderhoudt een Hardware compatibiliteit lijst op:
http://www.linuxquestions.org/hcl/index.php

7.4.6. Wordt je RAM niet herkend?

Soms herkent de kernel niet al je geheugen (RAM). Je kunt dit controleren met het cat /proc/meminfo commando.
Verifieer dat de getoonde hoeveelheid overeenkomt met de bekende hoeveelheid RAM in je systeem. Als ze niet gelijk zijn, voeg je de volgende regel toe aan /boot/grub/grub.conf:
mem=xxM
Vervang xx met de hoeveelheid RAM die je hebt in megabytes.
In /boot/grub/grub.conf, zal het bovenstaande voorbeeld lijken op het volgende:
# NOTICE: You have a /boot partition. This means that 
#  all kernel paths are relative to /boot/ 
default=0 
timeout=30 
splashimage=(hd0,0)/grub/splash.xpm.gz 
 title Fedora (2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686)
root (hd0,1)
kernel /vmlinuz-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686 ro root=UUID=04a07c13-e6bf-6d5a-b207-002689545705 mem=1024M
initrd /initrd-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686.img
Als je opnieuw hebt opgestart, worden de veranderingen die gemaakt zijn in grub.conf actief op je systeem.
Zodra het GRUB opstart scherm verschijnt, type je e voor bewerken. Je ziet een lijst van items in het configuratie bestand voor de boot label die je hebt geselecteerd.
Kies de regel die begint met kernel en type e in om deze boot regel te bewerken.
Aan het einde van de kernel regel voeg je toe:
mem=xxM
waarin xx gelijk is aan de hoeveelheid RAM in je systeem.
Press Enter to exit edit mode.
Once the boot loader screen has returned, type b to boot the system.
Itanium gebruikers moeten opstart commando's binnengaan met elilo gevolgd door het opstart commando.
Denk eraan om xx te vervangen door de hoeveelheid geheugen in je systeem. Druk op Enter om op te starten.

Inhoudsopgave

8. Opstart opties
8.1. Configureren van het installatie systeem in het opstart menu
8.1.1. De taal opgeven
8.1.2. Configureren van de interface
8.1.3. Anaconda vernieuwen
8.1.4. De installatie methode opgeven
8.1.5. Handmatig de netwerk instellingen configureren
8.2. Toegang op afstand toestaan naar het installatie systeem
8.2.1. Toegang op afstand toestaan met VNC
8.2.2. Het installatie systeem verbinden met een VNC luisteraar
8.2.3. Toegang op afstand met Telnet toestaan
8.3. Inloggen op een systeem op afstand tijdens de installatie
8.3.1. Een log server instellen
8.4. De installatie automatiseren met Kickstart
8.5. Hardware ondersteuning verbeteren
8.5.1. Automatische hardware detectie aanpassen
8.6. Gebruik van de onderhoud boot modes
8.6.1. Laden van de geheugen (RAM) test mode
8.6.2. Boot media verifiëren
8.6.3. Je computer opstarten met de redding mode
8.6.4. Je computer upgraden
9. Installeren zonder media
9.1. Boot bestanden verkrijgen
9.2. Verander de GRUB configuratie
9.3. Opstarten om te Installeren
10. Het opzetten van een installatie server
10.1. cobbler opzetten
10.2. De distributie opzetten
10.3. Een netwerk locatie spiegelen
10.4. De distributie importeren
10.5. Handmatig een PXE server instellen
10.5.1. Het opzetten van de netwerk server
10.5.2. PXE boot configuratie
10.5.3. PXE hosts toevoegen
10.5.4. TFTPD
10.5.5. De DHCP server configureren
10.5.6. Voeg een aangepaste opstart boodschap toe
10.5.7. De PXE installatie uitvoeren
11. Installeren via VNC
11.1. VNC viewer
11.2. VNC modes in Anaconda
11.2.1. Directe mode
11.2.2. Connect mode
11.3. Installeren met VNC
11.3.1. Installatie voorbeeld
11.3.2. Kickstart overwegingen
11.3.3. Firewall Overwegingen
11.4. Referenties
12. Kickstart installaties
12.1. Wat zijn Kickstart installaties?
12.2. Hoe voer je een Kickstart installatie uit?
12.3. Het kickstart bestand maken
12.4. Kickstart opties
12.4.1. Geavanceerd partitionering voorbeeld
12.5. Package Selection
12.6. Pre-installatie script
12.6.1. Voorbeeld
12.7. Post-installatie script
12.7.1. Voorbeelden
12.8. Maak het kickstart bestand beschikbaar
12.8.1. Kickstart boot media maken
12.8.2. Het kickstart bestand beschikbaar maken op het netwerk
12.9. Maak de installatie boom beschikbaar
12.10. Opstarten van een kickstart installatie
13. Kickstart configurator
13.1. Basisconfiguratie
13.2. Installatie methode
13.3. Bootloader opties
13.4. Partitie-informatie
13.4.1. Partities aanmaken
13.5. Netwerk Configuratie
13.6. Aanmeldingscontrole
13.7. Firewall configuratie
13.7.1. SELinux configuratie
13.8. Beeldschermconfiguratie
13.9. Package Selection
13.10. Pre-installatie script
13.11. Post-installatie script
13.11.1. Chroot-omgeving
13.11.2. Een interpreter gebruiken
13.12. Het bestand opslaan

Hoofdstuk 8. Opstart opties

Het Fedora installatie systeem bevat een aantal functies en opties voor beheerders. Om opstart opties te gebruiken, type linux option in op de boot: prompt.
Als je meer dan een optie opgeeft, wordt iedere optie gescheiden door een enkele spatie. Bijvoorbeeld:
linux option1 option2 option3

Anaconda boot opties

De anaconda installer heeft vele boot opties, de meeste worden getoond op de wiki http://fedoraproject.org/wiki/Anaconda/Options.

Kernel boot opties

De http://fedoraproject.org/wiki/KernelCommonProblems pagina laat een aantal veel gebruikte kernel boot opties zien. De volledige lijst van kernel opties is in het bestand /usr/share/doc/kernel-doc-version/Documentation/kernel-parameters.txt, welke geïnstalleerd wordt met het kernel-doc pakket.

Reddings Mode

De Fedora installatie en redding schijven kun opstarten of met de redding mode, of met het laden van het installatie systeem. Voor meer informatie over redding schijven en redding mode, ga naar Paragraaf 8.6.3, “Je computer opstarten met de redding mode”.

8.1. Configureren van het installatie systeem in het opstart menu

Je kunt het opstart menu gebruiken om een aantal instellingen voor het installatie systeem op te geven, zoals:
  • taal
  • beeldscherm resolutie
  • interface type
  • Installatie methode
  • netwerk instellingen

8.1.1. De taal opgeven

Om de taal in te stellen voor zowel het installatie proces als het uiteindelijke systeem, geef je de ISO code op voor die taal met de lang optie. Gebruik de keymap optie om de correcte toetsenbord indeling op te geven.
Bijvoorbeeld, de ISO codes el_GR en gr identificeren de Griekse taal en de Grieks toetsenbord indeling:
linux lang=el_GR keymap=gr
Installatie methode Optie formaat
CD of DVD schijfstation repo=cdrom:apparaat
Harde Schijf repo=hd:apparaat/pad
HTTP server repo=http://host/pad
FTP server repo=ftp://gebruikersnaam:wachtwoord@host/pad
NFS server repo=nfs:server:/pad
ISO images op een NFS server repo=nfsiso:server:/pad
Tabel 8.1. Installatie methodes

8.1.5. Handmatig de netwerk instellingen configureren

Standaard gebruikt het installatie systeem DHCP om automatisch de juiste netwerk instellingen te verkrijgen. Om zelf de netwerk instellingen handmatig te configureren, kun je ze opgeven of in het Netwerkapparaten scherm, of op de boot: prompt. Je kunt ip adres, netmask, gateway en dns server instelling voor het installatie systeem opgeven bij de prompt. Als je de netwerk instellingen op de boot: prompt opgeeft, worden deze instellingen gebruikt voor het installatie proces, en het Netwerkapparaten scherm verschijnt niet.
Dit voorbeeld configureert de netwerk instellingen voor een installatie systeem dat het IP adres 192.168.1.10 gebruikt:
linux ip=192.168.1.10 netmask=255.255.255.0 gateway=192.168.1.1 dns=192.168.1.2,192.168.1.3

Het geïnstalleerde systeem configureren

Gebruik het Netwerkapparaten scherm om de netwerk instellingen voor het nieuwe systeem te configureren. Refereer naar Paragraaf 6.15.1, “Handmatige configuratie” voor meer informatie over het configureren van de netwerk instellingen voor het geïnstalleerde systeem.

8.2. Toegang op afstand toestaan naar het installatie systeem

Je kunt toegang krijgen tot of de grafische of de tekst interface voor het installatie systeem vanaf elk ander systeem. Toegang tot een tekst mode weergave scherm vereist telnet, welke standaard in Fedora systemen is geïnstalleerd. Om op afstand toegang te krijgen tot het grafische scherm van het installatie systeem, gebruik je cliënt software dat het VNC (Virtual Network Computing) scherm protocol ondersteunt. Een aantal aanbieders hebben VNC cliënten voor Microsoft Windons en MAC OS, en ook voor op UNIX gebaseerde systemen.
linux syslog=192.168.1.20:514
linux ks=location/kickstart-file.cfg
Kickstart bron Optie formaat
CD of DVD schijfstation ks=cdrom:/directory/ks.cfg
Harde Schijf ks=hd:/device/directory/ks.cfg
Ander apparaat ks=file:/device/directory/ks.cfg
HTTP server ks=http://server.mydomain.com/directory/ks.cfg
FTP server ks=ftp://server.mydomain.com/directory/ks.cfg
NFS server ks=nfs:server.mydomain.com:/directory/ks.cfg
Tabel 8.2. Kickstart bronnen

Om een Kickstart bestand te verkrijgen van een script of toepassing op een Web server, specifieer je de URL van de toepassing met de ks= optie. Als je de optie kssendmac toevoegt, stuurt het verzoek ook HTTP kopteksten naar de Web toepassing. Je toepassing kan deze kopteksten gebruiken om de computer te herkennen. De volgende regel stuurt een verzoek met kopteksten naar de toepassing http://server.mydomain.com/kickstart.cgi:
linux ks=http://server.mydomain.com/kickstart.cgi kssendmac

8.5. Hardware ondersteuning verbeteren

Standaard probeert Fedora alle onderdelen van je computer te ontdekken en er ondersteuning voor te configureren. Fedora ondersteunt de meeste gebruikelijke hardware met software drivers die meegeleverd worden met het operating systeem. Om andere apparaten te ondersteunen kun je tijdens het installatie proces, of later, extra drivers toevoegen aan het installatie proces.

8.5.1. Automatische hardware detectie aanpassen

Voor sommige apparaten kan automatische hardware detectie falen, of instabiliteit veroorzaken. In die gevallen, moet je automatische configuratie voor die apparaten uitzetten, en extra stappen nemen om het apparaat te configureren nadat het installatie proces is beëindigd.

Controleer de Vrijgave informatie

Refereer naar de Vrijgave informatie voor informatie over bekende problemen met specifieke apparaten.
Om de automatische hardware detectie uit te zetten, gebruik je een of meer van de volgende opties:
Compatibiliteit Optie
Zet alle hardware detectie uit noprobe
Zet grafisch scherm, toetsenbord en muis detectie uit headless
Zet het doorgeven van toetsenbord en muis informatie naar trap 2 van het installatie programma uit. nopass
Gebruik de basis VESA driver voor video xdriver=vesa
Zet shell toegang naar virtuele console 2 gedurende de installatie uit noshell
Zet geavanceerde configuratie en vermogens interface (ACPI) uit acpi=off
Zet machine test uitzondering (MCE) CPU zelf-diagnose uit. nomce
Zet niet-uniform geheugen toegang op de AMD64 architectuur uit numa-off
Forceer de kernel om een specifieke hoeveelheid geheugen te detecteren, waar xxx een waarde in megabytes is mem=xxxm
Zet DMA aan alleen voor IDE en SATA stations libata.dma=1
Zet BIOS-ondersteunde RAID uit nodmraid
Zet Firewire detectie uit nofirewire
Zet parallelle poort detectie uit noparport
Zet PC Card (PCMCIA) detectie uit nopcmcia
Zet USB geheugen apparaat detectie uit nousbstorage
Zet alle USB apparaat detectie uit nousb
Zet al de onderzoeken van netwerk hardware uit nonet
Tabel 8.3. Hardware opties

Extra scherm

De isa optie laat het systeem een extra tekst scherm zien aan het begin van het installatie proces. Gebruik dit scherm om de ISA apparaten in je computer te configureren.

Belangrijk

Andere kernel boot opties hebben geen bijzondere betekenis voor anaconda en beïnvloeden het installatie proces niet. Als je deze opties echter gebruikt om het installatie systeem op te starten,zal anaconda ze bewaren in de bootloader configuratie.

8.6. Gebruik van de onderhoud boot modes

8.6.1. Laden van de geheugen (RAM) test mode

Fouten in geheugen modules kunnen je systeem laten bevriezen of onvoorspelbare crashes veroorzaken. In sommige gevallen, kunnen geheugen fouten alleen problemen geven in bepaalde combinaties van software. Daarom moet je het geheugen van een computer systeem testen voordat je Fedora voor de eerste keer installeert, zelfs als het eerder al andere operating systemen heeft gedraaid.
Om de testen te stoppen en je computer opnieuw op te starten, druk je op Esc op ieder gewenst moment.

8.6.2. Boot media verifiëren

Je kunt de integriteit van een op ISO gebaseerde installatie bron testen voordat je het gebruikt om Fedora te installeren. Deze bronnen omvatten CD, DVD, en ISO images bewaard op een locale hard disk of op een NFS server. Verifiëren dat de ISO images correct zijn voordat je een installatie probeert zorgt ervoor om problemen te vermijden die vaak optreden gedurende de installatie.
Fedora biedt je drie manieren om de installatie ISO's te testen:
  • selecteer de Verify and Boot optie op de Fedora Live CD. Om het Live CD boot menu te bereiken, druk je op een willekeurige toets binnen de tien seconden voordat het splash scherm verschijnt.
  • selecteer OK op de prompt om de media te testen voor de installatie als je opstart van de Fedora distributie CD set of DVD.
  • start Fedora op met de mediacheck optie.

Linux vereist

Deze procedure veronderstelt dat je Fedora, of een andere redelijk moderne Linux distributie, al gebruikt met de GRUB boot loader. Er wordt ook aangenomen dat je wat ervaring met Linux hebt.

Preupgrade

Als je een oudere versie van Fedora op je systeem geïnstalleerd hebt, kun je misschien in staat zijn om te upgraden naar Fedora 12 zonder het aanmaken van extra fysieke media door het preupgrade gereedschap te gebruiken. Refereer naar Hoofdstuk 17, Je huidige systeem upgraden voor details over het gebruik van preupgrade.
Deze paragraaf beschrijft hoe je Fedora op je systeem kan installeren zonder extra fysieke media aan te moeten maken. In plaats daarvan kun je de bestaande GRUB boot loader gebruiken om het installatie programma op te starten.

9.1. Boot bestanden verkrijgen

Om een installatie uit te voeren zonder media of een PXE server, moet je systeem lokaal twee bestanden aanwezig hebben, een kernel en een initiële RAM schijf.
  1. Download een Live image of een DVD distributie, of om een installatie spiegel te lokaliseren, ga naar http://mirrors.fedoraproject.org/publiclist/Fedora/12/.
  2. Zoek de isolinux/ map op met een van de volgende methodes:
    • Als je ervoor kiest om een image op te halen, open je het met het juiste werkblad gereedschap. Als je Fedora gebruikt, dubbel-klik je op het bestand om het te openen met Archiefbeheer. Open de isolinux/ map
    • Als je ervoor kiest om de hele image niet te downloaden omdat je via het netwerk wilt installeren, lokaliseer je de gewenste vrijgave. In het algemeen, als je een geschikte spiegel hebt gevonden, ga je naar de releases/12/Fedora/arch/os/isolinux/ map.

    Beschikbare installatie types

    Als je een image ophaalt, kun je kiezen voor een installatie van harde schijf, of een netwerk installatie. Als je alleen geselecteerde bestanden van een spiegel ophaalt, kun je alleen een netwerk installatie uitvoeren.
  3. Kopieer de vmlinuz en initrd.img bestanden van de gekozen bron naar de /boot/ map en verander hun namen naar vmlinuz-install en initrd.img-install. Je moet root rechten hebben om bestanden in de /boot/ map te kunnen schrijven.

9.2. Verander de GRUB configuratie

De GRUB boot loader gebruikt het configuratie bestand /boot/grub/grub.conf. Om GRUB te configureren om van de nieuwe bestanden te booten, voeg je een boot sectie toe aan /boot/grub/grub.conf die naar die bestanden refereert.
Een minimale boot sectie ziet er als volgt uit:
title Installation
        root (hd0,0)
        kernel /vmlinuz-install
        initrd /initrd.img-install
Je kunt er voor kiezen om opties toe te voegen aan het einde van de kernel regel van de boot sectie. Deze opties zetten voorlopige opties in Anaconda welke de gebruiker normaal interactief opgeeft. Voor een lijst van de beschikbare installeer boot opties, zie Hoofdstuk 8, Opstart opties.
De volgend opties zijn gewoonlijk nuttig voor installaties zonder media:
  • ip=
  • repo=
  • lang=
  • keymap=
  • ksdevice= (als de installatie een interface anders dan eth0 nodig heeft)
  • vnc en vncpassword= voor een installatie op afstand
Als je klaar bent, verander je de default optie in /boot/grub/grub.conf zodat die naar de nieuwe sectie wijst die je toegevoegd hebt:
default 0

9.3. Opstarten om te Installeren

Start het systeem opnieuw op. GRUB start de installatie kernel en RAM schijf op, inclusief de opties die je gezet hebt. Je kunt nu verder gaan met het juiste hoofdstuk in deze gids voor de volgende stap. Als je wilt installeren op afstand met VNC, ga naar Paragraaf 8.2, “Toegang op afstand toestaan naar het installatie systeem” voor hulp om verbinding te maken met het systeem op afstand.

Hoofdstuk 10. Het opzetten van een installatie server

Ervaring is vereist

Deze appendix is bedoeld voor gebruikers met Linux ervaring. Als je een nieuwe gebruiker bent, zul je er de voorkeur aan geven om minimale boot media of de distributie DVD te gebruiken.

Warning

De instructies in deze appendix configureren een automatische installeer server. De standaard configuratie houdt de vernietiging in van alle bestaande data op alle schijven voor hosts die installeren met deze methode. Dit is vaak verschillend met andere netwerk installeer server configuraties die een interactieve installatie procedure aanbieden.
Fedora staat installatie toe over een netwerk met gebruik van de NFS, FTP, of HTTP protocollen. Een netwerk installatie kan opgestart worden met een CD-ROM, een opstartbaar flash geheugen apparaat, of door het gebruik van de askmethod opstart optie van de Fedora CD #1 of DVD. Als alternatief, als het te installeren systeem een netwerk interface kaart (NIC) bevat met Pre-Execution Environment (PXE) ondersteuning, kan het ingesteld worden om op te starten van bestanden op een ander systeem op het netwerk in plaats van locale media zoals CD-ROM.
Voor een PXE installatie, stuurt de NIC met PXE ondersteuning van de cliënt een verzoek uit voor DHCP informatie. De DHCP server voorziet de cliënt met een IP adres, andere netwerk informatie zoals naamserver, het IP adres of hostnaam van de tftp server (welke de bestanden levert nodig om het installatie programma op te starten), en de locatie van de bestanden op de tftp server. Dit is mogelijk door PXELINUX, wat een onderdeel is van het syslinux pakket.
In het verleden moesten beheerders een groot aantal handmatige configuraties uitvoeren om een installatie server te maken. Echter, als je een Red Hat Enterprise Linux, CentOS, of Fedora server op je lokale netwerk hebt, kun je het cobbler pakket gebruiken om deze taken uit te voeren. Om een PXE server handmatig in te stellen, zie Paragraaf 10.5, “Handmatig een PXE server instellen”.
Om de taken in deze sectie uit te voeren, moet omschakelen naar het root account met het commando su -. Als alternatief kun je een commando uitvoeren met de -c optie, gebruik makend van de vorm su -c 'commando'.

10.1. cobbler opzetten

Installeer cobbler met het volgende commando:
yum -y install cobbler
Het cobbler commando kan zijn eigen instellingen controleren voor juistheid en de resultaten weergeven. Voer het volgende commando uit om de instellingen te controleren:
cobbler check
Verander de instellingen in het /var/lib/cobbler/settings bestand om het IP adres van de server weer te geven. Je moet tenminste de server en next_server opties veranderen, hoewel deze opties naar hetzelfde IP adres kunnen wijzen.
Als je nog geen DHCP server hebt draaien, dan moet je ook de manage_dhcp optie veranderen naar 1. Heb je wel een DHCP server draaiende, configureer deze volgens de instructies in de syslinux pakket documentatie. Voor meer informatie, refereer naar je lokale bestanden /usr/share/doc/syslinux-versie/syslinux.doc en /usr/share/doc/syslinux-versie/pxelinux.doc.

10.2. De distributie opzetten

Om een distributie op te zetten van een volledige Fedora DVD of ISO bestand, gebruik je deze procedure.

Netwerk locaties

Om een lokale spiegel van een bestaande netwerk bron te maken, moet je deze sectie overslaan en in plaats daarvan gaan naar Paragraaf 10.3, “Een netwerk locatie spiegelen”.
  1. Als je een DVD schijf of een ISO bestand gebruikt, maak dan een map aanmeld punt:
    mkdir /mnt/dvd
    
    Om een fysieke DVD schijf aan te melden, gebruik het volgende commando:
    mount -o context=system_u:object_r:httpd_sys_content_t:s0 /dev/dvd /mnt/dvd
    
    Om een DVD ISO bestand aan te melden, gebruik het volgende commando:
    mount -ro loop,context=system_u:object_r:httpd_sys_content_t:s0 /path/to/image.iso /mnt/dvd
    
  2. Om een NFS installatie te ondersteunen, maak je een bestand aan met de naam /etc/exports en voeg er de volgende regel aan toe:
    /mnt/dvd *(ro,async)
    
    Start de NFS server met de volgende commando's:
    /sbin/service rpcbind start /sbin/service nfs start
    
  3. Om HTTP installatie te ondersteunen, gebruik je yum om de Apache web server te installeren als dat nog niet gebeurd is:
    yum -y install httpd
    
    Maak een link naar de aangemelde schijf in het Apache publieke inhoud gebied:
    ln -s /mnt/dvd /var/www/html/distro
    

10.3. Een netwerk locatie spiegelen

Als je geen schijven of ISO bestanden hebt voor een distributie, kun je cobbler gebruiken om een installatie server te maken. Het cobbler commando haalt de distributie op over het netwerk als deel van het importeer proces.
Lokaliseer de distributie op het netwerk. De locatie kan op het lokale netwerk zijn of bereikbaar zijn op een server op afstand met FTP, HTTP, of rsync protocollen. Noteer de URI, die een van de volgende zal zijn:
  • http://mirror.example.com/pub/fedora/linux/releases/12/Fedora/arch/os
  • ftp://mirror.example.com/pub/fedora/linux/releases/12/Fedora/arch/os
  • rsync://mirror.example.com/fedora/linux/releases/12/Fedora/arch/os

10.4. De distributie importeren

Om een distributie aan te bieden voor meer dan een installatie methode, gebruik je de extra cobbler import taken met een andere naam voor elke methode. Voor de beste resultaten, gebruik je de installatie methode als deel van de naam, zodat het in het boot menu van de gebruiker verschijnt.
  1. Om de DVD schijf of ISO distributie te importeren, gebruik je het volgende commando:
    cobbler import --path=/mnt/dvd --name=distro_name
    
    Vul voor distro_naam een herkenbare naam in voor de distributie.
    Om een lokale distributie of een distributie over het hetwerk op afstand te importeren in cobbler, voer je dit commando uit. Vervang netwerk_URI met de URI die je hebt gevonden in Paragraaf 10.3, “Een netwerk locatie spiegelen”, en distro_naam als hierboven:
    cobbler import --mirror=network_URI --name=distro_name
    

    Een bron importeren

    Als cobbler een distributie importeert met de commando's hierboven, kopieert het alle bestanden naar het geheugen van de lokale server, dit kan enige tijd duren.
    Als je geen lokale kopie van de distributie wilt maken omdat gebruikers die locatie al kunnen bereiken, gebruikt je de --available-as optie.
    cobbler import --path=/mnt/dvd --name=distro_name --available-as=network_URI
    cobbler import --mirror=network_URI --name=distro_name --available-as=network_URI
    
    Voor netwerk_URI, gebruik je de juiste netwerk locatie van de distributie. Deze URI geeft aan hoe de server de distributie beschikbaar maakt voor zijn gebruikers. De bovenstaande voorbeelden veronderstellen dat jouw cobbler server de spiegel locatie op dezelfde URI vindt als de gebruikers. Als dit niet het geval is, vul dan de juiste URI in voor de --mirror optie. De volgende voorbeelden zijn URI locaties die werken als je de procedures in deze paragraaf hebt opgevolgd, and het IP adres van je server 192.168.1.1 is:
    • nfs://192.168.1.1:/mnt/dvd
    • http://192.168.1.1:/distro
    Indien nodig, vervang je 192.168.1.1 met het IP adres van jouw cobbler server.
  2. Voer het commando cobbler sync uit om de veranderingen aan te brengen. Om te ontdekken dat jouw cobbler server naar de juiste poorten luistert, gebruik je het netstat -lp commando.

    Firewall Overwegingen

    Afhankelijk van de configuratie van je server, kan het nodig zijn om het system-config-securitylevel commando te gebruiken om toegang toe te staan voor sommige of alle van de volgende voorzieningen:
    • 67 of bootps, voor de DHCP/BOOTP server
    • 69 of tftp, om de PXE lader te verschaffen
    • 80 of http, als de cobbler server een HTTP installatie moet ondersteunen
    • 20 en 21 of ftp, als de cobbler server een FTP installatie moet ondersteunen
    • 111 of sunrpc, als de cobbler server een NFS installatie moet ondersteunen.

10.5. Handmatig een PXE server instellen

De volgend stappen moeten uitgevoerd worden om je voor te bereiden op een PXE installatie:
  1. Configureer de netwerk (NFS, FTP, HTTP) server om de installatie boom te exporteren.
  2. Configureer de bestanden op de tftp server die nodig zijn voor het opstarten met PXE.
  3. Stel in welke hosts zijn toegelaten om op te starten van de PXE configuratie.
  4. Start de tftp voorziening.
  5. Configureer DHCP.
  6. Start de cliënt op, en start de installatie.
Hosts toevoegen
Hosts toevoegen
Figuur 10.1. Hosts toevoegen

De volgende stap is het instellen van welke host toegestaan wordt om te verbinden met de PXE opstart server.
Om hosts toe te voegen, klik je op de Nieuw knop.
Een host toevoegen
Voeg een host toe
Figuur 10.2. Een host toevoegen

Vul de volgende informatie in:
  • Hostnaam of IP Adres/Subnet — Het IP adres, volledig gekwalificeerde hostnaam, of een subnet van systemen die toegestaan gaan worden om met de PXE server te verbinden voor installaties.
  • Operating Systeem — Het operating systeem identifier om op deze cliënt te installeren. De lijst wordt gemaakt van de installatie mogelijkheden gemaakt van de Netwerk Installatie Dialoog.
  • Seriële Console — Deze optie staat het gebruik van een seriële console toe.
  • Kickstart bestand — De volgende opties kunnen geplaatst worden in een kickstart bestand. Als je de voorkeur hebt voor een grafische interface om je kickstart bestand te maken, gebruik je het Kickstart Configurator programma. Refereer naar Hoofdstuk 13, Kickstart configurator voor details.
Negeer de Snapshot naam en Ethernet opties. Die zijn alleen voor omgevingen zonder harde schijven.

Hoofdstuk 11. Installeren via VNC

De Red Hat Enterprise Linux en Fedora installer (anaconda) biedt twee manieren om er interactief mee te werken. De originele mode is een tekst gebaseerde interface. De nieuwere mode gebruikt GTK+ en draait in de X windows omgeving. Dit hoofdstuk legt uit hoe je de grafische installatie mode kunt gebruiken in omgevingen waar het systeem een goed scherm en invoerapparaten ontbeert, zaken die typisch geassocieerd worden met een werkstation. Dit scenario is kenmerkend voor systemen in een datacentrum, die vaak vaak geïnstalleerd zijn in rek omgeving en geen scherm, toetsenbord, of muis hebben. Bovendien missen veel van deze systemen zelfs de mogelijkheid om een grafisch scherm aan te sluiten. Omdat zakelijke hardware die mogelijkheid voor het fysieke systeem zelden nodig heeft, is dit een acceptabele hardware configuratie.
Zelfs in deze omgevingen blijft de grafische installer echter de aanbevolen methode om te installeren. In de tekst mode ontbreken veel van de mogelijkheden die in de grafische mode beschikbaar zijn. Veel gebruikers vinden nog steeds dat de tekst mode interface hen extra power en configuratie mogelijkheden biedt die niet gevonden worden in de grafische versie. Het omgekeerde is waar. Veel minder ontwikkel inspanning wordt besteed aan de tekst mode interface en specifieke zaken (bijvoorbeeld, LVM configuratie, partitie indeling, pakket selectie, en bootloader configuratie) zijn opzettelijk weggelaten uit de tekst mode omgeving. De redenen hiervoor zijn:
  • Minder scherm gereedschappen beschikbaar om gebruikers interfaces te maken overeenkomstig zoals die gevonden worden in de grafische mode.
  • Moeilijke internationalisatie ondersteuning.
  • Wenselijkheid om een enkel interactief installatie code pad te handhaven.
Anaconda bevat daarom een Virtual Network Computing (VNC) mode die toestaat om de grafische mode van de installer locaal te draaien, maar die wordt getoond op een systeem dat met het netwerk verbonden is. Installeren in de VNC mode biedt je de volledige reeks van installatie opties, zelfs in situaties waar het systeem een scherm of invoer apparaten ontbeert.

11.1. VNC viewer

Het uitvoeren van een vnc installatie vereist dat een VNC viewer draait op je werkstation of andere computer. Locaties waar je graag een VNC viewer geïnstalleerd wilt zien:
  • Je werkstation
  • Laptop
VNC is open bron software onder licentie van de GNU General Public License. Er bestaan versies voor Linux, Windows, en MacOS X. Hier volgen enkele aanbevolen VNC viewers:
  • VNC cliënten zijn beschikbaar in de repositories van de meeste Linux distributies. Gebruik je pakket beheerder om naar een cliënt te zoeken voor je gekozen distributie. Bijvoorbeeld, op Fedora, installeer je het tigervnc pakket:
    # yum install tigervnc
    
  • TightVNC is beschikbaar voor Windows op http://www.tightvnc.com/
  • MacOS X bevat ingebouwde VNC ondersteuning vanaf versie 10.5. In de Finder, klik je op het Go menu en je kiest Connect to Server. In het server adres veld kun je intypen vnc://SERVER:DISPLAY, waarin SERVER het IP adres of de hostnaam is van de VNC server waarnaar je wilt verbinden en DISPLAY is het VNC scherm nummer (gewoonlijk 1), en klik op Connect.
Zodra je hebt gecontroleerd dat je een VNC viewer tot je beschikking hebt, wordt het tijd om de installatie te starten.

11.2. VNC modes in Anaconda

Anaconda biedt twee modes voor VNC installaties. De mode die je kiest zal afhangen van de netwerk configuratie in je omgeving.

11.2.1. Directe mode

De directe VNC mode in anaconda is wanneer de cliënt een verbinding begint te maken naar de VNC server die in anaconda draait. Anaconda zal je vertellen wanneer je deze verbinding in de viewer moet oppakken. De directe mode kan geactiveerd worden met een van de volgende commando's:
  • Geef vnc op als een boot argument.
  • Specificeer het vnc commando in het kickstart bestand gebruikt voor de installatie.
Als je de VNC mode activeert, zal anaconda de eerste fase van de installer afmaken en daarna VNC starten om de grafische installer te draaien. De installer laat een boodschap op de console zien met het volgende formaat:
Running anaconda VERSION, the PRODUCT system installer - please wait...
Anaconda zal je ook het IP adres en scherm nummer vertellen die je in de VNC viewer moet gebruiken. Op dit punt aangekomen, moet je de VNC viewer starten en verbinden met het doel systeem om de installatie te vervolgen. De VNC viewer zal anaconda aan je presenteren in de grafische mode.
Er zijn een paar nadelen voor de directe mode, waaronder:
  • Vereist visuele toegang tot de systeem console om te zien naar welk IP adres en poort de VNC viewer moet verbinden.
  • Vereist interactieve toegang tot de systeem console om de eerste fase van de installer af te maken.
Als een van deze nadelen je zal beletten om de directe VNC mode in anaconda te gebruiken, dan is de connect mode waarschijnlijk beter voor jouw omgeving.

11.2.2. Connect mode

Bepaalde firewall configuraties of situaties waar het doel systeem is ingesteld voor een dynamisch IP adres kunnen problemen veroorzaken voor de direct VNC mode in anaconda. Bovendien, als je geen console op het doel systeem hebt om de boodschap te zien die je vertelt naar welk IP adres je moet verbinden, zul je niet in staat zijn om de installatie te vervolgen.
De VNC connect mode verandert hoe VNC opgestart wordt. In plaats van het opstarten door anaconda en op jou te wachten om te verbinden, staat de VNC connect mode anaconda toe om automatisch naar je viewer te verbinden. In dit geval hoef je het IP adres van het doel systeem niet te weten.
Om de VNC connect mode te activeren, geef je de vncconnect boot parameter door:
boot: linux vncconnect=HOST
Vervang HOST met het IP adres of de hostnaam van jouw VNC viewer. Voordat je het installatie proces op de doel computer opstart, start je jouw VNC viewer en laat het wachten op een binnenkomende verbinding.
Start de installatie en als je VNC viewer de grafische installer laat zien, ben je klaar om verder te gaan.

11.3. Installeren met VNC

NU je een VNC viewer toepassing hebt geïnstalleerd en een VNC mode hebt gekozen om te gebruiken in anaconda, ben je klaar om de installatie te beginnen.

11.3.1. Installatie voorbeeld

De gemakkelijkste manier om een installatie uit te voeren waarbij VNC gebruikt wordt is om direct te verbinden met de netwerk poort op het doel systeem. Een laptop kan hier prima voor gebruikt worden. Als je de installatie op deze manier gaat uitvoeren, let dan op de volgende stappen:
  1. Verbindt de laptop of een ander werkstation met het doel systeem door een crossover kabel te gebruiken. Als je gewone kabels gebruikt, wees er dan zeker van om de twee systemen te verbinden via een hub of een switch. De meest recente Ethernet interfaces zullen automatisch detecteren of ze wel of niet een crossover nodig hebben, zodat het mogelijk kan zijn om de twee systemen direct te verbinden met een standaard kabel.
  2. Configureer het VNC viewer systeem om een RFC 1918 adres zonder gateway te gebruiken. Deze privé netwerk verbinding zal alleen gebruikt worden voor deze installatie. Configureer het VNC viewer systeem voor 192.168.100.1/24. Als dat adres al in gebruik is, kies dan iets anders in de RFC 1918 adres ruimte die je beschikbaar hebt.
  3. Begin de installatie op het doel systeem.
    1. Start de installatie DVD of CD op.
      Als je de installatie media (CD of DVD) opstart, wees er dan zeker van om vnc mee te geven als boot parameter. Om de vnc parameter toe te voegen, moet er een console aan het doel systeem zijn gekoppeld die je toestaat om het opstart proces te beïnvloeden. Vul het volgende in op de prompt:
      boot: linux vnc
      
    2. Opstarten over het netwerk.
      Als het doel systeem is ingesteld met een statisch IP adres, voeg je het vnc commando toe aan het kickstart bestand. Als het doel systeem DHCP gebruikt, voeg je vncconnect=HOST toe aan de boot argumenten voor het doel systeem. HOST is het IP adres of DNS hostnaam van het VNC viewer systeem. Type het volgende in op de prompt:
      boot: linux vncconnect=HOST
      
  4. Als je gevraagd wordt voor de netwerk configuratie van het doel systeem, geef het een beschikbaar RFC 1918 adres in hetzelfde netwerk dat je gebruikte voor het VNC viewer systeem. Bijvoorbeeld, 192.168.100.2/24.

    Note

    Dit IP adres wordt alleen maar gebruikt tijdens de installatie. Je zult later in de installer de mogelijk hebben om de uiteindelijke netwerk instellingen te configureren.
  5. Zodra de installer aangeeft dat het anaconda start, wordt je gevraagd om met het systeem te verbinden via de VNC viewer. Verbindt met het doel systeem en volg de grafische installatie mode instructies op.

11.3.2. Kickstart overwegingen

Als je doel systeem zal opstarten via het netwerk, is VNC nog beschikbaar. Voeg alleen maar het vnc commando toe aan het kickstart bestand voor het systeem. Je zult in staat zijn om met het doel systeem te verbinden met gebruik van je VNC viewer en je kunt het installatie proces volgen. Het te gebruiken adres is datgene waarmee het systeem ingesteld is via het kickstart bestand.
Als je DHCP gebruikt voor het doel systeem, kan de omgekeerde vncconnect methode misschien beter voor je werken. Inplaats van het toevoegen van de vnc boot parameter aan het kickstart bestand, voeg je de vncconnect=HOST parameter toe aan de lijst van de boot argumenten voor het doel systeem. Voor HOST, vul je het IP adres of DNS hostnaam in van het vnc viewer systeem. Zie de volgende sectie voor meer details over het gebruik van de vncconnect mode.

11.3.3. Firewall Overwegingen

Als je een installatie uitvoert waarbij het VNC viewer systeem een werkstation is dat op een ander sub-net is dan het doel systeem, kun je in netwerk route problemen komen. VNC werkt prima zo lang je viewer systeem een route heeft naar het doel systeem en de poorten 5900 en 5901 open zijn. Als je omgeving een firewall heeft, wees er dan zeker van dat de poorten 5900 en 5901 open zijn tussen je werkstation en het doel systeem.
Naast het doorgeven van de vnc boot parameter, wil je misschien ook de vncpassword parameter doorgeven in deze scenario's. Hoewel het wachtwoord in leesbare tekst over het netwerk wordt verzonden, biedt het een extra stap voordat een viewer kan verbinden met een systeem. Zodra de viewer verbindt met het doel systeem via VNC, worden geen andere verbindingen meer toegelaten. Deze beperkingen zijn gewoonlijk voldoende voor installatie doeleinden.

Important

Wees er zeker van om een tijdelijk wachtwoord te gebruiken voor de vncpassword optie. Het moet geen wachtwoord zijn dat je gebruikt op welk systeem dan ook, en al helemaal geen root wachtwoord.
Als je problemen blijft houden, overweeg dan het gebruik van de vncconnect parameter. In deze mode, start je de viewer eerst op je systeem op en laat het luisteren naar een binnenkomende verbinding. Geef vncconnect=HOST door op de boot prompt en de installer zal proberen te verbinden met de opgegeven HOST (een hostnaam of een IP adres).

11.4. Referenties

Hoofdstuk 12. Kickstart installaties

12.1. Wat zijn Kickstart installaties?

Veel systeembeheerders zouden de voorkeur hebben om een automatische installatie methode te gebruiken om Fedora op hun machines te installeren. Om aan deze behoeft te voldoen heeft Red Hat de kickstart installatie methode gemaakt. Met gebruik van kickstart kan een systeembeheerder een enkel bestand maken die de antwoorden voor alle vragen bevat die normaal gevraagd zullen worden in een kenmerkende installatie.
Kickstart bestanden kunnen bewaard worden op een enkel server systeem en kunnen gelezen worden door individuele computers tijdens hun installatie. Deze installatie methode kan het gebruik ondersteunen van een enkel kickstart bestand om Fedora te installeren op meerdere machines, wat het ideaal maakt voor netwerk en systeem beheerders.
Kickstart geeft gebruikers een mogelijkheid om een Fedora installatie te automatiseren.

12.2. Hoe voer je een Kickstart installatie uit?

Kickstart installaties kunnen uitgevoerd worden met gebruik van een locale CD-ROM, een locale harde schijf, of via NFS, FTP, of HTTP.
Om kickstart te gebruiken, moet je:
  1. Een kickstart bestand aanmaken.
  2. Boot media aanmaken met het kickstart bestand of het kickstart bestand beschikbaar maken op het netwerk.
  3. De installatie boom beschikbaar maken.
  4. Start de kickstart installatie.
Dit hoofdstuk legt deze stappen gedetailleerd uit.

12.3. Het kickstart bestand maken

Het kickstart bestand is een eenvoudig tekst bestand. die een lijst met items bevat, ieder gedefinieerd door een sleutelwoord. Je kunt het maken door het Kickstart Configurator programma te gebruiken, of door het van nul af te schrijven. Het Fedora installatie programma maakt ook een voorbeeld kickstart bestand aan gebaseerd op de opties die je tijdens de installatie geselecteerd hebt. Het wordt geschreven naar het bestand /root/anaconda-ks.cfg. Je kunt dit bestand bewerken met een willekeurige tekstverwerker dat bestanden kan wegschrijven als ASCII tekst.
Om te beginnen moet je verdacht zijn op de volgende punten als je jouw eigen kickstart bestand maakt:

12.4. Kickstart opties

Note

Als de optie gevolgd wordt door een gelijkteken (=), moet daarachter een waarde opgegeven worden. In de voorbeeld commando's, zijn opties binnen haken ([]) optionele argumenten voor het commando.
autopart (optioneel)
ignoredisk (optioneel)
ignoredisk --drives=drive1,drive2,...
autostep (optioneel)
auth of authconfig (vereist)
bootloader (vereist)
clearpart (optioneel)
cmdline (optioneel)
device (optioneel)
device <type> <moduleName> --opts=<options>
driverdisk (optioneel)
driverdisk <partition> [--type=<fstype>]
driverdisk --source=ftp://path/to/dd.img
driverdisk --source=http://path/to/dd.img
driverdisk --source=nfs:host:/path/to/img
firewall (optioneel)
firewall --enabled|--disabled [--trust=] <device> [--port=]
firstboot (optioneel)
halt (optioneel)
graphical (optioneel)
install (optioneel)
  • cdrom — Installeer van het eerste CD-ROM station in het systeem.
  • harddrive — Installeer van een Fedora installatie boom op een lokaal station, welke vfat of ext2 moet zijn.
    • --biospart=
      BIOS partitie waarvan te installeren (zoals 82).
    • --partition=
      Partitie waarvan te installeren (zoals sdb2).
    • --dir=
      Map die de variant map bevat van de installatie boom.
    Bijvoorbeeld:
    harddrive --partition=hdb2 --dir=/tmp/install-tree
    
  • nfs — Installeer van de opgegeven NFS server.
    • --server=
      Server waarvan te installeren (hostnaam of IP).
    • --dir=
      Map die de variant map bevat van de installatie boom.
    • --opts=
      Aankoppel opties te gebruiken voor het aankoppelen van de NFS export (optioneel)
    Bijvoorbeeld:
    nfs --server=nfsserver.example.com --dir=/tmp/install-tree
    
  • url — Installeer van een installatie boom op een server op afstand met FTP of HTTP.
    Bijvoorbeeld:
    url --url http://<server>/<dir>
    
    or:
    url --url ftp://<username>:<password>@<server>/<dir>
    
interactive (optioneel)
iscsi (optioneel)
key (optioneel)
keyboard (vereist)
be-latin1, bg, br-abnt2, cf, cz-lat2, cz-us-qwertz, de, de-latin1, 
de-latin1-nodeadkeys, dk, dk-latin1, dvorak, es, et, fi, fi-latin1, 
fr, fr-latin0, fr-latin1, fr-pc, fr_CH, fr_CH-latin1, gr, hu, hu101, 
is-latin1, it, it-ibm, it2, jp106, la-latin1, mk-utf, no, no-latin1, 
pl, pt-latin1, ro_win, ru, ru-cp1251, ru-ms, ru1, ru2, ru_win, 
se-latin1, sg, sg-latin1, sk-qwerty, slovene, speakup, speakup-lt, 
sv-latin1, sg, sg-latin1, sk-querty, slovene, trq, ua, uk, us, us-acentos
lang (vereist)
lang en_US
langsupport (verouderd)
@french-support
logvol (optioneel)
logvol <mntpoint> --vgname=<name> --size=<size> --name=<name> <options>
part pv.01 --size 3000 
volgroup myvg pv.01
logvol / --vgname=myvg --size=2000 --name=rootvol
logging (optioneel)
mediacheck (optioneel)
monitor (optioneel)
mouse (verouderd)
network (optioneel)
multipath (optioneel)
part of partition (vereist voor installaties, genegeerd voor upgrades)
  • <mntpoint> — Het <mntpoint> is waar de partitie aangekoppeld wordt en moet een van de volgende vormen hebben:
    • /<path>
      Bijvoorbeeld, /, /usr, /home
    • swap
      De partitie wordt gebruikt als swap ruimte.
      Om de grootte van de swap partitie automatisch te bepalen, gebruik je de --recommended optie.
      swap --recommended
      
      De aanbevolen maximum swap grootte voor machines met minder dan 2GB RAM is twee keer de hoeveelheid RAM. Voor machines met 2GB of meer, verandert de aanbeveling naar 2GB plus de hoeveelheid RAM.
    • raid.<id>
      De partitie wordt gebruikt voor software RAID (refereer naar raid).
    • pv.<id>
      De partitie wordt gebruikt voor LVM (refereer naar logvol).
  • --size= — De minimum partitie grootte in megabytes. Geef hier een geheel getal op zoals 500. Voeg MB niet toe aan het getal.
  • --grow — Laat de partitie groeien om de beschikbare ruimte (als die er is) geheel te vullen, of groei tot de maximale grootte instelling.

    Note

    Als je --grow= gebruikt zonder --maxsize= in te stellen voor een swap partitie, zal Anaconda de maximum grootte van de swap partitie beperken. Voor systemen die minder dan 2GB fysiek geheugen hebben, is deze limit twee keer de hoeveelheid fysiek geheugen. Voor systemen met meer dan 2GB wordt deze limiet de grootte van het fysiek geheugen plus 2 GB.
  • --maxsize= — De maximum partitie grootte in megabytes als de partitie ingesteld wordt om te groeien. Geef hier een geheel getal op en voeg MB niet toe aan het getal.
  • --noformat — Stelt het installatie programma in om de partitie niet te formatteren, voor gebruik met het --onpart commando.
  • --onpart= of --usepart= — Plaats de partitie op het reeds bestaande apparaat. Bijvoorbeeld:
    partition /home --onpart=hda1
    
    plaatst /home op /dev/hda1, welke reeds moet bestaan.
  • --ondisk= of --ondrive= — Forceert dat de partitie op een bepaalde schijf wordt aangemaakt. Bijvoorbeeld, --ondisk=sdb plaatst de partitie op de tweede SCSI schijf op het systeem.
  • --asprimary — Forceert automatische toekenning van de partitie als een primaire partitie, anders mislukt de partitionering.
  • --type= (vervangen door fstype) — Deze optie is niet meer beschikbaar. Gebruik fstype.
  • --fstype= — Zet het bestandssysteem type voor de partitie. Geldige waardes zijn xfs, ext2, ext3, ext4, swap, vfat, en hfs.
  • --start= — Specificeert de start cilinder voor de partitie. Het vereist dat een apparaat is opgegeven met --ondisk= of ondrive=. Het vereist ook dat de laatste cilinder wordt opgeven met --end= of de partitie grootte is opgegeven met --size=.
  • --end= — Specificeert de laatste cilinder voor de partitie. Het vereist dat de start cilinder is opgegeven met --start=.
  • --bytes-per-inode= — Specificeert de grootte van inodes in het bestandssysteem dat in de partitie gebruikt gaat worden. Niet alle bestandssystemen ondersteunen deze optie, als dat zo is wordt het stilletjes genegeerd.
  • --recommended — Bepaal de grootte van de partitie automatisch.
  • --onbiosdisk — Forceert dat de partitie aangemaakt wordt op een bepaalde schijf zoals ontdekt door de BIOS.
  • --encrypted — Specificeert dat deze partitie versleuteld moet worden.
  • --passphrase= — Specificeert de wachtzin te gebruiken voor het versleutelen van deze partitie. Zonder de boven genoemde --encrypted optie, doet deze optie niets. Als geen wachtzin wordt opgegeven, wordt de standaard systeem-brede zin gebruikt, of de installer zal stoppen als er geen standaard is en er naar vragen.

Note

Als om wat voor reden dan ook het partitioneren mislukt, zullen fout onderzoek boodschappen verschijnen op virtuele console 3.
poweroff (optioneel)
raid (optioneel)
raid <mntpoint> --level=<level> --device=<mddevice> <partitions*>
part raid.01 --size=60 --ondisk=sda
part raid.02 --size=60 --ondisk=sdb 
part raid.03 --size=60 --ondisk=sdc
part swap --size=128 --ondisk=sda  
part swap --size=128 --ondisk=sdb  
part swap --size=128 --ondisk=sdc
part raid.11 --size=1 --grow --ondisk=sda  
part raid.12 --size=1 --grow --ondisk=sdb  
part raid.13 --size=1 --grow --ondisk=sdc
raid / --level=1 --device=md0 raid.01 raid.02 raid.03  
raid /usr --level=5 --device=md1 raid.11 raid.12 raid.13
reboot (optioneel)
repo (optioneel)
repo --name=<repoid> [--baseurl=<url>| --mirrorlist=<url>]
rootpw (vereist)
rootpw [--iscrypted] <password>
selinux (optioneel)
selinux [--disabled|--enforcing|--permissive]
services (optioneel)
shutdown (optioneel)
skipx (optioneel)
text (optioneel)
timezone (vereist)
timezone [--utc] <timezone>
upgrade (optioneel)
user (optioneel)
user --name=<username> [--groups=<list>] [--homedir=<homedir>] [--password=<password>] [--iscrypted] [--shell=<shell>] [--uid=<uid>]
vnc (optioneel)
vnc [--host=<hostname>] [--port=<port>] [--password=<password>]
volgroup (optioneel)
volgroup <name> <partition> <options>
part pv.01 --size 3000 
volgroup myvg pv.01 
logvol / --vgname=myvg --size=2000 --name=rootvol
xconfig (optioneel)
zerombr (optioneel)
zfcp (optioneel)
%include (optioneel)
Het volgende is een enkel, geïntegreerd voorbeeld die de clearpart, raid, part, volgroup, en logvol opties in actie laat komen:
clearpart --drives=hda,hdc --initlabel  
# Raid 1 IDE config 
part raid.11    --size 1000     --asprimary     --ondrive=hda 
part raid.12    --size 1000     --asprimary     --ondrive=hda 
part raid.13    --size 2000     --asprimary     --ondrive=hda 
part raid.14    --size 8000                     --ondrive=hda 
part raid.15    --size 1 --grow                 --ondrive=hda             
part raid.21    --size 1000     --asprimary     --ondrive=hdc 
part raid.22    --size 1000     --asprimary     --ondrive=hdc 
part raid.23    --size 2000     --asprimary     --ondrive=hdc 
part raid.24    --size 8000                     --ondrive=hdc 
part raid.25    --size 1 --grow                 --ondrive=hdc  

# Je kunt add --spares=x  toevoegen  
raid /          --fstype ext3 --device md0 --level=RAID1 raid.11 raid.21 
raid /safe      --fstype ext3 --device md1 --level=RAID1 raid.12 raid.22 
raid swap       --fstype swap --device md2 --level=RAID1 raid.13 raid.23 
raid /usr       --fstype ext3 --device md3 --level=RAID1 raid.14 raid.24 
raid pv.01      --fstype ext3 --device md4 --level=RAID1 raid.15 raid.25  

# LVM configuratie zo dat we /var en /usr/local later kunnen veranderen in grootte 
volgroup sysvg pv.01     
logvol /var             --vgname=sysvg  --size=8000     --name=var 
logvol /var/freespace   --vgname=sysvg  --size=8000     --name=freespacetouse 
logvol /usr/local       --vgname=sysvg  --size=1 --grow --name=usrlocal
Dit geavanceerde voorbeeld implementeert LVM over RAID, en ook de mogelijkheid om verschillende mappen in grootte te kunnen veranderen voor toekomstige groei.
Gebruik het %packages commando om een kickstart bestand sectie te beginnen dat een lijst geeft van alle pakketten die je wilt installeren (dit geldt alleen voor installaties, omdat pakket selectie voor upgrades niet ondersteund wordt).
Pakketten kunnen opgegeven worden per groep of door hun individuele pakketnamen, inclusief verwante pakketten door het gebruik van de asterisk. Het installatie programma definieert verschillende groepen die gerelateerde pakketten bevatten. Refereer naar het variant/repodata/comps-*.xml bestand op de eerste Fedora CD-ROM voor een lijst van groepen. Elke groep heeft een id, gebruikerszichtsbaarheids waarde, naam , beschrijving, en pakketlijst. In de pakketlijst zijn pakketten aangegeven als verplicht daar ze altijd geïnstalleerd worden als de groep geselecteerd is, pakketten aangegeven met standaard worden standaard geïnstalleerd als de groep geselecteerd is, en de pakketten gemarkeerd met optioneel moeten specifiek geselecteerd worden zelfs als de groep al geselecteerd is om te installeren.
In de meeste gevallen is het alleen nodig om een lijst van gewenste groepen te maken en geen individuele pakketten. Merk op dat de Core en Base groepen standaard altijd geselecteerd zijn, dus het is niet nodig deze op te geven in de %packages sectie.
Hier volgt een voorbeeld %packages selectie:
%packages 
@ X Window System 
@ GNOME Desktop Environment 
@ Graphical Internet 
@ Sound and Video dhcp
Zoals je kunt zien worden groepen opgegeven, een per regel, beginnend met een @ symbool, een spatie, en daarna de volledige groepnaamzoals gegeven in het comps.xml bestand. Groepen kunnen ook opgegeven worden door de id voor de groep te gebruiken, zoals gnome-desktop. Geef individuele pakketten op zonder extra karakters (de dhcp regel in het voorbeeld hierboven is een individueel pakket).
Je kunt ook opgeven welke pakketten niet geïnstalleerd worden van de standaard pakket lijst:
-autofs
De volgende opties zijn beschikbaar voor de %packages optie:
--nobase
Installeer de @Base groep niet. Gebruik deze optie als je probeert een heel klein systeem te maken.
--resolvedeps
De --resolvedeps optie is verouderd. Afhankelijkheden worden nu iedere keer automatisch opgelost.
--ignoredeps
De --ignoredeps optie is verouderd. Afhankelijkheden worden nu iedere keer automatisch opgelost.
--ignoremissing
Negeer de missende pakketten en groepen in plaats van het stoppen van de installatie om te vragen of de installatie gestopt moet worden of door kan gaan. Bijvoorbeeld:
%packages --ignoremissing
Je kunt commando's toevoegen die gedraaid gaan worden op het systeem direct nadat ks.cfg is geanalyseerd. Deze sectie moet aan het eind staan van het kickstart bestand ( na de commando's) en moet beginnen met het %pre commando. Je kunt het netwerk benaderen in de %pre sectie; echter naam service is op dit punt nog niet ingesteld, dus alleen IP adressen werken.

Note

Merk op dat het pre-installatie script niet in de root omgeving werkt.
--interpreter /usr/bin/python
Staat je toe om een andere scripttaal op te geven, zoals Python. Vervang /usr/bin/python met de scripttaal van jouw keuze.

12.6.1. Voorbeeld

Hier is een voorbeeld van een %pre sectie:
%pre  
#!/bin/sh  
hds="" 
mymedia=""  
for file in /proc/ide/h* do   
        mymedia=`cat $file/media`   
        if [ $mymedia == "disk" ] ; then       
                hds="$hds `basename $file`"   
        fi 
done  
set $hds 
numhd=`echo $#`  
drive1=`echo $hds | cut -d' ' -f1` 
drive2=`echo $hds | cut -d' ' -f2`  
#Write out partition scheme based on whether there are 1 or 2 hard drives  
if [ $numhd == "2" ] ; then   
        #2 drives   
        echo "#partitioning scheme generated in %pre for 2 drives" > /tmp/part-include   
        echo "clearpart --all" >> /tmp/part-include   
        echo "part /boot --fstype ext3 --size 75 --ondisk hda" >> /tmp/part-include   
        echo "part / --fstype ext3 --size 1 --grow --ondisk hda" >> /tmp/part-include   
        echo "part swap --recommended --ondisk $drive1" >> /tmp/part-include   
        echo "part /home --fstype ext3 --size 1 --grow --ondisk hdb" >> /tmp/part-include 
else   
        #1 drive   
        echo "#partitioning scheme generated in %pre for 1 drive" > /tmp/part-include   
        echo "clearpart --all" >> /tmp/part-include   
        echo "part /boot --fstype ext3 --size 75" >> /tmp/part-includ   
        echo "part swap --recommended" >> /tmp/part-include   
        echo "part / --fstype ext3 --size 2048" >> /tmp/part-include   
        echo "part /home --fstype ext3 --size 2048 --grow" >> /tmp/part-include 
fi
Dit script bepaalt het aantal harde schijven in het systeem en schrijft een tekst bestand met een ander partitionering schema afhankelijk van de aanwezigheid van een of twee schijven. In plaats van het hebben van een aantal partitionering commando's in het kickstart bestand, voeg je nu deze regel toe:
%include /tmp/part-include
De partitionering commando's geselecteerd in het script worden gebruikt.

Note

De pre-installatie script sectie van kickstart kan geen meerdere installatie bomen of bron media beheren. Deze informatie moet toegevoegd worden voor ieder ks.cfg bestand, omdat het pre-installatie script optreedt in de tweede fase van het installatie proces.
Je hebt de mogelijkheid om commando's toe te voegen die op het systeem gedraaid moeten worden zodra de installatie klaar is. Deze sectie moet op het einde van het kickstart bestand zijn en moet beginnen met het %post commando. Deze sectie is nuttig voor functies zoals het installeren van extra software en het instellen van een extra naamserver.

Note

Als je het netwerk ingesteld hebt met statische IP informatie, inclusief een naamserver, kun je het netwerk benaderen en IP adressen oplossen in de %post sectie. Als je het netwerk hebt ingesteld voor DHCP, is het /etc/resolv.conf bestand nog niet afgemaakt als de installatie de %post sectie uitvoert. Je kunt het netwerk bereiken, maar je kunt geen IP adressen oplossen. Dus als je DHCP gebruikt, moet je IP adressen opgeven in de %post sectie.

Note

Het na-installatie script wordt in een chroot omgeving gedraaid; daarom zal het uitvoeren van taken zoals het kopiëren van scripts of RPM's van de installatie media niet werken.
--nochroot
Staat je toe om commando's op te geven die je wilt laten draaien buiten de chroot omgeving.
Het volgende voorbeeld kopieert het bestand /etc/resolv.conf naar het bestandssysteem dat zojuist was geïnstalleerd.
%post --nochroot cp /etc/resolv.conf /mnt/sysimage/etc/resolv.conf
--interpreter /usr/bin/python
Staat je toe om een andere scripttaal op te geven, zoals Python. Vervang /usr/bin/python met de scripttaal van jouw keuze.

12.7.1. Voorbeelden

Registreer het systeem bij een Red Hat Network Satellite:
%post
( # Note that in this example we run the entire %post section as a subshell for logging.
wget -O- http://proxy-or-sat.example.com/pub/bootstrap_script | /bin/bash
/usr/sbin/rhnreg_ks --activationkey=<activationkey>
# End the subshell and capture any output to a post-install log file.
) 1
>/root/post_install.log 2
>&1
Draai een script met de naam runme van een NFS deling:
mkdir /mnt/temp 
mount -o nolock 10.10.0.2:/usr/new-machines /mnt/temp open -s -w -- 
/mnt/temp/runme 
umount /mnt/temp

Note

NFS bestand vergrendelen wordt niet ondersteund in de kickstart mode, daarom is -o nolock vereist als een NFS aangekoppeld wordt.
Een kickstart bestand moet in een van de volgende locaties geplaatst worden:
  • Op een boot diskette
  • Op een boot CD-ROM
  • Op een netwerk
Normaal wordt een kickstart bestand gekopieerd naar een boot diskette, of beschikbaar gemaakt op het netwerk. De op het netwerk gebaseerde aanpak wordt het vaakst gebruikt, omdat de meeste kickstart installatie worden uitgevoerd op computers in een netwerk omgeving.
Laten we meer in detail kijken naar de plaats waar het kickstart bestand geplaatst kan worden.

12.8.1. Kickstart boot media maken

Diskette gebaseerd opstarten wordt niet langer ondersteund in Fedora. Installaties moeten CD-ROM of flash geheugen producten gebruiken voor het opstarten. Echter, het kickstart bestand mag zich nog steeds in de top niveau map van een diskette bevinden en moet de naam ks.cfg hebben.
Om een USB stick gebaseerde kickstart installatie uit te voeren, moet het kickstart bestand de naam ks.cfg hebben en moet zich bevinden in de top niveau map van de USB stick. Maak eerst de boot image, en kopieer dan het ks.cfg bestand.
Refereer naar Paragraaf 3.4.1, “Alternatieve opstart methodes” voor instructies voor het maken van live USB media met gebruik van de boot.iso image, die voor downloaden beschikbaar is van dezelfde servers die images van de Fedora installatie schijven bevatten; refereer naar Paragraaf 2.1, “Fedora downloaden”.

Note

Het maken van USB flash geheugen sticks voor het opstarten is mogelijk, maar het hangt sterk af van de instelling van de BIOS van je systeem. Refereer naar je hardware fabrikant om te zien of je systeem het opstarten van alternatieve apparaten ondersteunt.

12.8.2. Het kickstart bestand beschikbaar maken op het netwerk

Netwerk installaties met gebruik van kickstart komen veel voor, omdat systeembeheerders de installatie van een groot aantal computers op het netwerk snel en eenvoudig kunnen automatiseren. In het algemeen is de meest voorkomende aanpak dat de beheerder zowel een BOOTP/DHCP server en een NFS server heeft op het locale netwerk. De BOOTP/DHCP server wordt gebruikt om het cliënt systeem netwerk informatie te geven, terwijl de bestanden die nodig zijn voor de installatie door de NFS server geleverd worden. Vaak draaien deze twee servers op dezelfde fysieke machine, maar dit is niet vereist.
Om een netwerk gebaseerde kickstart installatie uit te voeren, moet je een BOOTP/DHCP server op je netwerk hebben, en deze moet configuratie informatie hebben voor de machine waarop je gaat proberen om Fedora te installeren. De BOOTP/DHCP server geeft aan de cliënt zijn benodigde netwerk informatie, maar ook de locatie van het kickstart bestand.
Als een kickstart bestand wordt opgegeven door de BOOTP/DHCP server, probeert het cliënt systeem een NFS aankoppeling van het pad van het bestand, en kopieert het opgegeven bestand naar de cliënt en gebruikt het als een kickstart bestand. De juiste instellingen die nodig zijn hangen af van de BOOTP/DHCP server die je gebuikt.
Hier is een voorbeeld van een regel in het dhcpd.conf bestand voor de DHCP server:
filename "/usr/new-machine/kickstart/"; next-server blarg.redhat.com;
Merk op dat je de waarde na filename moet vervangen door de naam van het kickstart bestand (of de map waarin het kickstart bestand zich bevindt) en de waarde na next-server met de NFS server naam.
Als de bestandsnaam teruggegeven door de BOOTP/DHCP server eindigt met een schuine streep ("/"), dan wordt het als een pad geïnterpreteerd. In dat geval koppelt het cliënt systeem dat pad aan voor NFS, en zoekt naar een bepaald bestand. De bestandsnaam waar de cliënt naar zoekt is:
<ip-addr>-kickstart
Het <ip-addr> deel van de bestandsnaam moet vervangen worden door het IP adres van de cliënt in decimale notatie met punten. Bijvoorbeeld, de bestandsnaam voor een computer met een IP adres 10.10.0.1 zal zijn 10.10.0.1-kickstart.
Merk op dat als je geen server naam opgeeft, het cliënt systeem dan probeert de server die het BOOTP/DHCP verzoek beantwoordt te gebruiken als zijn NFS server. Als je geen pad of bestandsnaam opgeeft, probeert het cliënt systeem /kickstart aan te koppelen van de BOOTP/DHCP server en probeert het kickstart bestand te vinden met gebruik van dezelfde <ip-addr>-kickstart bestandsnaam als hierboven beschreven.

12.10. Opstarten van een kickstart installatie

Om een kickstart installatie te beginnen, moet je het systeem opstarten met boot media die je gemaakt hebt of met de Fedora CD-ROM #1, en een speciaal boot commando opgegeven op de boot prompt. Het installatie programma zoekt naar een kickstart bestand als het ks commando-regel argument is doorgegeven aan de kernel.
Andere mogelijkheden om een kickstart installatie op te starten zijn:
askmethod
Gebruik niet automatisch de CD-ROM als de installatie bron als we een Fedora CD-ROM in je CD-ROM station ontdekken.
autostep
Maak kicktstart niet-interactief.
debug
Start pdb onmiddellijk op
dd
Gebruik een driver schijf.
dhcpclass=<class>
Stuurt een aangepaste DHCP vendor class identifier. ISC's dhcpd kan deze waarde inspecteren met gebruik van "option vendor-class-identifier".
dns=<dns>
Lijst van door komma's gescheiden naamservers te gebruiken voor netwerk installatie.
driverdisk
Hetzelfde als 'dd'.
expert
Zet speciale mogelijkheden aan:
  • staat partitionering van verwijderbare media toe
  • vraagt om een driver schijf
gateway=<gw>
Gateway te gebruiken voor een netwerk installatie.
graphical
Forceer grafische installatie. Vereist om ftp/http een GUI te laten gebruiken.
isa
Vraagt de gebruiker om ISA apparaten configuratie.
ip=<ip>
IP te gebruiken voor een netwerk installatie, gebruik 'dhcp' voor DHCP.
keymap=<keymap>
Te gebruiken toetsenbord indeling. Geldige waarden zijn dezelfde als voor het 'keyboard' kickstart commando.
ks=nfs:<server>:/<path>
Het installatie programma zoekt naar het kickstart bestand op de NFS server <server>, als bestand <path>. Het installatie programma gebruikt DHCP om de Ethernetkaart in te stellen. Bijvoorbeeld, als je NFS server server.example.com is en het kickstart bestand is in het NFS deel /mydir/ks.cfg, wordt het juiste boot commando ks=nfs:server.example.com:/mydir/ks.cfg.
ks=http://<server>/<path>
Het installatie programma zoekt naar het kickstart bestand op de HTTP server <server>, als bestand <path>. Het installatie programma gebruikt DHCP om de Ethernetkaart in te stellen. Bijvoorbeeld, als je HTTP server server.example.com is en het kickstart bestand is in de HTTP map /mydir/ks.cfg, dan wordt het juiste boot commando ks=http://server.example.com/mydir/ks.cfg.
ks=floppy
Het installatie programma zoekt naar het bestand ks.cfg op een vfat of ext2 bestandssysteem op de diskette in /dev/fd0.
ks=floppy:/<path>
Het installatie programma zoekt naar het kickstart bestand op de diskette in /dev/fd0, als bestand <path>.
ks=hd:<device>:/<file>
Het installatie programma koppelt het bestandssysteem op <device> (welke vfat of ext2 moet ziijn), en zoekt naar het kickstart configuratie bestand als <file> in dat bestandssysteem (bijvoorbeeld, ks=hd:sda3:/mydir/ks.cfg).
ks=file:/<file>
Het installatie programma probeert het bestand <file> te lezen van het bestandssysteem, er wordt niet aangekoppeld. Dit wordt gewoonlijk gebruikt als het kickstart bestand al op in de initrd image is.
ks=cdrom:/<path>
Het installatie programma zoekt naar het kickstart bestand op CD-ROM, als bestand <path>.
ks
Als ks alleen wordt gebruikt, stelt het installatie programma de Ethernet kaart in om DHCP te gebruiken. Het kickstart bestand wordt gelezen van de "bootServer" van het DCHP antwoord alsof het een NFS server is die het kickstart bestand deelt. Standaard is de bootServer dezelfde als de DHCP server. De naam van het kickstart bestand is een van de volgende:
  • Als DHCP is opgegeven en het boot bestand begint met /, wordt voor het boot bestand geleverd met DHCP gezocht op de NFS server.
  • Als DHCP is opgegeven en het boot bestand begint met iets anders dan een /, wordt voor het boot bestand geleverd door DHCP gezocht in de /kickstart map op de NFS server.
  • Als DHCP geen boot bestand opgaf, dan probeert het installatie programma het bestand /kickstart/1.2.3.4-kickstart te lezen, waarbij 1.2.3.4 het numerieke IP adres is van de machine die wordt geïnstalleerd.
ksdevice=<device>
Het installatie programma gebruikt dit netwerk apparaat om te verbinden met het netwerk. Bijvoorbeeld, neem een systeem dat met het eth1 apparaat verbonden is met een NFS server. Om een kickstart installatie op dit systeem uit te voeren met het gebruik van een kickstart bestand van de NFS server moet je dit commando gebruiken ks=nfs:<server>:/<path> ksdevice=eth1 op de boot: prompt.
kssendmac
Voegt HTTP koppen toe aan ks=http:// verzoek wat handig kan zijn voor leverende systemen. Voeg MAC adressen van alle nic's toe in CGI omgevings variabelen van de vorm: "X-RHN-Provisioning-MAC-0: eth0 01:23:45:67:89:ab".
lang=<lang>
De taal te gebruiken voor de installatie. Dit moet een taal zijn welke geldig is om te gebruiken met het 'lang' kickstart commando.
loglevel=<level>
Stel het minimale niveau in vereist voor het loggen van boodschappen. Waardes voor <level> zijn debug, info, warning, error, en critical. De standaard waarde is info.
lowres
Forceer de GUI installer om de draaien op een resolutie van 648x480.
mediacheck
Activeert loader code om de gebruiker de optie te geven om de integriteit van de installeer bron te testen (als het een ISO gebaseerde methode is).
method=cdrom
Voor een CD-ROM installatie uit.
method=ftp://<path>
Gebruik <path> voor een FTP installatie.
method=hd:<dev>:<path>
Gebruik <path> on <dev> voor een harde schijf installatie.
method=http://<path>
Gebruik <path> voor een HTTP installatie.
method=nfs:<path>
Gebruik <path> voor een NFS installatie.
netmask=<nm>
Netmasker te gebruiken voor een netwerk installatie.
nofallback
Als de GUI niet werkt wordt het programma afgesloten.
nofb
Laad de VGA16 framebuffer niet zoals vereist voor tekst mode installaties in sommige talen.
nofirewire
Laad geen ondersteuning voor firewire apparaten.
noipv6
Zet IPv6 netwerken uit tijdens de installatie.

Deze optie is niet beschikbaar tijdens PXE installaties

Tijdens installaties vanaf een PXE server, kan de IPv6 netwerk instelling actief worden voordat anaconda het Kickstart bestand verwerkt. Als dat zo is, zal deze optie geen effect hebben tijdens de installatie.
nokill
Een debug optie dat voorkomt dat anaconda alle draaiende processen beindigt als een fatale fout optreedt.
nomount
Koppel niet automatisch een Linux partitie aan in de redding mode.
nonet
Onderzoek netwerk apparaten niet automatisch.
noparport
Probeer geen ondersteuning voor parallelle poorten te laden.
nopass
Geef geen toetsenbord/muis info door aan de tweede trap installer, goed voor het testen van toetsenbord en muis configuratie schermen in trap 2 installer tijdens netwerk installaties.
nopcmcia
Negeer PCMCIA controller in het systeem.
noprobe
Probeer geen hardware te ontdekken, vraag in plaats daarvan aan de gebruiker.
noshell
Zet geen shell op tty2 tijdens de installatie
nostorage
Onderzoek niet automatisch opslag apparaten (SCSI, IDE, RAID).
nousb
Laad geen USB ondersteuning (dit help als de installatie soms vroeg stopt)
nousbstorage
Laad geen usbstorage module in de loader. Kan helpen met apparaat nummering in SCSI systemen.
rescue
Draai de redding omgeving.
resolution=<mode>
Draai de installer in de opgegeven mode, '1024x768' bijvoorbeeld.
serial
Zet ondersteuning voor de seriële console aan.
skipddc
Sla DCC onderzoeken van monitor uit, kan helpen als het systeem hangt.
syslog=<host>[:<port>]
Zodra de installatie loopt, worden log boodschappen naar het syslog proces op <host> gestuurd, en optioneel, op poort <port>. Dit vereist dat het syslog proces op afstand verbindingen accepteert (de -r optie).
text
Forceer tekst mode installatie.

Belangrijk

Als je de tekst mode kiest voor een kickstart installatie, wees er dan zeker van dat je keuzes opgeeft voor de partitionering, bootloader, en pakket selectie opties. Deze stappen zijn geautomatiseerd in de tekst mode, en anaconda kan je niet vragen naar ontbrekende informatie. Als je geen keuzes voor deze opties opgeeft, zal anaconda het installatie proces stoppen.
updates
Vraag om een floppy die vernieuwingen (bug reparaties) bevat.
updates=ftp://<path>
Een image die vernieuwingen bevat over FTP.
updates=http://<path>
Een image die vernieuwingen bevat over HTTP.
upgradeany
Vereis niet dat etc/redhat-release overeenkomt met de verwachte syntax om te upgraden.
vnc
Zet een op vnc gebaseerde installatie aan. Je zult moeten verbinden met een machine met gebruik van een vnc cliënt toepassing.
vncconnect=<host>[:<port>]
Zodra de installatie draait, vebindt met de vnc cliënt met naam <host>, en optioneel gebruik poort <port>.
Vereist dat de 'vnc' optie ook opgegeven is.
vncpassword=<password>
Stel een wachtwoord in voor de vnc verbinding. Dit zal voorkomen dat iemand onopzettelijk verbindt met de op vnc gebaseerde installatie.
Vereist dat de 'vnc' optie ook opgegeven is.

Hoofdstuk 13. Kickstart configurator

Kickstart configurator staat je toe om een kickstart bestand te maken of te veranderen met behulp van een grafische interface, zodat je de juiste syntax van het bestand niet hoeft te onthouden.
Om Kickstart configurator te gebruiken, moet je het X windows systeem draaiende hebben. Om Kickstart Configurator op te starten, selecteer je Toepassingen (het hoofd menu op het paneel) => Systeemgereedschap => Kickstart, of type het commando /usr/sbin/system-config-kickstart in.
Als je een kickstart bestand maakt, kun je Bestand => Voorbeeld op ieder moment selecteren om je huidige selecties te bekijken.
Om met een bestaand kickstart bestand te beginnen, selecteer je Bestand => Bestand openen en je selecteert het bestaande bestand.

13.1. Basisconfiguratie

Basisconfiguratie
Basisconfiguratie
Figuur 13.1. Basisconfiguratie

Kies de taal die gebruikt wordt tijdens de installatie en als standaard taal om gebruikt te worden na de installatie van het Standaardtaal menu.
Selecteer het systeem toetsenbord van het Toetsenbord menu.
Van het Tijdzone menu, kies je de tijdzone die op het systeem gebruikt gaat worden. Om het systeem in te stellen voor het gebruik van UTC, selecteer je UTC-klok gebruiken.
Geef het gewenste root wachtwoord voor het systeem op in het Root-wachtwoord tekst veld. Type hetzelfde wachtwoord in het Wachtwoord bevestigen tekst veld. Het tweede veld is er om er zeker van te zijn dat je geen typefout in het wachtwoord maakt en je dan realiseert dat je niet weet wat het is als je de installatie hebt afgemaakt. Om het wachtwoord als een versleuteld wachtwoord in het bestand te bewaren, selecteer je Root-wachtwoord versleutelen. Als de versleutelings optie geselecteerd is, wordt het leesbare tekst wachtwoord dat je ingetypt hebt versleuteld als het bestand bewaard wordt en naar het kickstart bestand geschreven wordt. Type geen versleuteld wachtwoord in en selecteer dan om het te versleutelen. Omdat het kickstart bestand een leesbaar tekst bestand is dat eenvoudig te lezen is, wordt het aanbevolen om een versleuteld wachtwoord te gebruiken.
Kies Doel-architectuur om op te geven welke specifieke hardware architectuur distributie tijdens de installatie gebruikt gaat worden.
Kies systeem na installatie herstarten om je systeem automatisch te laten herstarten als de installatie voltooid is.
Kickstart installaties worden standaard in de grafische mode uitgevoerd. Om deze standaard terzijde te schuiven en in plaats daarvan de tekst mode te gebruiken, kies je de Installatie uitvoeren in tekstmodus optie.
Je kunt een kickstart installatie in een interactieve mode uitvoeren. Dit betekent dat het installatie programma alle opties gebruikt die in het kickstart bestand zijn opgenomen, maar het staat je toe om de opties in ieder scherm te bekijken voordat het verder gaat met het volgende scherm. Om verder te gaan met het volgende scherm klik je op de Volgende knop nadat je de instellingen hebt goedgekeurd of veranderd voordat de installatie verder gaat. Om dit type installatie te kiezen, selecteer je de Installatie uitvieren in interactieve modus optie.
Installatie methode
Kickstart installatie methode
Figuur 13.2. Installatie methode

Het Installatiemethode scherm laat je kiezen of je een nieuwe installatie of een upgrade wilt uitvoeren. Als je upgrade kiest, worden de Partitie-informatie en Pakketselectie opties uitgezet. Deze worden niet ondersteund voor kickstart upgrades.
Kies het type kickstart installatie of upgrade van de volgende opties:

13.3. Bootloader opties


Merk op dat dit scherm niet actief is als je een doel architectuur hebt opgegeven anders dan x86 / x86_64.
GRUB is de standaard bootloader voor Fedora x86 / x86_64 architecturen. Als je geen bootloader wilt installeren, selecteer je Geen bootloader installeren. Als je er voor kiest om geen bootloader te installeren, wees er dan zeker van dat je een opstart diskette maakt of dat je een andere manier hebt om je systeem op te starten, zoals een boot loader van derden.
Je moet kiezen waar de boot loader geïnstalleerd gaat worden (de Master Boot Record of de eerste sector van de /boot partite). Installeer de boot loader op de MBR als je van plan bent om het als je boot loader te gaan gebruiken.
Om speciale parameters door te geven aan de kernel die gebruikt gaat worden als het systeem opstart, vul je deze in in het Kernel-parameters tekst veld. Bijvoorbeeld, als je een IDE CD-ROM schrijver hebt, kun je de kernel vertellen om de SCSI emulatie driver te gebruiken die geladen moet worden voordat cdrecord gebruikt wordt met het opgeven van hdd=ide-scsi als een kernel parameter (waarin hdd het CD-ROM apparaat is).
Je kunt de GRUB boot loader met een wachtwoord beschermen door een GRUB wachtwoord in te stellen. Selecteer GRUB-wachtwoord gebruiken, en vul een wachtwoord in in het Wachtwoord veld. Vul hetzelfde wachtwoord in in het Wachtwoord bevestigen tekst veld. Om het wachtwoord als een versleuteld wachtwoord in dit bestand te bewaren, selecteer je GRUB-wachtwoord versleutelen. Als de versleutel optie geselecteerd is, wordt het leesbare tekst wachtwoord wat je hebt ingetypt versleuteld als het bestand bewaard wordt en naar het kickstart bestand geschreven wordt. Als het wachtwoord dat je intypt al versleuteld was, selecteer je de versleutel optie niet.
Als Een bestaande installatie bijwerken is geselecteerd op de Installatiemethode pagina, selecteer je Bestaande bootloader bijwerken om de bestaande boot loader configuratie te upgraden met behoud van de oude regels.
Partitie-informatie
Kickstart partitie informatie
Figuur 13.4. Partitie-informatie

Selecteert of de Master Boot Record (MBR) wel of niet gewist moet worden. Kies voor, of alle bestaande partitites verwijderen, of alle bestaande Linux partities verwijderen, of de bestaande partities behouden.
Om het disk label te initialiseren naar de standaard voor de architectuur van het systeem (bijvoorbeeld, msdosvoor x86 en gpt voor Itanium), selecteer je Het disk label initialiseren als je gaat installeren op een gloednieuwe harde schijf.

Opmerking

Hoewel anaconda en kickstart Logical Volume Management (LVM) ondersteunt, is er op dit moment geen mogelijkheid om dit in te stellen met gebruik van Kickstart configurator.

13.4.1. Partities aanmaken

Om een partitie te maken, klik je op de Toevoegen knop. Het Partitie-opties scherm getoond in Figuur 13.5, “Partities aanmaken” verschijnt. Kies het aankoppelpunt, bestandssysteem soort, en de partitie grootte voor de nieuwe partitie. Optioneel kun je ook uit het volgende kiezen:
  • In de Extra grootte-opties sectie, kun je kiezen om de partitie een vaste grootte te geven, te laten groeien tot een gekozen grootte, of de ongebruikte ruimte op de schijf te vullen. Als je swap selecteerde als bestandssysteem soort, kun je selecteren om het installatie programma de swap partitie te laten maken met de aangeraden grootte in plaats van het opgeven van een grootte.
  • Forceer de partitie om aangemaakt te worden als primaire partitie.
  • Maak de partitie aan op een specifieke harde schijf. Bijvoorbeeld, om de partitie aan te maken op de eerste IDE harde schijf (/dev/hda), specificeer dan hda voor de schijf. Voeg /dev niet toe aan de schijf naam.
  • Gebruik een bestaande partitie. Bijvoorbeeld, om de partitie te maken op de eerste partitie van de eerste IDE harde schijf (/dev/hda1), geef je hda1 op als de partitie. Voeg /dev niet toe aan de partitie naam.
  • Formatteer de partitie met de gekozen bestandssysteem soort.
Partities aanmaken
Partities aanmaken voor kickstart
Figuur 13.5. Partities aanmaken

Om een bestaande partitie te bewerken, selecteer je de partitie in de lijst en klik je op de Bewerken knop. Hetzelfde Partitie-opties scherm verschijnt zoals toen je koos om een partitie toe te voegen zoals getoond in Figuur 13.5, “Partities aanmaken”, behalve dat het de waardes laat zien van de geselecteerde partitie. Verander de partitie opties en klik op OK.
Om een bestaande partitie te verwijderen, selecteer je de partitie in de lijst en klik je op de Verwijderen knop.
Het Firewall-configuratie scherm komt overeen met het scherm in het installatie programma en het Security Level Configuration Tool.
Firewall configuratie
Firewall configuratie voor kickstart
Figuur 13.10. Firewall configuratie

Als Firewall uitzetten is geselecteerd, staat het systeem alle toegang toe tot all actieve voorzieningen en poorten. Geen enkele verbinding naar het systeem wordt geweigerd.
Selecteren van Firewall aanzetten stelt het systeem in om elke binnenkomende verbinding te verbieden die niet een antwoord op een uitgaande verzoek is, zoals DNS antwoorden en DHCP verzoeken. Als toegang tot een voorziening op deze machine nodig is, kun je er voor kiezen om specifieke voorzieningen doorgang te geven door de firewall.
Alleen apparaten die ingesteld zijn in de Netwerkconfiguratie sectie worden getoond als beschikbare Vertrouwde diensten. Verbindingen van elk apparaat geselecteerd in de lijst zijn toegestaan door het systeem. Bijvoorbeeld, als eth1 alleen verbindingen krijgt van interne systemen, kun je verbindingen van deze toestaan.
Als een voorziening is geselecteerd in de Vertrouwde diensten lijst, zijn verbindingen voor de voorziening acceptabel en worden verwerkt door het systeem.
In het Andere poorten tekst veld worden andere poorten getoond die open moeten zijn voor toegang op afstand. Gebruik het volgende formaat: port:protocol. Bijvoorbeeld, om IMAP toegang door de firewall toe te staan, geef je imap:tcp op. Numerieke poorten kunnen ook expliciet opgegeven worden; om UDP pakketten toe te staan op poort 1234 door de firewall, vul je 1234:udp in. Om meerdere poorten op te geven scheidt je ze met komma's.
X configuratie
X configuratie voor kickstart
Figuur 13.11. X configuratie

Selecteer ook of de Setup Agent opgestart moet worden de eerste keer dat het systeem opnieuw gestart wordt. Het is standaard uitgezet, maar de instelling kan veranderd worden naar aan of uit in de herconfiguratie mode. De herconfiguratie mode zet de taal, muis, toetsenbord, root wachtwoord, beveiliging niveau, tijdzone, en netwerkconfiguratie opties aan, naast de standaard instellingen.

13.10. Pre-installatie script

Pre-installatie script
Pre-installatie script voor kickstart
Figuur 13.13. Pre-installatie script

Je kunt commando's toevoegen om op systeem te draaien direct nadat het kickstart bestand is geanalyseerd en voordat de installatie begint. Als je het netwerk hebt ingesteld in het kickstart bestand, wordt het netwerk aangezet voordat deze sectie uitgevoerd wordt. Om een pre-installatie script toe te voegen, type je deze in in het tekst gebied.
Om een scripttaal op te geven die gebruikt gaat worden om het script uit te voeren, selecteer je de Een interpreter gebruiken optie en je vult de interpreter in in het tekst veld ernaast. Bijvoorbeeld, /usr/bin/python2.4 kan opgegeven worden voor een Python script. Deze optie komt overeen met het gebruik van %pre --interpreter /usr/bin/python2.4 in je kickstart bestand.
Vele van de commando's die beschikbaar zijn in de pre-installatie omgeving worden aangereikt door een versie van busybox, busybox-anaconda genaamd. Busybox-geleverde commando's hebben niet een volledige functionaliteit, maar bieden alleen de meest gebruikte functionaliteit. De volgende lijst van beschikbare commando's bevat commando's geleverd door busybox:
addgroup, adduser, adjtimex, ar, arping, ash, awk, basename, bbconfig, bunzip2, busybox, bzcat, cal, cat, catv, chattr, chgrp, chmod, chown, chroot, chvt, cksum, clear, cmp, comm, cp, cpio, crond, crontab, cut, date, dc, dd, deallocvt, delgroup, deluser, devfsd, df, diff, dirname, dmesg, dnsd, dos2unix, dpkg, dpkg-deb, du, dumpkmap, dumpleases, e2fsck, e2label, echo, ed, egrep, eject, env, ether-wake, expr, fakeidentd, false, fbset, fdflush, fdformat, fdisk, fgrep, find, findfs, fold, free, freeramdisk, fsck, fsck.ext2, fsck.ext3, fsck.ext4, fsck.minix, ftpget, ftpput, fuser, getopt, getty, grep, gunzip, gzip, hdparm, head, hexdump, hostid, hostname, httpd, hush, hwclock, id, ifconfig, ifdown, ifup, inetd, insmod, install, ip, ipaddr, ipcalc, ipcrm, ipcs, iplink, iproute, iptunnel, kill, killall, lash, last, length, less, linux32, linux64, ln, load_policy, loadfont, loadkmap, login, logname, losetup, ls, lsattr, lsmod, lzmacat, makedevs, md5sum, mdev, mesg, mkdir, mke2fs, mkfifo, mkfs.ext2, mkfs.ext3, mkfs.ext4, mkfs.minix, mknod, mkswap, mktemp, modprobe, more, mount, mountpoint, msh, mt, mv, nameif, nc, netstat, nice, nohup, nslookup, od, openvt, passwd, patch, pidof, ping, ping6, pipe_progress, pivot_root, printenv, printf, ps, pwd, rdate, readlink, readprofile, realpath, renice, reset, rm, rmdir, rmmod, route, rpm, rpm2cpio, run-parts, runlevel, rx, sed, seq, setarch, setconsole, setkeycodes, setlogcons, setsid, sh, sha1sum, sleep, sort, start-stop-daemon, stat, strings, stty, su, sulogin, sum, swapoff, swapon, switch_root, sync, sysctl, tail, tar, tee, telnet, telnetd, test, tftp, time, top, touch, tr, traceroute, true, tty, tune2fs, udhcpc, udhcpd, umount, uname, uncompress, uniq, unix2dos, unlzma, unzip, uptime, usleep, uudecode, uuencode, vconfig, vi, vlock, watch, watchdog, wc, wget, which, who, whoami, xargs, yes, zcat, zcip
Voor een beschrijving van elk van deze commando's, voer je uit:
busybox commando --help
Naast de hierboven genoemde commando's, zijn de volgende commando's beschikbaar in hun versie met volledige functionaliteit:
anaconda, bash, bzip2, jmacs, ftp, head, joe, kudzu-probe, list-harddrives, loadkeys, mtools, mbchk, mtools, mini-wm, mtools, jpico, pump, python, python2.4, raidstart, raidstop, rcp, rlogin, rsync, setxkbmap, sftp, shred, ssh, syslinux, syslogd, tac, termidx, vncconfig, vncpasswd, xkbcomp, Xorg, Xvnc, zcat

Warning

Voeg het %pre commando niet toe. Het is reeds voor je toegevoegd.

Opmerking

Het pre-installatie script wordt gedraaid nadat de bron media is aangekoppeld en trap 2 van de boot loader is geladen. Daarom is het niet mogelijk de bron media te veranderen in het pre-installatie script.
Post-installatie script
Post-installatie script voor kickstart
Figuur 13.14. Post-installatie script

Je kunt ook commando's uitvoeren op het systeem nadat de installatie is voltooid. Als het netwerk juist is ingesteld in het kickstart bestand, is het netwerk aangezet, en het script kan commando's bevatten om hulpmiddelen te bereiken op het netwerk. Om een post-installatie script toe te voegen, type je het in het tekst veld.

Warning

Voeg het %post commando niet toe. Het is al voor je toegevoegd.
Bijvoorbeeld, om de boodschap van de dag te veranderen voor het pas geïnstalleerde systeem, voeg je het volgende commando toe aan de %post sectie:
echo "Hackers will be punished!" > /etc/motd

13.11.1. Chroot-omgeving

Om het post-installatie script buiten de chroot omgeving te draaien, klik je op het aanvinkhokje naast deze optie boven in het Post-Installatie scherm. Dit komt overeen met het gebruik van de --nochroot optie in de %post sectie.
Om binnen de post-installatie sectie veranderingen in het nieuw geïnstalleerde systeem te maken, maar buiten de chroot omgeving, moet je /mnt/sysimage/ voor de map naam zetten.
Bijvoorbeeld, als je Buiten de chroot-omgeving starten selecteert, moet het vorige voorbeeld verandert worden in:
echo "Hackers will be punished!" > /mnt/sysimage/etc/motd

13.11.2. Een interpreter gebruiken

Om een scripttaal op te geven voor het uitvoeren van het script, selecteer je de Een interpreter gebruiken optie en vul je de interpreter in in het tekst veld ernaast. Bijvoorbeeld, /usr/bin/python2.2 kan opgegeven worden voor een Python script. Deze optie komt overeen met het gebruiken van %post --interpreter /usr/bin/python2.2 in je kickstart bestand.

Deel IV. Na de installatie

Dit deel van de Fedora Installatie gids behandelt het afmaken van de installatie, en ook een taken die gerelateerd zijn aan de installatie die je misschien later nog wilt uitvoeren. Deze bevatten:
  • gebruiken van een Fedora installatie schijf om een beschadigd systeem te redden.
  • upgraden naar een nieuwe versie van Fedora.
  • Fedora van je computer verwijderen.

Hoofdstuk 14. Eerste keer opstarten

Firstboot wordt de eerste keer dat je een nieuw Fedora systeem opstart gedraaid. Gebruik Firstboot om het systeem te configureren voor gebruik voordat je inlogt.
Eerste keer opstarten welkom scherm
Eerste keer opstarten welkom scherm
Figuur 14.1. Eerste keer opstarten welkom scherm

Selecteer Vooruit om Firstboot te starten.

Grafische interface vereist

Firstboot vereist een grafische interface. Als je er geen geïnstalleerd hebt, of als Fedora problemen met het opstarten hiervan, kun je een afwijkend scherm zien.

14.1. Licentie informatie

Eerste keer opstarten licentie informatie scherm
Eerste keer opstarten licentie informatie scherm
Figuur 14.2. Eerste keer opstarten licentie informatie scherm

Als je het eens bent met de voorwaarden van de licentie, selecteer je Vooruit.

14.2. Gebruiker aanmaken

Maak een gebruikers account voor jezelf aan op dit scherm. Gebruik altijd dit account om je aan te melden bij je Fedora systeem, in plaats van het root account te gebruiken.
Eerste keer opstarten gebruiker aanmaken scherm
Eerste keer opstarten gebruiker aanmaken scherm
Figuur 14.3. Eerste keer opstarten gebruiker aanmaken scherm

Vul een gebruikersnaam in en je volledige naam, daarna vul je het wachtwoord in dat je gekozen hebt. Vul je wachtwoord nogmaals in in het Wachtwoord bevestigen veld om te verzekeren dat het correct is. Refereer naar Paragraaf 6.17, “Instellen van het root wachtwoord” voor richtlijnen om een veilig wachtwoord te kiezen.
Om Fedora te configureren voor het gebruiken van netwerk voorzieningen voor authenticatie of gebruikers informatie, selecteer je Netwerk login gebruiken....

Maak tenminste een gebruikers account aan

Als je in deze stap niet tenminste een gebruikers account aanmaakt, zul je niet instaat zijn om in te loggen in je grafische Fedora omgeving. Als je deze stap overslaat tijdens de installatie refereer dan naar Paragraaf 7.4.2, “Opstarten in een grafische omgeving”.

Extra gebruikers account aanmaken

Om na de installatie een extra gebruiker account toe te voegen aan je systeem, kies je SysteemBeheerGebruikers en groepen.

14.3. Datum en tijd


Selecteer de Netwerk Tijd Protocol tab om je systeem te configureren met NTP servers.

De klok zetten

Om deze instellingen later te veranderen, kies SysteemBeheerDatum & tijd.
Om jouw systeem te configureren voor het gebruikt van netwerk tijdservers, selecteer je de Netwerk Tijd Protocol gebruiken optie. Deze optie negeert de instellingen op de Datum en tijd tab en maakt de andere velden op dit scherm actief.
Eerste keer opstarten netwerk tijd protocol scherm
Eerste keer opstarten netwerk tijd protocol scherm
Figuur 14.5. Eerste keer opstarten netwerk tijd protocol scherm

Standaard is Fedora geconfigureerd om drie verschillende groepen, of pools van tijdservers te gebruiken. Tijdserver pools geven redundantie, dus als een tijdserver niet beschikbaar is, zal je systeem synchroniseren met een andere server.
Om een tijdserver toe te voegen, kies je Toevoegen, en vul de DNS naam van de server in het venster. Om een server of server pool te verwijderen van de lijst, selecteer je de naam en klik op Verwijderen.

14.3.1. Geavanceerde opties

Synchroniseer systeem klok voor het opstarten van de service
Als je systeem altijd met het Internet verbonden is en NetworkManager is uitgezet of niet geïnstalleerd, en je moet nauwkeurige tijd informatie hebben zo snel mogelijk na het opstarten van het systeem, selecteer dan de Synchroniseer systeem klok voor het opstarten van de service optie. Standaard gebruikt Fedora NetworkManager om netwerk interfaces te beheren.
Gebruik locale tijd bron
De NTP daemon (ntpd) op je computer refereert gewoonlijk naar externe NTP servers voor gezaghebbende informatie over de tijd. Je kunt de daemon die op je systeem draait instellen om de tijd te leveren aan zijn NTP cliënten zelfs als er geen bron van gesynchroniseerde tijd beschikbaar is. Om dit kenmerk te gebruiken selecteer je de Gebruik locale tijd bron optie. Deze optie is alleen nuttig in beperkte en ongewone omstandigheden.
Eerste keer opstarten hardware profiel scherm
Eerste keer opstarten hardware profiel scherm
Figuur 14.6. Eerste keer opstarten hardware profiel scherm

Om aan dit belangrijke werk mee toe doen, selecteer je Profiel verzenden. Als je er voor kiest om geen profiel data te versturen, verander dan de standaard instelling niet. Selecteer Voltooien om te vervolgen met het login scherm.

Vernieuw je systeem

Om de veiligheid van je systeem te verzekeren, vernieuw je de pakketten zodra de installatie klaar is. Hoofdstuk 15, Je volgende stappen legt uit hoe je je Fedora systeem vernieuwt.

Hoofdstuk 15. Je volgende stappen

Fedora voorziet je van een compleet operating systeem met een uitgebreide reeks van mogelijkheden, ondersteunt door een grote gemeenschap.

15.1. Je systeem updaten

Het Fedora Project brengt vernieuwde software pakketten uit voor Fedora gedurende de gehele ondersteuning periode van elke versie. Vernieuwde pakketten voegen nieuwe functionaliteit toe, verbeteren de betrouwbaarheid, lossen problemen op, of verwijderen veiligheid problemen. Om de veiligheid van je systeem te verzekeren moet je regelmatig vernieuwen, zo spoedig mogelijk nadat een veiligheid bericht is uitgegeven. Ga naar Paragraaf 15.4, “Abonneren op Fedora aankondigingen en nieuws” voor meer informatie over de Fedora berichten diensten.
Een update applet herinnert je aan updates zodra ze beschikbaar zijn. Dit applet wordt standaard geïnstalleert in Fedora. Het kijkt uit naar software updates voor alle ingestelde repositories, en draait als een achtergrond dienst. Het genereert een bericht op het werkblad als updates gevonden worden, en je kunt het bericht aanklikken om de software van je systeem te vernieuwen.
Om je systeem handmatig te vernieuwen met de laatste pakketten, gebruik je Software Update System:

su -c 'yum update'
Ga naar http://docs.fedoraproject.org/yum/ voor meer informatie over yum.

Netwerk verbinding noodzakelijk

Verzeker je ervan dat jouw systeem een actieve netwerk verbinding heeft voordat je Update Software of het yum commando gebruikt. Het update proces download informatie en pakketten van een netwerk van servers.
Als je Fedora systeem een permanente netwerk verbinding heeft, kun je er voor kiezen om dagelijkse systeem updates aan te zetten. Voor het aanzetten van automatische updates , volg je de instructies op de webpagina http://docs.fedoraproject.org/yum/sn-updating-your-system.html.

15.2. Een upgrade afmaken

Systeem updates aanbevolen

Als je je systeem opnieuw hebt opgestart nadat je een upgrade hebt uitgevoerd, moet je ook een handmatige systeem update uitvoeren. Voor meer informatie zie Paragraaf 15.1, “Je systeem updaten”.
Als je ervoor koos om je systeem te upgraden vanaf een vorige release in plaats van het uitvoeren van een verse installatie, moet je de verschillen in de pakket set bekijken. Paragraaf 6.14.2, “Upgraden met behulp van het installatie programma” heeft je geadviseerd om een pakket lijst te maken van je oorspronkelijke systeem. Je kunt nu die lijst gebruiken om te bepalen hoe je je nieuwe systeem zo dicht mogelijk naar de oorspronkelijke systeem toestand kunt brengen.
Je kunt een lijst van verstoten pakketten (dat betekent, pakketten die niet meer in de repositories zijn) verkrijgen van het package-cleanup gereedschap. Installeer het yum-utils pakket en voer dan package-cleanup --orphans uit. Het gereedschap laat je een lijst zien van verstoten pakketten en pakketten die gedeeltelijk gedesinstalleerd maar waarvoor het %postun script faalde.
De meeste software repository configuraties worden bewaard in pakketten die eindigen met de term release. Ga de oude pakket lijst na voor de repositories die geïnstalleerd waren:
awk '{print $1}' ~/old-pkglist.txt | grep 'release$'
Indien nodig, haal deze software repository pakketten op van hun originele bron op het Internet en installeer ze. Volg de instructies van de bron sites op om de repository configuratie pakketten te installeren voor het gebruik met yum en andere software beheer gereedschappen op je Fedora systeem.
Voer vervolgens de volgende commando's uit om een lijst te maken van andere ontbrekende software pakketten:
awk '{print $1}' ~/old-pkglist.txt | sort | uniq > ~/old-pkgnames.txt
rpm -qa --qf '%{NAME}\n' | sort | uniq > ~/new-pkgnames.txt
diff -u ~/old-pkgnames.txt ~/new-pkgnames.txt | grep '^-' | sed 's/^-//' > /tmp/pkgs-to-install.txt
Gebruik nu het bestand /tmp/pkgs-to-install.txt met het yum commando om de meeste of alle van je oude pakketten terug te krijgen.
su -c 'yum install `cat /tmp/pkgs-to-install.txt`'

Ontbrekende software

Wegens veranderingen in pakket samenstellingen tussen Fedora releases, is het mogelijk dat deze methode niet alle software op je systeem terug brengt. Je kunt de handelingen hierboven beschreven gebruiken om opnieuw de software op je systeem te vergelijken, en om problemen die je mocht vinden te verhelpen.

15.3. Schakel om naar een grafische login

Als je geïnstalleerd hebt met een tekst login en je wilt omschakelen naar een grafische login, volg je deze procedure.
  1. Zet het gebruikers account om naar het root account:
    su -
    
    Geef het wachtwoord van de beheerder op als er om gevraagd wordt.
  2. Als je dit nog niet gedaan hebt, installeer je een van de grafische desktop omgevingen. Bijvoorbeeld, om de GNOME desktop omgeving te installeren, gebruik je dit commando:
    yum groupinstall "GNOME Desktop Environment"
    
    Deze stap kan even duren omdat je Fedora systeem extra software moet downloaden en installeren. Je kunt gevraagd worden om de installatie media aan te bieden, afhankelijk van je oorspronkelijke installatie bron.
  3. Voer het volgende commando uit om het /etc/inittab bestand aan te passen:
    nano /etc/inittab
    
  4. Zoek de regel die de tekst initdefault bevat. Verander het cijfer 3 in 5.
  5. Druk op Ctrl+O om het bestand naar de schijf te schrijven en druk op Ctrl+X om het programma te verlaten.
  6. Type exit om het account van de beheerder te verlaten.
Indien gewenst, kun je het systeem opnieuw opstarten met het reboot commando. Je systeem zal opstarten en een grafische login aanbieden.
Als je een probleem tegenkomt met de grafische login, raadpleeg dan een van de hulp bronnen gegeven in Paragraaf 1.2, “Extra hulp krijgen”.

15.4. Abonneren op Fedora aankondigingen en nieuws

Om informatie te ontvangen over pakket updates, kun je je abonneren op de announcement mail lijst of de RSS feeds.
Fedora Project aankondigingen mail lijst
Fedora Project RSS feeds
De aankondigingen mail lijst geeft je ook nieuws over het Fedora Project en de Fedora gemeenschap.

Beveiliging aankondigingen

Aankondigingen met het sleutelwoord [SECURITY] in de titel, geven pakket updates aan die beveiliging gevoeligheden oplossen.

15.5. Documentatie en ondersteuning vinden

Leden van de Fedora gemeenschap verzorgen ondersteuning met behulp van mail lijsten, Web forums en Linux User Groups (LUGs) overal ter wereld.
De Web site voor de formeel bevestigde forums is http://forums.fedoraforum.org/.
De volgende bronnen geven informatie over vele aspecten van Fedora:
Vele andere organisaties en individuen verstrekken handleidingen en HOWTOs voor Fedora op hun web sites. Je kunt informatie op elk gebied vinden met Google's Linux zoek pagina op: http://www.google.com/linux.

15.6. Aansluiten bij de Fedora gemeenschap

Het Fedora Project wordt gedragen door individuen die er bijdragen aan leveren. Gemeenschaps leden geven ondersteuning en documentatie aan andere gebruikers, helpen om de software meegeleverd met Fedora te verbeteren door testen en ontwikkelen nieuwe software samen met ontwikkelaars van Red Hat. De resultaten van dit werk is beschikbaar voor iedereen.
Om een verschil te maken, begin hier:

Hoofdstuk 16. Basis systeemherstel

Als er dingen verkeerd gaan, zijn er altijd manieren om problemen op te lossen. Echter, deze methodes vereisen dat je het systeem goed begrijpt. Dit hoofdstuk beschrijft hoe je op kan starten in de redding mode, de enkele-gebruikers methode, en de noodsituatie methode, waar je je kennis kunt gebruiken om het systeem te repareren.

16.1. Algemene problemen

Je moet misschien in een van deze drie herstel modes opstarten voor een van de volgende redenen:
  • Je bent niet in staat om Fedora normaal op te starten (runlevel 3 of 5).
  • Je hebt hardware of software problemen, en je wilt een paar belangrijke bestanden van de harde schijf van het systeem afhalen.
  • Je bent het root wachtwoord vergeten.
De redding mode biedt de mogelijkheid om een kleine Fedora omgeving op te starten van CD-ROM, of een andere boot methode, in plaats van de harde schijf van het systeem.
Zoals de naam aangeeft, wordt de redding mode aangeboden om je van iets te redden. Gedurende normale werking gebruikt je Fedora systeem de bestanden die zich bevinden op de harde schijf van je systeem om alles te doen — programma's draaien, je bestanden bewaren, en meer.
Echter er kunnen momenten zijn dat je niet in staat bent om Fedora compleet genoeg aan het draaien te krijgen om toegang te krijgen tot bestanden op de harde schijf van je systeem. Met gebruik van de redding mode kun je toegang krijgen tot de bestanden op de harde schijf van je systeem, zelfs als je Fedora niet vanaf die harde schijf kunt draaien.
  • Het opstarten van het systeem met een installatie opstart CD-ROM of DVD.
  • Het opstarten van het systeem met andere installatie opstart boot media, zoals USB flash apparaten.
  • Het opstarten van het systeem van de Fedora CD-ROM #1 of DVD.
Zodra je opgestart hebt met een van de beschreven methodes, voeg je het sleutelwoord rescue toe als kernel parameter. Bijvoorbeeld, voor een x86 systeem, type je het volgende commando in op de installatie boot prompt:
linux rescue
Je wordt gevraagd om een paar basis vragen te beantwoorden, inclusief de te gebruiken taal. Het vraagt je ook om te selecteren waar een geldige redding image te vinden is. Selecteer een van Locale CD-ROM, Harde schijf, NFS image, FTP, of HTTP. De geselecteerde locatie moet een geldige installatie boom bevatten, en de installatie boom moet van dezelfde Fedora versie zijn als die van de Fedora schijf waarmee je opstartte. Als je een boot CD-ROM of andere media gebruikt om de redding mode op te starten, moet de installatie boom van dezelfde boom zijn als waarvan de media was gemaakt. Voor meer informatie over het opzetten van een installatie boom op een harde schijf, NFS server, FTP server, of HTTP server, refereer je naar eerdere paragrafen van deze gids.
Als je een redding image kiest die geen netwerk verbinding nodig heeft, wordt je gevraagd of je wel of niet een netwerk verbinding wilt maken. Een netwerk verbinding is nuttig als je bestanden moet back-uppen naar een andere computer of als je RPM pakketten moet installeren van een gedeelde netwerk locatie, bijvoorbeeld.
De volgende boodschap wordt getoond:
De redding omgeving zal nu proberen om je Linux installatie te vinden en zal het aankoppelen
onder de map /mnt/sysimage. Je kunt dan de vereiste veranderingen in je systeem
aanbrengen. Als je verder wilt gaan met deze stap kies je "Doorgaan". Je kunt er ook voor
kiezen om je bestandssystemen alleen-lezen aan te koppelen in plaats van lezen-schrijven
door het kiezen van "Alleen-lezen". Als om wat voor reden dan ook dit proces faalt, kun je
"Overslaan" kiezen en deze stap wordt overgeslagen en ga je direct naar de commando shell.
Als je Doorgaan selecteert, probeert het je bestandssysteem aan te koppelen in de map /mnt/sysimage/. Als de aankoppeling mislukt, krijg je een boodschap. Als je Alleen-lezen selecteert , probeert het je bestandssysteem aan te koppelen in de map /mnt/sysimage/, maar in de alleen-lezen mode. Als je Overslaan selecteert, wordt je bestandssysteem niet aangekoppeld. Kies Overslaan als je denkt dat je bestandssysteem beschadigd is.
Zodra je jouw systeem in de redding mode hebt, verschijnt een prompt op VC (virtuele console) 1 en VC 2 (gebruik de Ctrl-Alt-F1 toetsencombinatie om VC 1 te bereiken en Ctrl-Alt-F2 om VC 2 te bereiken):
sh-4.0#
Als je Doorgaan selecteert om je partities automatisch aan te koppelen en ze zijn succesvol aangekoppeld, ben je in de enkele-gebruikers mode.
Zelfs als je bestandssysteem is aangekoppeld, is de standaard root partitie in de redding mode een tijdelijke root partitie, niet de root partitie van het bestandssysteem gebruikt tijdens de normale gebruikers mode (runlevel 3 of 5). Als je er voor gekozen hebt om je bestandssysteem aan te koppelen en de aankoppeling was succesvol, kun je de root partitie van de redding mode omgeving veranderen naar de root partitie van je bestandssysteem met het volgende commando:
chroot /mnt/sysimage
Dit is nuttig als je commando's zoals rpm moet draaien die vereisen dat je root partitie aangekoppeld is als /. Om de chroot omgeving te verlaten, type je exit in om terug te gaan naar de prompt.
Als je Overslaan selecteerde, kun je nog proberen om een partitie of een LVM2 logische volume handmatig in de redding omgeving aan te koppelen door het maken van een map zoals /foo, en het volgende commando in te typen:
mount -t ext4 /dev/mapper/VolGroup00-LogVol02 /foo
In het bovenstaande commando is /foo een map die je aangemaakt hebt en /dev/mapper/VolGroup00-LogVol02 is de LVM2 logische volume die je wilt aankoppelen. Als de partitie van het type ext2 of ext3 vervang jeext4 met ext2 of ext3 respectievelijk.
Als je de namen van alle fysische partities niet kent, gebruik je het volgende commando om ze te tonen:
fdisk -l
Als je de namen van alle LVM2 fysieke volumes, volume groepen, of logische volumes niet kent, gebruik je de volgende commando's om ze te tonen:
pvdisplay
vgdisplay
lvdisplay
Vanaf de prompt kun je vele nuttige commando's draaien, zoals:
  • ssh, scp, en ping als het netwerk is gestart
  • dump en restore voor gebruikers met tape apparaten
  • parted en fdisk voor het beheer van partities
  • rpm voor het installeren of vernieuwen van software
  • joe voor het bewerken van configuratie bestanden

    Note

    Als je probeert om andere populaire bewerkers zoals emacs, pico, of vi, wordt de joe verwerker gestart.


[4] Refereer naar de eerdere paragrafen van deze gids voor meer details.

Hoofdstuk 17. Je huidige systeem upgraden

Dit hoofdstuk verklaart de verschillende methodes beschikbaar voor het upgraden van je Fedora systeem.

17.1. Bepalen om of te upgraden of te herinstalleren

Hoewel upgraden van Fedora 10 wordt ondersteund, heb je waarschijnlijk een betere ervaring als je een back-up van je data maakt en dan deze vrijgave van Fedora 12 installeert over je vorige Fedora installatie.
Om te upgraden van Fedora 10 moet je eerst je systeem helemaal bij de tijd maken voordat je de upgrade uitvoert.
Deze aanbevolen herinstallatie methode helpt je om verzekerd te zijn van de best mogelijke systeem stabiliteit.
Als je nu Fedora 10 gebruikt, kun je een traditionele, op het installatie programma gebaseerde upgrade uitvoeren.
Voordat je er echter voor kiest om je systeem te upgraden, zijn er een aantal dingen die je in gedachte moet houden:
  • Individuele pakket configuratie bestanden kunnen wel of niet werken na het uitvoeren van de upgrade door veranderingen in verscheidene configuratie bestandsformaten of indelingen.
  • Als je een van de gelagerde producten van Red Hat hebt geïnstalleerd (zoals de Cluster suite), kan het nodig zijn om die handmatig te moeten upgraden als de upgrade uitgevoerd is.
  • Toepassingen van derden of ISV toepassingen werken misschien niet correct na de upgrade.
Het upgraden van je systeem installeert vernieuwde versies van de pakketten die op dit moment op je systeem zijn geïnstalleerd.
Het upgrade proces behoudt de bestaande configuratie bestanden door ze te herbenoemen met een .rpmsave extensie (bijvoorbeeld, sendmail.cf.rpmsave). Het upgrade proces maakt ook een log van zijn acties in /root/upgrade.log.

Warning

Als software evolueert, kunnen de configuratie bestandsformaten veranderen. Het is erg belangrijk om je originele configuratie bestanden zorgvuldig te vergelijken met de nieuwe bestanden voordat je jouw veranderingen aanbrengt.

Note

Het is altijd een goed idee om een back-up te maken van alle data die je op je systemen hebt. Bijvoorbeeld, als je gaat upgraden of een dual-boot systeem maakt, moet je altijd een back-up maken van alle data die je op je harde schijf/schijven wilt behouden. Vergissingen komen voor en kunnen resulteren in het verlies van al je data.
Sommige pakketten kunnen na upgraden de installatie van andere pakketten vereisen voor een juiste werking. Als je er voor kiest voor het aanpassen van de pakketten die je gaat upgraden, kan het nodig zijn dat je pakket afhankelijkheid problemen moet oplossen. Normaal zorgt de upgrade procedure voor het afhandelen van deze afhankelijkheden, maar moet misschien extra pakketten installeren die niet op je systeem zijn.
Afhankelijk van hoe je jouw systeem hebt gepartitioneerd, kan het upgrade programma je vragen om een extra swap bestand toe te voegen. Als het upgrade programma geen swap bestand ontdekt dat twee keer je hoeveelheid RAM is, vraagt het je of je een nieuw swap bestand wilt toevoegen. Als je systeem niet veel RAM heeft (minder dan 256 MB), is het aanbevolen dat je dit swap bestand toevoegt.
Je kunt een Fedora installatie ook upgraden door het starten van het installatie proces met een van de methoden beschreven in Hoofdstuk 6, Installeren op Intel® en AMD systemen. Als de installer een eerdere Fedora installatie op het systeem ontdekt, zal het je vragen of je die installatie wilt upgraden — refereer naar Paragraaf 6.14.1, “Upgrade aanvraag”
Het Upgrade onderzoeken scherm verschijnt als je het installatie programma hebt opgedragen een update uit te voeren.

Note

Als de inhoud van je /etc/fedora-release bestand is veranderd van de standaard inhoud, wordt je Fedora installatie misschien niet gevonden als je een upgrade naar Fedora 12 probeert uit te voeren.
Je kunt een aantal van de testen voor dit bestand vereenvoudigen door op te starten met het volgende opstart commando:
linux upgradeany
Gebruik het linux upgradeany commando als jouw Fedora installatie was niet vermeld om van te upgraden.
Om een upgrade uit te voeren, selecteer je Een bestaande installatie upgraden. Klik op Volgende als je klaar bent om te beginnen met je upgrade.
Om je systeem te herinstalleren, kies je Fedora installeren en je refereert naar Hoofdstuk 6, Installeren op Intel® en AMD systemen voor verdere instructies

Hoofdstuk 18. Fedora verwijderen

We respecteren jouw vrijheid om een operating systeem voor jouw computer te kiezen. Deze sectie legt uit hoe je Fedora kunt verwijderen.

Deze instructies kunnen data vernielen!

Als je data in Fedora hebt die je wilt behouden, maak dan een back-up voordat je verder gaat. Schrijf je data op een CD, DVD, externe harde schijf, of een ander opslag medium.
Als voorzorg maak je ook een back-up van data van andere operating systemen die op dezelfde computer geïnstalleerd zijn. Vergissingen gebeuren en kunnen resulteren in het verlies van al je data.
Als je een back-up maakt van data uit Fedora die later in een ander operating systeem gebruiktgaat worden, wees er dan zeker van dat het opslag medium of apparaat leesbaar is voor dat andere operating systeem. Bijvoorbeeld, zonder extra software van derden, kan Miscrosoft Windows geen externe harde schijf lezen die je geformatteerd hebt met Fedora voor het gebruik van ext2, ext3, ext4 bestandssystemen.
Om Fedora te verwijderen van je op x86-gebaseerd systeem, moet je de Fedora bootloader informatie van je master boot record (MBR) verwijderen en alle partities verwijderen die het operating systeem bevatten. De manier om Fedora van je computer te verwijderen varieert, en hangt af van of Fedora gebruikt was als enigste operating systeem geïnstalleerd op je computer, of dat de computer ingesteld was als dual-boot systeem om zowel Ferdora als een ander operating systeem op te kunnen starten.

Eigendomsmatige versies van Microsoft operating systemen

Fdisk, het schijf partitionerings programma meegeleverd met MS-DOS en Microsoft Windows, is niet in staat om de bestandssystemen gebruikt door Fedora te verwijderen. MS-DOS en Windows versies voor Windows XP (behalve voor Windows 2000) hebben geen andere mogelijkheid om partities te verwijderen of te veranderen. Refereer naar Paragraaf 18.3, “Vervang Fedora met MS-DOS of eigendomsmatige versies van Microsoft Windows” voor alternatieve methodes voor het gebruik met MS-DOS en deze versies van Windows.

18.1. Fedora is het enigste operating systeem op je computer

Als Fedora het enigste operating systeem op je computer is, gebruik je de installatie media voor het vervangende operating systeem om Fedora te verwijderen. Voorbeelden van installatie media zijn de Windows XP installatie CD, Windows Vista installatie DVD, Mac OS X installatie CD's of DVD, of de installatie CD, CD's, of DVD van een andere Linux distributie.
Merk op dat sommige fabrikanten van kant-en-klare computers Microsoft Windows voor-geïnstalleerd hebben zonder dat ze een Windows installatie CD of DVD meeleveren met de computer. In plaats daarvan kan de fabrikant hun eigen "system restore disk" geleverd hebben, of hebben ze software meegeleverd om je eigen "system restore disk" te maken als je de computer voor de eerste keer opstart. In sommige gevallen wordt de system restore software bewaard in een aparte partitie op de harde schijf van de computer. Als je de installatie media voor een operating systeem dat was voor-geïnstalleerd op je computer niet kunt identificeren, raadpleeg dan de meegeleverde documentatie, of neem contact op met de fabrikant.
Als je de installatie media van je gekozen operating systeem hebt gelocaliseerd:
  1. Maak een back-up van alle data die je wilt behouden.
  2. Zet de computer uit.
  3. Start je computer op de de installatie schijf voor het vervangende operating systeem.
  4. Volg de aanwijzingen op gepresenteerd tijdens het installatie proces. Windows, OS X, en de meeste Linux installatie schijven staan je toe om je harde schijf tijdens het installatie proces handmatig te partitioneren, of zullen je de mogelijkheid bieden om alle partities te verwijderen en te beginnen met een nieuw partitie schema. Op dit punt aangekomen, verwijder je alle bestaande partities die het installatie programma ontdekt heeft of je staat de installer toe om alle partities automatisch te verwijderen. "System restore" media voor computers met voor-geïnstalleerde Microsoft Windows kunnen automatisch een standaard partitie indeling maken zonder jou iets te vragen.

    Waarschuwing

    Als jouw computer system restore software heeft opgeslagen op een partitie op een harde schijf, pas dan op met het verwijderen van partities tijdens het installeren van een operating systeem van andere media. Onder deze omstandigheden, kun je de partitie die je sytem restore software bevat vernietigen.

18.2. Je computer is dual-boot voor Fedora en een ander operating systeem

Als je computer is ingesteld voor dual-boot met Fedora en een ander operating systeem, is het verwijderen van Fedora zonder de partities te verwijderen die het andere operating systeem en zijn data bevatten ingewikkelder. Specifieke instructies voor een aantal operating systemen worden hieronder gegeven. Om beide operating systemen te verwijderen, volg je de stappen op zoals beschreven voor een computer met alleen maar Fedora geïnstalleerd: Paragraaf 18.1, “Fedora is het enigste operating systeem op je computer”

18.2.1. Je computer is dual-boot met Fedora en een Microsoft Windows operating systeem

18.2.1.1. Windows 2000, Windows Server 2000, Windows XP, en Windows Server 2003

Waarschuwing

Zodra je met dit proces begint, kan je computer in een niet-opstartbare toestand blijven totdat je de gehele set van instructies hebt opgevolgd. Lees de onderstaande stappen zorgvuldig door voordat je begint met het verwijdering proces. Overweeg om deze instructies op een andere computer te openen of ze te printen zodat je er op elk moment van het proces toegang tot hebt.
Deze procedure steunt op de Windows Recovery Console die geladen wordt van de Windows installatie schijf, dus je zult niet in staat zijn deze procedure af te maken zonder toegang tot die schijf. Als je deze procedure begint en je maakt hem niet af, kan je computer achter blijven in een toestand van waar uit je niet kunt opstarten. De "system restore disk" meegeleverd met sommige kant-en-klare computers die verkocht worden met Windows voor-geïnstalleerd kan de Windows Recovery Console misschien niet bevatten.
Tijdens het proces beschreven in deze instructies, zal de Windows Recovery Console je vragen om het Administrator wachtwoord voor je Windows systeem. Volg deze instructies alleen op als je het Administrator wachtwoord voor je systeem kent of als je er zeker van bent dat een Administator wachtwoord nooit is aangemaakt, zelfs niet door de computer fabrikant.
  1. Verwijder de Fedora partities
    1. Start je computer op in je Microsoft Windows omgeving.
    2. Klik op Start>Run..., type diskmgmt.msc en druk op Enter. Het Disk Management gereedschap opent.
      Het programma laat een grafische representatie van je schijf zien, met staven die elke partitie representeren. De eerste partitie heeft gewoonlijk het label NTFS en komt overeen met je C: apparaat. Er zullen tenminste twee Fedora partities zichtbaar zijn. Windows zal voor deze partities geen bestandssysteem type laten zien, maar kan aan sommige hiervan apparaat letters toekennen.
    3. Klik-rechts op een van de Fedora partities, klik daarna op Delete Partition en klik op Yes om de verwijdering te bevestigen. Herhaal dit voor de andere Fedora partities op je systeem. Als je partities verwijdert, labelt Windows de ruimte op de harde schijf die eerst door die partities werd ingenomen als unallocated.
  2. Laat Windows de ruimte op de harde schijf gebruiken die Fedora achterlaat (optioneel)

    Opmerking

    Deze stap is niet vereist om Fedora van je computer te verwijderen. Als je deze stap echter overslaat, zal een gedeelte van de opslag capaciteit van je harde schijf onbruikbaar zijn voor Windows. Afhankelijk van je configuratie, kan dit een belangrijk deel van de opslag capaciteit van de schijf zijn.
    Beslis om een bestaande Windows partitie uit te breiden om de extra ruimte te gebruiken, of om een nieuwe Windows partitie in die ruimte te maken. Als je een nieuwe Windows partitie maakt, zal Windows er een nieuw apparaat letter aan toekennen en het zal er mee werken alsof het een aparte harde schijf is.
    Uitbreiden van bestaande Windows partitie

    Opmerking

    Het diskpart gebruikt in deze stap is geïnstalleerd als onderdeel van de Windows XP en Windows 2003 operating systemen. Als je deze stap uitvoert op een computer met Windows 2000 of Windows Server 2000, kun je een versie van diskpart voor je operating system downloaden van de Microsoft website.
    1. Klik op Start>Run..., type diskpart en druk op Enter. Een commando scherm verschijnt.
    2. Type list volume in en druk op Enter. Diskpart laat een lijst zien van de partities op je systeem met een volume nummer, zijn apparaat letter, volume label, bestandssysteem type, en grootte. Identificeer de Windows partitie die je wilt gebruiken om de ruimte in te nemen die achtergelaten is door Fedora en je noteert zijn volume nummer (bijvoorbeeld, jouw Windows C: apparaat kan "Volume 0" zijn).
    3. Type select volume N in (waarin Nhet volume nummer is van de Windows partitie die je wilt uitbreiden) en druk op Enter. Type nu extend en duw op Enter. Diskpart breidt nu je gekozen partitie uit om de overblijvende ruimte op de harde schijf te vullen. Het zal je berichten als dit klaar is.
    Toevoegen van een nieuwe Windows partitie
    1. In het Disk Management scherm, klik je rechts op de schijf ruimte die Windows labels als unallocated en je selecteert New Partition van het menu. De New Partition Wizard start op.
    2. Volg de prompts gepresenteerd door de New Partition Wizard. Als je de standaard opties accepteert, zal het programma een nieuwe partitie aanmaken die alle beschikbare ruimte op de harde schijf vult, het de volgende beschikbare apparaat letter geven, en het formatteren met het NTFS bestandssysteem.
  3. Herstel de Windows bootloader
    1. Breng de Windows installatie schijf aan en start je computer op. Als je computer opstart, verschijnt gedurende enkele seconden de volgende boodschap op je scherm:
      Press any key to boot from CD
      
      Druk op een willekeurige toets terwijl de boodschap nog zichtbaar is en de Windows installatie software zal geladen worden.
    2. Als het Welcome to Setup scherm verschijnt, kun je beginnen met de Windows Recovery Console. De procedure hangt een beetje af van de verschillende versies van Windows:
      • Met Windows 2000 en Windows Server 2000, druk je op de R toets, daarna de C toets.
      • Met Windows XP en Windows Server 2003, druk je op de R toets.
    3. De Windows Recovery Console zoekt je harde schijven af voor Windows installaties, en kent ieder van hen een nummer toe. Het laat een list van de Windows installaties zien en vraagt je er een te kiezen. Type het nummer in dat correspondeert met de Windows installatie die je wilt herstellen.
    4. De Windows Recovery Console vraagt je om het Administrator wachtwoord voor je Windows installatie. Type het Administrator wachtwoord in en druk op de Enter toets. Als er geen Administrator wachtwoord is voor dit systeem, duw je alleen op de Enter toets.
    5. Op de prompt type je het commando fixmbr en je duwt op Enter. Het fixmbr programma herstelt nu de Master Boot Record voor het systeem.
    6. Als de prompt weer verschijnt, type je exit in en je duwt op de Enter toets.
    7. Je computer zal opnieuw opstarten en je Windows operating systeem opstarten.

18.2.1.2. Windows Vista en Windows Server 2008

Waarschuwing

Zodra je met dit proces begint, kan je computer in een niet-opstartbare toestand blijven totdat je de gehele set van instructies hebt opgevolgd. Lees de onderstaande stappen zorgvuldig door voordat je begint met het verwijdering proces. Overweeg om deze instructies op een andere computer te openen of ze te printen zodat je er op elk moment van het proces toegang tot hebt.
Deze procedure steunt op de Windows Recovery Environment die van de Windows installatie schijf geladen wordt en je zult niet in staat zijn om de procedure af te maken zonder toegang tot die schijf. Als je deze procedure begint en je maakt hem niet af, dan kun je de computer achter laten in een toestand vanwaar je niet kan opstarten. De "system restore disk" meegeleverd met sommige kant-en-klare computers die verkocht worden met Windows voor-geïnstalleerd kan de Windows Recovery Environment misschien niet bevatten.
  1. Verwijder de Fedora partities
    1. Start je computer op in je Microsoft Windows omgeving.
    2. Klik op Start en type daarna diskmgmt.msc in het Start Search veld en druk op Enter. Het Disk Management programma opent.
      Het programma laat een grafische representatie van je schijf zien, met staven die elke partitie representeren. De eerste partitie heeft gewoonlijk het label NTFS en komt overeen met je C: apparaat. Er zullen tenminste twee Fedora partities zichtbaar zijn. Windows zal voor deze partities geen bestandssysteem type laten zien, maar kan aan sommige hiervan apparaat letters toekennen.
    3. Klik-rechts op een van de Fedora partities, klik daarna op Delete Partition en klik op Yes om de verwijdering te bevestigen. Herhaal dit voor de andere Fedora partities op je systeem. Als je partities verwijdert, labelt Windows de ruimte op de harde schijf die eerst door die partities werd ingenomen als unallocated.
  2. Laat Windows de ruimte op de harde schijf gebruiken die Fedora achterlaat (optioneel)

    Opmerking

    Deze stap is niet vereist om Fedora van je computer te verwijderen. Als je deze stap echter overslaat, zal een gedeelte van de opslag capaciteit van je harde schijf onbruikbaar zijn voor Windows. Afhankelijk van je configuratie, kan dit een belangrijk deel van de opslag capaciteit van de schijf zijn.
    Beslis om een bestaande Windows partitie uit te breiden om de extra ruimte te gebruiken, of om een nieuwe Windows partitie in die ruimte te maken. Als je een nieuwe Windows partitie maakt, zal Windows er een nieuw apparaat letter aan toekennen en het zal er mee werken alsof het een aparte harde schijf is.
    Uitbreiden van bestaande Windows partitie
    1. In het Disk Management scherm, klik je rechts op de Windows partitie die je wilt uitbreiden en je selecteert Extend Volume van het menu. De Extend Volume Wizard opent.
    2. Volg de prompt op die gepresenteerd worden door de Extend Volume Wizard. Als je de standaard waarden accepteert, zal het programma het geselecteerde volume uitbreiden om de beschikbare ruimte op de harde schijf te vullen.
    Toevoegen van een nieuwe Windows partitie
    1. In het Disk Management scherm, klik je rechts op de ruimte die Windows labelt met unallocated en je selecteert New Simple Volume van het menu. De New Simple Volume Wizard begint.
    2. Volg de prompts op gepresenteerd door de New Simple Volume Wizard. Als je de standaard opties accepteert, zal het programma een nieuwe partitie aan maken die alle beschikbare ruimte op de schijf vult, er een volgende beschikbare letter aan toekennen, en het formatteren met het NTFS bestandssysteem.
  3. Herstel de Windows bootloader
    1. Breng de Windows installatie schijf aan en start je computer op. Als je computer opstart, verschijnt gedurende enkele seconden de volgende boodschap op je scherm:
      Press any key to boot from CD or DVD
      
      Druk op een willekeurige toets terwijl de boodschap nog zichtbaar is en de Windows installatie software zal geladen worden.
    2. In de Install Windows dialoog, selecteer je een taal, de tijd en valuta formaat, en het toetsenbord type. Klik op Next.
    3. Klik op Repair your computer.
    4. De Windows Recovery Environment (WRE) laat je de Windows installaties zien die het op je systeem kan ontdekken. Selecteer de installatie die je wilt herstellen, en klik dan op Next.
    5. Klik op Command prompt. Een commando scherm zal zich openen.
    6. Type bootrec /fixmbr in en druk op Enter.
    7. Als de prompt terugkomt, sluit je het commando venster, en daarna klik je op Restart.
    8. Je computer zal opnieuw opstarten en je Windows operating systeem opstarten.

18.2.2. Je computer is dual-boot voor Fedora en Mac OS X

De procedure om Fedora te verwijderen van een dual-boot systeem dat Fedora en Mac OS X kan draaien varieert afhankelijk het geïnstalleerd hebben van Boot Camp op je computer:
Je gebruikt Boot Camp niet op je computer
  1. Open de Disk Utility in /Applications/Utilities.
  2. Selecteer de regel aan de linker kant voor de schijf volume die Fedora bevat.
  3. Klik op de Partition op de rechter kant van de dialoog.
  4. Selecteer de Fedora partities en klik op de min knop onder de partitie indeling diagram.
  5. Verander de grootte van je OS X partitie om de nieuw vrijgemaakte ruimte mee te nemen.
Je gebruikt Boot Camp op je computer
  1. Open de Boot Camp Assistant in /Applications/Utilities.
  2. Selecteer Create or remove a Windows partition en klik op Next.
  3. Als je computer een enkele interne schijf heeft, klik je op Restore.
  4. Als je computer meerdere interne schijven heeft, selecteer je de Linux schijf, en daarna selecteer je Restore to a single Mac OS partition. Klik op Continue.

18.2.3. Je computer is een dual-boot machine om Fedora en een andere Linux distributie op te starten.

Opmerking

Door de verschillen tussen de vele verschillende Linux distributies, zijn deze instructies alleen een algemene leidraad. Specifieke details zullen verschillen afhankelijk van je gekozen distributie en de configuratie van je computer. Dit voorbeeld gebruikt GParted als een partitie bewerker en gedit als een tekst verwerker, maar vele andere programma's zijn beschikbaar om deze taken uit te voeren. Om deze instructies naar de letter te volgen, installeer je GParted en gedit.
  1. Verwijder Fedora partities
    1. Start de Linux versie op die je op je computer wilt houden.
    2. Open GParted, either from a desktop menu or by typing gparted at the command line and pressing Enter.
    3. GParted laat de partities zien die het ontdekt op je computer, zowel in een grafiek als in een tabel.
      Kilk-rechts op de Fedora partites, en selecteer daarna Verwijderen.
  2. Verwijder Fedora regels in je bootloader

    Slechts een voorbeeld

    Deze instructies veronderstellen dat je systeem de GRUB bootloader gebruikt. Als je een andere bootloader gebruikt (zoals LILO) raadpleeg je de documentatie voor die software om de Fedora regels te herkennen en te verwijderen van zijn lijst van opstart doelen en om er zeker van te zijn dat je standaard operating systeem correct is opgegeven.
    1. Op de commando-regel type je su - en duwt op Enter. Als het systeem je vraagt naar je root wachtwoord, type je het in en drukt op Enter.
    2. Type gedit /boot/grub/grub.conf in en druk op Enter. Dit opent het grub.conf bestand in de gedit tekst verwerker.
    3. Een typische Fedora regel in het grub.conf bestand bestaat uit vier regels:
      title Fedora (2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686)
      root (hd0,1)
      kernel /vmlinuz-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686 ro root=UUID=04a07c13-e6bf-6d5a-b207-002689545705 rhgb quiet
      initrd /initrd-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686.img
      Voorbeeld 18.1. Example Fedora entry in grub.conf

      Afhankelijk van de configuratie van je systeem, kunnen er meerdere Fedora regels in grub.conf zijn, ieder overeenkomend met een andere versie van de Linux kernel. Verwijder elke van de Fedora regels uit het bestand.
    4. Grub.conf bevat een regel die het standaard operating systeem om op te starten specificeert, in de vorm default=N waarin N een getal is gelijk of groter dan 0. Als N 0 is, zal GRUB het eerste operating systeem in de lijst opstarten. Als N 1 is, zal het het tweede operating systeem opstarten, enzovoort.
      Herken de regel voor het operating systeem dat je standaard wilt opstarten met GRUB en bepaal zijn plaats in de volgorde in de lijst.
      Wees er zeker van dat de default= regel het getal bevat dat een lager is dan het nummer van het gekozen standaard operating systeem in de lijst.
      Sla het veranderde grub.conf bestand op en verlaat gedit.
  3. Maak ruimte beschikbaar voor je operating systeem

    Opmerking

    Deze stap is niet vereist om Fedora van je computer te verwijderen. Als je deze stap echter overslaat, zul je een deel van de opslag capaciteit van je computer onbruikbaar laten voor je andere Linux operating systeem. Afhankelijk van je configuratie kan dit een belangrijk deel van de opslag capaciteit van de schijf zijn.

    Opmerking

    Om deze stap uit te voeren, heb je live media van een Linux distributie nodig, bijvoorbeeld, de Fedora Live CD of de Knoppix DVD.
    De methode om de ruimte, vrijgemaakt door het verwijderen van de Fedora partities, beschikbaar te maken voor je andere Linux operating systeem verschilt, afhankelijk van het wel of geen gebruik van Logical Volume Management (LVM) voor de schijf partities door je gekozen operating systeem.
    • Als je geen LVM gebruikt
      1. Start je computer op met Linux live media, en installeer gparted als het niet aanwezig is.
      2. Open GParted, either from a desktop menu or by typing gparted at the command line and pressing Enter.
      3. GParted laat de partities op je systeem zien zowel in een grafiek als in een tabel. Klik op de partitie die je wilt uitbreiden om de ruimte te gebruiken die vrij is gekomen door het verwijderen van Fedora, en klik op de Resize/Move knop.
      4. Een dialoog opent, die je toestaat om een nieuwe grootte voor de partitie op te geven door het intypen van een getal, of door het slepen van de zijkanten van de grafische representatie van de partitie zodat het de beschikbare ruimte vult. Klik op de Resize/Move knop in deze dialoog om je keuze te bevestigen.
      5. Terug in het hoofd GParted scherm, klik je op Apply. Noteer de naam van de partitie die je in grootte hebt veranderd, bijvoorbeeld, /dev/sda3.
      6. Als GParted klaar is met het in grootte veranderen van de partitie, type je e2fsck partition op de commando-regel en duw op Enter, waarin partition de partitie is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je zojuist /dev/sda3 in grootte hebt veranderd, type je in e2fsck /dev/sda3.
        Linux controleert nu het bestandssysteem van de nieuw veranderde partitie.
      7. Als de bestandssysteem controle klaar is, type je resize2fs partition op de commando-regel en duwt op Enter, waarin partition de partitie is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je zojuist /dev/sda3 hebt veranderd in grootte, type je in resize2fs /dev/sda3.
        Linux verandert nu de grootte van je bestandssyteem om de nieuw veranderde partitie te vullen.
      8. Restart your computer. The extra space is now available to your Linux installation.
    • Als je LVM gebruikt
      1. Start je computer op met Linux Live media en installeer gparted en lvm2 als ze niet al aanwezig zijn.
      2. Maak een nieuwe partitie in de vrije ruimte op de schijf.
        1. Open GParted, either from a desktop menu or by typing gparted at the command line and pressing Enter.
        2. GParted laat de partities op je systeem zien zowel in een grafiek als in een tabel. De ruimte vrijgemaakt door het verwijderen van Fedora is aangegeven met unallocated. Klik-rechts in de niet toegekende ruimte en selecteer Nieuw. Accepteer de standaard waarden en GParted zal een nieuwe partitie maken die de beschikbare ruimte op de schijf vult.
        3. Klik Toepassen. GParted schrijft de veranderingen naar je harde schijf. Noteer de naam van de partitie die je zojuist gemaakt hebt, en de naam van het apparaat dat de partitie bevat. Bijvoorbeeld, je hebt misschien /dev/sda3 gemaakt op apparaat /dev/sda.
      3. Verander de partitie type
        1. Fdisk is een partitionering gereedschap die partities kan voorbereiden voor LVM. Op de commando-regel type je fdisk apparaat en druk op Enter, waarin apparaat de naam van het apparaat is waarop je zojuist een partitie gemaakt hebt. Bijvoorbeeld, fdisk /dev/sda.
        2. Op de prompt Command (m for help):, type je T en Enter in om fdisk te gebruiken om een partitie type te veranderen.
        3. Op de prompt Partition number (1-4):, type het nummer van de partitie die je zojuist gemaakt hebt. Bijvoorbeeld, type het nummer 3 en druk op Enter. Dit identificeert de partitie waarvan fdisk het type zal gaan veranderen.
        4. Op de prompt Hex code (type L to list codes):, type je de code 8e en drukt op Enter. Dit is de code voor een Linux LVM partitie.
        5. Op de prompt Command (m for help):, druk je op W en Enter. Fdisk schrijft de nieuwe type code naar de partitie en stopt.
      4. De volume groep uitbreiden
        1. Op de commando prompt, type je lvm en druk je op Enter om het lvm2 programma te starten.
        2. Op de lvm> prompt, type je pvcreate partitie en duwt op Enter, waarin partitie de partitie is die je recentelijk aangemaakt hebt. Bijvoorbeeld, pvcreate /dev/sda3. Dit maakt /dev/sda3 aan als een fysieke volume in LVM.
        3. Op de lvm> prompt, type je vgextend VolumeGroup partition en duw op Enter, waarin VolumeGroup de LVM volume groep is waarop Linux is geïnstalleerd en partition de partitie is die je recentelijk hebt gemaakt. Bijvoorbeeld, als Linux is geïnstalleerd op /dev/VolumeGroup00, zal je intypen vgextend /dev/VolumeGroup00 /dev/sda3 om de volume groep uit te breiden met de fysieke volume op /dev/sda3.
        4. Op de lvm> prompt, type je lvextend -l +100%FREE LogVol en duw op Enter, waarin LogVol de logische volume is die je Linux bestandssysteem bevat. Bijvoorbeeld, om LogVol00 uit te breiden om de nieuw beschikbare ruimte op te nemen in zijn volume groep, VolGroup00,type je lvextend -l +100%FREE /dev/VolGroup00/LogVol00.
        5. Op de lvm> prompt, type je exit en duwt op Enter om lvm2 te verlaten.
      5. Type e2fsck LogVol op de commando-regel en druk op Enter, waarinLogVol de logische volume is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je /dev/VolumeGroup00/LogVol00 zojuist in grootte hebt veranderd, zal je intypen e2fsck /dev/VolumeGroup00/LogVol00.
        Linux controleert nu het bestandssysteem op de pas veranderde logische volume.
      6. Als de bestandssysteem controle klaar is, type je resize2fs LogVol op de comaando regel en duwt op Enter, waarin LogVol de partitie is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je zojuist /dev/VolumeGroup00/LogVol00 in grootte hebt veranderd, zal je intypen resize2fs /dev/VolumeGroup00/LogVol00.
        Linux verandert nu je bestandssysteem om de pas veranderde logische volume op te vullen.
      7. Restart your computer. The extra space is now available to your Linux installation.

18.3. Vervang Fedora met MS-DOS of eigendomsmatige versies van Microsoft Windows

In DOS en Windows gebruik je het Windows fdisk programma om een nieuwe MBR te maken met de niet-gedocumenteerde vlag /mbr. Dit herschrijft de MBR ALLEEN om de primaire DOS partitie op te starten. Het commando moet er ongeveer zo uitzien:
fdisk /mbr
Als je Linux van een harde schijf moet verwijderen en je hebt geprobeerd dit te doen met het standaard DOS (Windows) fdisk, zul je het Partitie bestaat maar het bestaat niet probleem tegenkomen. De beste manier om niet-DOS partities te verwijderen is om een programma te gebruiken dat andere partities dan DOS ook begrijpt.
Om te beginnen, breng je de Fedora CD #1 aan in je computer en je start op. Zodra je opgestart bent met de CD, verschijnt een boot prompt. Op de boot prompt, type je: linux rescue. Dit start het redding mode programma.
Je wordt gevraagd naar je toetsenbord en de taal. Vul die waarden in zoals je ook zou doen tijdens een Fedora installatie.
Vervolgens verschijnt een scherm dat je vertelt dat het programma gaat proberen om een Fedora installatie te vinden om te redden. Selecteer Overslaan op dit scherm.
Na het selecteren van Overslaan, krijg je een commando prompt waar je de partities kunt bereiken die je wilt verwijderen.
Eerst type je het commando list-harddrives in. Dit commando laat alle harde schijven op je systeem zien die herkent kunnen worden door het installatie programma, en ook hun grootte in megabytes.

Warning

Wees voorzichtig om alleen de noodzakelijke Fedora partities te verwijderen. Het verwijderen van andere partities kan resulteren in data verlies of een beschadigde systeem omgeving.
Om partities te verwijderen gebruik je het partitie programma parted. Start parted op, waarbij /dev/hda het apparaat is waarop de partitie verwijderd moet worden:
parted /dev/hda
Gebruik het toon commando om de huidige partitie tabel te zien, zodat je het nummer kunt bepalen van de te verwijderen partitie:
toon
Het toon commando laat ook de partitie type zien (zoals linux-swap, ext2, ext3, ext4 enzovoort). Als je de type van de partitie weet helpt je dit om te bepalen welke partitie verwijderd moet worden.
Verwijder de partitie met het commando verwijder. Bijvoorbeeld, om de partitie met het nummer 3 te verwijderen:
verwijder 3

Important

De veranderingen nemen plaats zodra je op [Enter] duwt, dus bekijk het commando goed voordat je het uitvoert.
Na het verwijderen van de partitie, gebruik je het toon commando om te controleren of het van de partitie tabel verwijderd is.
Zodra je de Linux partities verwijderd hebt en alle benodigde veranderingen hebt gemaakt, type je einde om parted te verlaten.
Na het verlaten van parted, type je exit op de boot prompt om de redding mode te verlaten en je systeem te herstarten, in plaats van verder te gaan met de installatie. Het systeem moet nu automatisch opstarten. Als dat niet gebeurt, kun je jouw computer herstarten met gebruik van de Control+Alt+Delete toetsen combinatie.

Deel V. Technische aanhangsels

De aanhangsels in dit gedeelte bevatten geen instructies die je vertellen hoe je Fedora moet installeren. In plaats daarvan geven ze technische achtergrond wat je misschien nuttig zult vinden om de opties te begrijpen die Fedora je aanbiedt op verschillende momenten in het installatie proces.

Inhoudsopgave

A. Een inleiding voor schijf partities
A.1. Harde schijf basis concepten
A.1.1. Het is niet wat je schrijft, maar hoe je het schrijft
A.1.2. Partities: verander een schijf in meerdere
A.1.3. Partities binnen partities — Een overzicht van extended partities
A.1.4. Maak plaats voor Fedora
A.1.5. Partitie naam schema
A.1.6. Schijf partities en andere operating systemen
A.1.7. Schijfpartities en koppelpunten
A.1.8. Hoeveel partities?
B. ISCSI schijven
B.1. iSCSI schijven in anaconda
B.2. iSCSI schijven tijdens opstarten
C. Schijf versleuteling gids
C.1. Wat is block apparaat versleuteling?
C.2. Block apparaten versleutelen met gebruik van dm-crypt/LUKS
C.2.1. Overzicht van LUKS
C.2.2. Hoe krijg ik toegang tot versleutelde apparaten na de installatie? (Systeem opstart)
C.2.3. Een goede wachtzin kiezen
C.3. Het aanmaken van versleutelde block apparaten met Anaconda
C.3.1. Welke soorten block apparaten kunnen versleuteld worden?
C.3.2. Beperkingen van de versleuteling van block apparaten in Anaconda
C.4. Het maken van versleutelde block apparaten op geïnstalleerde systemen na de installatie
C.4.1. Aanmaken van block apparaten
C.4.2. Optioneel: Vul het apparaat met random data
C.4.3. Formatteer het apparaat als een dm-crypt/LUKS versleuteld apparaat
C.4.4. Maak een afbeelding om toegang naar de versleutelde inhoud van het apparaat toe te staan
C.4.5. Maak bestandssystemen op afgebeelde apparaten, of ga verder met het bouwen van complexe geheugen structuren met het gebruik van afgebeelde appraten
C.4.6. Voeg de afbeelding informatie toe aan /etc/crypttab
C.4.7. Voeg een regel toe aan /etc/fstab
C.5. Algemene taken na de installatie
C.5.1. Stel een random gegenereerde sleutel in als een extra manier om toegang te krijgen tot een versleuteld blok apparaat.
C.5.2. Voeg een nieuwe wachtzin toe aan een bestaand apparaat
C.5.3. Een wachtzin of sleutel verwijderen van een apparaat
D. LVM begrijpen
E. De GRUB boot loader
E.1. GRUB
E.1.1. GRUB en het x86 opstart proces
E.1.2. Eigenschappen van GRUB
E.2. Installing GRUB
E.3. GRUB terminologie
E.3.1. Apparaat namen
E.3.2. Bestandsnamen en bloklijsten
E.3.3. Het root bestandssyteem en GRUB
E.4. GRUB interfaces
E.4.1. Interface laad volgorde
E.5. GRUB commando's
E.6. GRUB menu configuratie bestand
E.6.1. Configuratie bestandsstructuur
E.6.2. Configuratie bestand instructies
E.7. Runlevels tijden het opstarten veranderen
E.8. Extra bronnen
E.8.1. geïnstalleerde documentatie
E.8.2. Nuttige websites
E.8.3. Gerelateerde boeken
F. Opstart proces, initialiseren, en afsluiten
F.1. Het opstart proces
F.2. Een gedetailleerde kijk naar het opstart proces
F.2.1. De BIOS
F.2.2. De boot loader
F.2.3. De kernel
F.2.4. Het /sbin/init programma
F.2.5. Taak definities
F.3. Extra programma's draaien tijdens het opstarten
F.4. SysV init runlevels
F.4.1. Runlevels
F.4.2. Runlevel gereedschappen
F.5. Uitzetten
G. Andere technische documentatie

Een inleiding voor schijf partities

Note

This appendix is not necessarily applicable to non-x86-based architectures. However, the general concepts mentioned here may apply.
This appendix is not necessarily applicable to non-x86-based architectures. However, the general concepts mentioned here may apply.
Als je redelijk op je gemak bent met schijfpartities, kun verder gaan naar Paragraaf A.1.4, “Maak plaats voor Fedora”, voor meer informatie over het proces om disk ruimte vrij te maken voor een Fedora installatie. Deze sectie bespreekt ook het partitie naam schema dat door Linux systemen wordt gebruikt, het delen van schijfruimte met andere operating systemen, en gerelateerde onderwerpen.

A.1. Harde schijf basis concepten

Harde schijven hebben een erg eenvoudige functie — ze bewaten data en halen het betrouwbaar terug op commando.
Een ongebruikte harde schijf
Image van een ongebruikt schijfstation
Figuur A.1. Een ongebruikte harde schijf

Niets om je druk over te maken, niet? Maar als we het hebben over harde schijven op een basis niveau, is het voldoende. Stel dat we data op deze schijf willen opslaan. Zoals het nu is, zal dat niet werken. Er is iets wat we eerst moeten doen.

A.1.1. Het is niet wat je schrijft, maar hoe je het schrijft

Ervaren computer gebruikers lukt dit waarschijnlijk de eerste keer. We moeten de schijf formatteren. Formatteren (gewoonlijk bekend als "het maken van een bestandssysteem") schrijft informatie naar de schijf en maakt orde in de lege ruimte van een niet geformatteerde schijf.
Schijfstation met een bestandssysteem
Image van een geformatteerd schijfstation.
Figuur A.2. Schijfstation met een bestandssysteem

Zoals Figuur A.2, “Schijfstation met een bestandssysteem” suggereert wordt de volgorde opgelegd door een bestandssysteem bepaald door een aantal afwegingen:
  • Een klein percentage van de beschikbare ruimte van de schijf wordt gebruikt om data op te slaan die gerelateerd aan het bestandssysteem en als overhead gezien kan worden.
  • Een bestandssysteem splitst de overblijvende ruimte op in smalle, evengrote segmenten. In Linux worden deze segmenten blokken genoemd. [5]
Omdat bestandssystemen dingen zoals mappen en bestanden mogelijk maken, worden deze afwegingen gewoonlijk gezien als een heel klein bezwaar.
Het is ook nuttig om op te merken dat er geen enigste, universeel bestandssysteem is. Zoals Figuur A.3, “Harde schijf met een verschillend bestandssysteem” laat zien kan een harde schijf een of meer bestandssystemen bevatten. Zoals je kunt raden hebben verschillende bestandssystemen de neiging om niet compatibel te zijn; of, een operating systeem dat een bestandssysteem (of een aantal gerelateerde bestandssystemen) ondersteunt, ondersteunt misschien niet een ander. Dit laatste is echter niet in steen gebeiteld. Bijvoorbeeld, Fedora ondersteunt een breed scala van bestandssystemen (inclusief velen die gewoonlijk door andere operating systemen gebruikt worden), wat het uitwisselen van data tussen verschillende bestandssystemen gemakkelijk maakt.
Harde schijf met een verschillend bestandssysteem
Image van een schijfstation met een verschillend bestandssysteem.
Figuur A.3. Harde schijf met een verschillend bestandssysteem

Natuurlijk is het schrijven van het bestandssystem naar de schijf slechts het begin. Het doel van dit proces is in feite het bewaren en terug halen van data. Laten we eens naar onze schijf kijken als er een paar bestanden opgeschreven zijn.
Harde schijf waarop data geschreven is
Image van een schijfstation met geschreven data.
Figuur A.4. Harde schijf waarop data geschreven is

Zoals Figuur A.4, “Harde schijf waarop data geschreven is” laat zien bevatten een aantal blokken die eerst leeg waren nu data. Echter door alleen naar dit plaatje te kijken, kunnen we niet precies bepalen hoeveel bestanden er op de schijf zijn. Er kan er een zijn, of een groot aantal, omdat alle bestanden tenminste een blok gebruiken en sommige bestanden gebruiken meerdere blokken. Een ander belangrijk punt om op te merken is dat de gebruikte blokken geen continu gebied hoeven te vormen, gebruikte en ongebruikte blokken kunnen elkaar afwisselen. Dit is bekend als fragmentatie. Fragmentatie kan een rol spelen als je probeert een bestaande partitie in grootte te veranderen.
Zoals met de meeste computer technologieën, veranderen harde schijven in de tijd na hun introductie. In het bijzonder, ze werden groter. Niet groter in fysieke grootte, maar groter in hun capaciteit voor het bewaren van data. En deze extra capaciteit veroorzaakte een fundamentele verandering in de manier waarop harde schijven gebruikt werden.

A.1.2. Partities: verander een schijf in meerdere

Omdat de harde schijf grootte bleef stijgen, vroegen sommigen zich af of het wel zo'n goed idee was om al die geformatteerde ruimte in een grote brok beschikbaar te hebben. Deze gedachtegang werd gedreven door een aantal zaken, sommige filosofisch, andere technisch.Aan de filosofische kant leek het dat boven een bepaalde grootte de extra ruimte geboden door een grotere schijf meer rommel veroorzaakte. Aan de technische kant waren sommige bestandssystemen helemaal niet ontworpen om iets boven een bepaalde grootte te ondersteunen. Of de bestandssystemen konden grotere schijven met een grotere capaciteit ondersteunen, maar werd de overhead veroorzaakt door het bestandssysteem om de bestanden bij te houden buitensporig hoog.
De oplossing voor dit probleem was om de schijf te verdelen in partities. Iedere partitie kan benaderd worden alsof het een aparte schijf was. Dit wordt gedaan door het toevoegen van een partitie tabel.

Note

Hoewel de schetsen in dit hoofdstuk de partitie tabel laten zien alsof ze los staan van de actuele harde schijf, is dit niet helemaal nauwkeurig. In werkelijkheid wordt de partitie tabel bewaard op het begin van de schijf, voor het bestandssysteem of gebruikers data. Maar voor de duidelijkheid zijn ze in onze schetsen gescheiden.
Harde schijf met een partitie tabel
Image van een ongebruikt schijfstation met een partitie tabel.
Figuur A.5. Harde schijf met een partitie tabel

Zoals Figuur A.5, “Harde schijf met een partitie tabel” laat zien, is de partitie tabel verdeeld in vier secties of vier primaire partities. Een primaire partitie is een partitie op een harde schijf die slechts een logisch apparaat (of sectie) kan bevatten. Iedere sectie kan de informatie bevatten nodig om een enkele partitie te definieren, wat betekent dat de partitie tabel niet meer dan vier partities kan definiëren.
Elke partitie tabel regel bevat verscheidene belangrijke karakteristieken van de partitie:
  • De punten op de schijf waar de partitie begint en eindigt
  • Of de partitie "actief" is
  • De partitie soort
Laten we elk van deze karakteristieken eens nader bekijken. De start en eind punten definiëren in feite de grootte van de partitie en zijn plaats op de schijf. De "actief" vlag wordt gebruikt door sommige bootloaders van operating systemen. Met andere woorden, het operating systeem in de partitie die als "actief" is aangegeven is opgestart.
De partitie soort kan ook een beetje verwarrend zijn. De soort is een getal dat het verwachte gebruik van de partitie aangeeft. Als dit een beetje vaag klinkt, is dat omdat de betekenis van de partitie soort een beetje vaag is. Sommige operating systemen gebruiken de partitie soort om een specifiek bestandssysteem soort op te geven, om de partitie te kenmerken als behorend bij een bepaald operating systeem, om aan te geven dat de partitie een opstartbaar operating system bevat, of een combinatie van deze drie.
Op dit punt aangekomen vraag je je misschien af hoe al deze extra complexiteit normaal wordt gebruikt. Refereer naar Figuur A.6, “Harde schijf met een enkele partitie”, voor een voorbeeld.
Harde schijf met een enkele partitie
Image van een schijfstation met een enkele partitie.
Figuur A.6. Harde schijf met een enkele partitie

In veel gevallen is er slechts een partitie die de gehele schijf omvat, in essentie gelijk aan de methode die gebruikt werd voor er partities waren. De partitie tabel heeft slechts een regel, en wijst naar het begin van de partitie.
We hebben deze partitie gelabeld als "DOS" type. Hoewel het een van de vele mogelijke partitie types is zoals te zijn is in de lijst in Tabel A.1, “Partitie types”, is het voldoende voor het doel van deze bespreking.
Tabel A.1, “Partitie types”, bevat een lijst van sommige populaire (en obscure) partitie types, te samen met hun hexadecimale numerieke waarde.
Partitie type Waarde Partitie type Waarde
Leeg 00 Novell Netware 386 65
DOS 12-bit FAT 01 PIC/IX 75
XENIX root 02 Old MINIX 80
XENIX usr 03 Linux/MINUX 81
DOS 16-bit <=32M 04 Linux swap 82
Extended 05 Linux native 83
DOS 16-bit >=32 06 Linux extended 85
OS/2 HPFS 07 Amoeba 93
AIX 08 Amoeba BBT 94
AIX bootable 09 BSD/386 a5
OS/2 Boot Manager 0a OpenBSD a6
Win95 FAT32 0b NEXTSTEP a7
Win95 FAT32 (LBA) 0c BSDI fs b7
Win95 FAT16 (LBA) 0e BSDI swap b8
Win95 Extended (LBA) 0f Syrinx c7
Venix 80286 40 CP/M db
Novell 51 DOS access e1
PPC PReP Boot 41 DOS R/O e3
GNU HURD 63 DOS secondary f2
Novell Netware 286 64 BBT ff
Tabel A.1. Partitie types

Na verloop van tijd werd het natuurlijk duidelijk dat vier partities niet genoeg zullen zijn. Omdat schijfstations in grootte bleven groeien, werd het steeds waarschijnlijker dat iemand vier partitie met een redelijke grootte ging instellen en nog steeds harde schijfruimte overhad.
Vul de extended partitie in. Zoals je misschien hebt opgemerkt in Tabel A.1, “Partitie types”, is er een "Extended" partitie type. Het is dit partitie type dat centraal staat bij extended partities.
Als een partitie type wordt gemaakt en zijn type wordt op "Extended" gezet, wordt een extended partitie tabel gemaakt. In essentie is de extended partitie zoiets als een complete harde schijf — het heeft een partitie tabel dat naar een of meer partities wijst (nu logische partities genaamd, in tegenstelling tot de vier primaire partities) dit alles geplaatst in de extended partitie zelf. Figuur A.7, “Harde schijf met extended partitie” laat een harde schijf zien met een primaire partitie en een extended partitie die twee logische partities bevat (te samen met nog wat niet-gepartitioneerde vrije ruimte).
Harde schijf met extended partitie
Image van een schijstation met een extended partitie.
Figuur A.7. Harde schijf met extended partitie

Zoals deze afbeelding impliceert, is er een verschil tussen primaire en logische partities — er kunnen slechts vier primaire partities zijn, maar er is geen vaste grens voor het aantal logische partities die kunnen bestaan. Echter door de manier waarop partities benaderd worden in Linux, moet je niet meer dan 12 logische partities op een enkele harde schijf definiëren.
Nu we partities in het algemeen hebben besproken, zullen we gaan kijken hoe we deze kennis kunnen gebruiken om Fedora te installeren.

A.1.4. Maak plaats voor Fedora

De volgende lijst geeft een aantal mogelijke scenario's die je kunt tegenkomen als je probeert je harde schijf te herpartitioneren:
  • Ongepartitioneerde ruimte is beschikbaar
  • Een ongebruikte partitie is beschikbaar
  • Vrije ruimte in een actief gebruikte partitie is beschikbaar
We gaan ieder scenario in volgorde bekijken.

Note

Denk eraan dat de volgende afbeeldingen voor de duidelijkheid vereenvoudigd zijn en niet overeen komen met precieze partitie indeling zoals je die tegenkomt als je Fedora in het echt gaat installeren.

A.1.4.1. Gebruik niet-gepartitioneerde vrije ruimte

Harde schijf met niet-gepartitioneerde vrije ruimte
Image van een schijfstation met ongepartitioneerde vrije ruimte, waar 1 een ongedefinieerde partitie met niet toegekende ruimte representeert en 2 een gedefinieerde partitie met toegekende ruimte representeert.
Figuur A.8. Harde schijf met niet-gepartitioneerde vrije ruimte

In Figuur A.8, “Harde schijf met niet-gepartitioneerde vrije ruimte”, representeert1 een niet gedefinieerde partitie met niet toegekende ruimte en representeert 2 een gedefinieerde partitie met toegekende ruimte.
Als je er over nadenkt valt een ongebruikte harde schijf in deze categorie. Het enigste verschil is dat alle ruimte geen onderdeel van een gedefinieerde partitie is.
In elk geval kun je nu de nodige partities aanmaken met de ongebruikte ruimte. Hoewel dit scenario erg eenvoudig is, is het helaas niet erg waarschijnlijk (behalve als je zojuist een nieuwe harde schijf voor Fedora alleen hebt gekocht). De meeste voor-geïnstalleerde operating systemen zijn ingesteld om alle beschikbare ruimte op een harde schijf in te nemen (refereer naar Paragraaf A.1.4.3, “Gebruik vrije ruimte van een actieve partitie”).
Vervolgens kijken we naar een iets vaker voorkomende situatie.

A.1.4.2. Gebruik ruimte van een niet gebruikte partitie

Harde schijf met een ongebruikte partitie
Image van een schijfstation met een ongebruikte partitie, waar 1 een ongebruikte partitie representeert en 2 herbenoemen van een ongebruikte partitie voor Linux representeert.
Figuur A.9. Harde schijf met een ongebruikte partitie

In Figuur A.9, “Harde schijf met een ongebruikte partitie” representeert 1 een ongebruikte partitie en 2 representeert hertoewijzing van een ongebruikte partitie voor Linux.
Als je in deze situatie bent, kun je de ruimte die toegekend is aan een ongebruikte partitie gebruiken. Je moet eerst de partitie verwijderen en daarna de juiste Linux partitie(s) in die ruimte aanmaken. Je kunt de ongebruikte partitie verwijderen en handmatig nieuwe partities aanmaken tijdens het installatie proces.

A.1.4.3. Gebruik vrije ruimte van een actieve partitie

Dit is de meest voorkomende situatie. Het is, helaas, ook de moeilijkst hanteerbare. Het hoofd probleem is dat, zelfs als je genoeg vrije ruimte hebt, het op dit moment is toegekend aan een partitie die al in gebruik is. Als je een computer koopt met voor-geïnstalleerde software, heeft de harde schijf waarschijnlijk een grote partitie de het operating systeem en de data bevat.
Behalve het toevoegen van een nieuwe harde schijf aan je systeem, heb je twee keuzes:
Destructieve herpartitionering
Harde schijf wordt destructief hergepartitioneerd
Image van een schijf die destructief geherpartitioneerd wordt, waarin 1 voor representeert en 2 erna representeert.
Figuur A.10. Harde schijf wordt destructief hergepartitioneerd

In Figuur A.10, “Harde schijf wordt destructief hergepartitioneerd”, representeert 1 de vorige situatie, en 2 representeert de nieuwe situatie.

Warning

Zoals Figuur A.10, “Harde schijf wordt destructief hergepartitioneerd” laat zien gaat alle data aanwezig in de originele partitie verloren zonder een juiste back-up!
Niet-destructieve herpartitionering
Zoals Figuur A.11, “Harde schijf wordt gecomprimeerd” laat zien is de eerste stap het comprimeren van de data in je bestaande partitie. De reden om dit te doen is om de data zodanig te herrangschikken dat het de beschikbare vrije ruimte op het "einde" van de partitie zo groot mogelijk maakt.
Harde schijf wordt gecomprimeerd
De afbeelding van een harde schijf die gecomprimeerd wordt, waar 1de situatie voor de compressie voorstelt en 2 de situatie erna.
Figuur A.11. Harde schijf wordt gecomprimeerd

In Figuur A.11, “Harde schijf wordt gecomprimeerd”, stelt 1 de situatie voor de compressie voor en 2 de situatie erna.
Deze stap is cruciaal. Zonder deze stap kan de locatie van je data voorkomen dat de partitie in grootte veranderd kan worden in de mate die je wenst. Merk ook op dat, om welke reden dan ook, sommige data niet verplaatst kan worden. Als dit het geval is (en het beperkt de grootte van je nieuwe partitie(s) serieus), wordt je misschien geforceerd om je schijf destructief te herpartitioneren.
A.1.4.3.2. Verander de grootte van de bestaande partitie
Figuur A.12, “Harde schijf met in grootte veranderde partitie”, laat het in grootte veranderen proces zien. Hoewel het uiteindelijke resultaat van het in grootte veranderen afhangt van de gebruikte software, wordt in de meeste gevallen de nieuwe vrij gemaakte ruimte gebruikt om een ongeformatteerde partitie te maken van de hetzelfde soort als de originele partitie.
Harde schijf met in grootte veranderde partitie
Afbeelding van een harde schijf met een in grootte veranderde partitie, waar 1 de situatie vooraf voorstelt en 2 die erna.
Figuur A.12. Harde schijf met in grootte veranderde partitie

In Figuur A.12, “Harde schijf met in grootte veranderde partitie”, stelt 1 die situatie vooraf voor en 2 die erna.
Het is belangrijk om te begrijpen wat het programma voor het veranderen van de grootte doet met de nieuwe vrijgemaakte ruimte, zodat je de juiste stappen kunt nemen. In het geval die we lieten zien, zal het het beste zijn om de nieuwe DOS partitie te verwijderen en de juiste Linux partitie(s) aan te maken.
A.1.4.3.3. Maak nieuwe partitie(s)
Zoals de vorige stap al aangeeft, kan het wel of niet nodig zijn om nieuwe partities aan te maken. Echter, behalve als je software Linux kent, is het waarschijnlijk dat je de partitie die gemaakt is in het grootte verander proces moet verwijderen.Figuur A.13, “Harde schijf met de uiteindelijke partitie configuratie” laat zien dat dit gebeurt.
Harde schijf met de uiteindelijke partitie configuratie
Afbeelding van een harde schijf met de uiteindelijke partitie configuratie, waar 1 de situatie ervoor en 2 de situatie erna voorstelt.
Figuur A.13. Harde schijf met de uiteindelijke partitie configuratie

In Figuur A.13, “Harde schijf met de uiteindelijke partitie configuratie”, stelt 1 de situatie ervoor en 2 de situatie erna voor.

Note

De volgende informatie is specifiek voor alleen op x86 gebaseerde systemen.
Voor het gemak van onze gebruikers, bieden we het parted programma aan. Dit is een vrij beschikbaar programma dat partities in grootte kan veranderen.
Als je besluit om je harde schijf te herpartitioneren met parted, is het belangrijk dat je bekend bent met schijf opslag en dat je een back-up maakt van de data van je computer. Je moet twee back-ups maken van alle belangrijke data op je computer. Deze back-ups moeten opgeslagen worden op verwijderbare media (zoals tape, CD-ROM, of diskettes), en je moet er zeker van zijn dat ze leesbaar zijn voordat je verder gaat.
Als je besluit om parted te gebruiken, let er dan op dat nadat parted heeft gedraaid je overblijft met twee partities: de ene waarvan je de grootte hebt veranderd, en diegene die parted aanmaakt van de nieuwe vrijgemaakte ruimte. Als het je bedoeling is om die ruimte te gebruiken om Fedora te installeren, moet je de nieuw aangemaakte partitie verwijderen, of door het gebruik van het partitionering programma van je huidige operating systeem, of tijdens het instellen gedurende de installatie.
Linux refereert naar schijfpartities door het gebruik van een combinatie van letters en cijfers die verwarrend kunnen lijken, zeker als je gewend bent aan de "C schijf" manier van het refereren naar harde schijven en hun partities. In de DOS/Windows wereld worden partities benoemd met de volgende methode:
  • Elke partitie type wordt gecontroleerd om te bepalen of het leesbaar is door DOS/Windows.
  • Als het partitie type compatibel is, wordt er een "schijf letter" aan toegekend. De schijf letters beginnen met een "C" en gaan verder met de volgende letters afhankelijk van het aantal partities die gelabeld moeten worden.
  • De schijf letter kan daarna gebruikt worden om te refereren naar die partitie en ook naar het bestandssysteem op die partitie.
Fedora gebruikt een naam schema dat flexibeler is en meer informatie verstrekt dan de manier die door andere operating systemen wordt gebruikt. Het naam schema is gebaseerd op bestanden, met bestandsnamen in de vorm van /dev/xxyN.
Nu volgt hoe je het partitie naam schema kunt ontcijferen:
/dev/
Dit is de naam van de map die alle apparaat bestanden bevat. Omdat er partities op de harde schijf zijn, en harde schijven zijn apparaten, bevinden de bestanden die alle partities representeren zich in /dev/.
xx
De eerste twee letters van de partitienaam geven aan op welke type apparaat de partitie zich bevindt, gewoonlijk of hd (voor IDE schijven) of sd (voor SCSI schijven).
y
Deze letter geeft aan op welk apparaat de partitie is. Bijvoorbeeld, /dev/hda (de eerste IDE harde schijf) of /dev/sdb (de tweede SCSI schijf).
N
Het laatse nummer geeft de partitie aan. De eerste vier (primaire of extended) partities zijn 1tot en met4 genummerd. Logische partities beginnen met 5. Dus, bijvoorbeeld, /dev/hda3 is de derde primaire of extended partitie op de eerste IDE harde schijf, en /dev/sdb6 is de tweede logische partitie op de tweede SCSI harde schijf.

Note

Er is geen onderdeel van deze naam conventie die afhangt van de partitie type; in tegenstelling tot DOS/Windows, kunnen alle partities in Fedora geïdentificeerd worden. Dat betekent natuurlijk niet dat Fedora toegang kan krijgen tot data op elk type partitie, maar in veel gevallen is het mogelijk om toegang te hebben tot data op een partitie die aan een ander operating systeem is toegekend.
Houd deze informatie in gedachte; het maakt het instellen van de partities die Fedora nodig heeft een stuk eenvoudiger.
Een gebied wat veel mensen die nieuw zijn met Linux verwarrend vinden is hoe partities worden gebruikt en benaderd door het Linux operating systeem. In DOS/Windows is het relatief simpel. Elke partitie krijgt een "schijf letter". Je gebruikt daarna de juiste letter om naar de bestanden en mappen te refereren op de corresponderende partitie.
Dat is helemaal anders dan de manier waarop Linux met partities omgaat en, wat dat betreft, met schijf opslag in het algemeen. Het belangrijkste verschil is dat elke partitie wordt gebruikt om deel te maken van de opslag benodigd om een enkele set van bestanden en mappen te ondersteunen. Dit wordt gedaan door een partitie te associëren met een map door middel van een proces bekend staat als aankoppelen. Een partitie aankoppelen maakt zijn opslagruimte beschikbaar te beginnen met de opgegeven map (bekend als aankoppelpunt).
Bijvoorbeeld, als partitie /dev/hda5 is aangekoppeld op /usr/, betekent dat dat alle bestanden en mappen in /usr/ zich fysiek bevinden op /dev/hda5. Dus het bestand /usr/share/doc/FAQ/txt/Linux-FAQ zal opgeslagen zijn op /dev/hda5, terwijl dat voor het bestand /etc/gdm/custom.conf niet het geval zal zijn.
Verdergaand met ons voorbeeld is het ook mogelijk dan een of meer mappen onder /usr/ aankoppelpunten kunnen zijn voor andere partities. Bijvoorbeeld, een partitie (zeg, /dev/hda7) kan aangekoppeld zijn op /usr/local/, wat betekent dat /usr/local/man/whatis dan op /dev/hda7 zal zijn in plaats van op /dev/hda5.


[5] Blokken zijn echt van dezelfde grootte, anders dan wat onze afbeelding suggereert. Denk er ook aan dat een gemiddeld schijf station duizenden blokken bevat. Voor het doel van de discussie let je niet op deze kleinigheden.

ISCSI schijven

Internet Small Computer System Interface (iSCSI) is een protocol dat computers toestaat om te communiceren met opslag aparaten met beulp van SCSI verzoeken en antwoorden vervoert met TCP/IP. Omdat ISCSI op de standaard SCSI protocollen gebaseerd is, gebruikt het een aantal SCSI begrippen. Het apparaat op de SCSI bus waarnaar een verzoek is gezonden (en welke dit verzoek beantwoordt) is bekend als het doel en het apparaat dat dat het verzoek doet is bekend als de initiator. Met andere woorden, een iSCSI schijf is een doel en de iSCSI software equivalent met een SCSI controller of SCSI Host Bus Adapter (HBA) is de initiator. Dit aanhangsel behandelt alleen Linux als een iSCSI initiator: hoe gebruikt Linux iSCSI schijven, maar niet hoe biedt Linux iSCSI schijf faciliteiten aan.
Linux heeft een software iSCSI initiator in de kernel dat de plaats en vorm overneemt van een SCSI HBA apparaat en daarom Linux toestaat om iSCSI schijven te gebruiken. Echter omdat iSCSI een volledig netwerk gebaseerd protocol is, heeft iSCSI initiator ondersteuning meer nodig dan alleen maar in staat te zijn SCSI pakketten over het netwerk te versturen. Voordat Linux een iSCSI doel kan gebruiken, moet Linux eerst het doel op het netwerk vinden en er verbinding mee maken. In sommige gevallen moet Linux authenticatie informatie sturen om toegang te krijgen tot het doel. Linux moet ook een fout in de netwerkverbinding kunnen ontdekken en moet dan een nieuwe verbinding maken, inclusief opnieuw inloggen indien nodig.
Het ontdekken , de verbinding, en inloggen wordt in de gebruikersruimte gedaan door het iscsiadm programma, en de fout afhandeling wordt ook afgehandeld in de gebruikersruimte door iscsid.
Zowel iscsiadm als iscsid zijn onderdeel van het iscsi-initiator-utils van Fedora.

B.1. iSCSI schijven in anaconda

Anaconda kan iSCSI schijven ontdekken (en daarna er op inloggen) op twee manieren:
  1. Als anaconda opstart, kijkt het of de BIOS of toegevoegde opstart ROM's van het systeem ondersteuning hebben voor iSCSI Boot Firmware Table (iBFT), een BIOS uitbreiding voor systemen die van iSCSI kunnen opstarten. Als de BIOS iBFT ondersteunt, zal anaconda de iSCSI doel informatie lezen voor de geconfigureerde boot schijf vanaf de BIOS en op dit doel inloggen, waarmee het beschikbaar wordt als een installatie doel.
  2. Het initiële partitionerings scherm biedt een Geavanceerde opslagconfiguratie knop die je toestaat iSCSI doel informatie toe te voegen, zoals het IP adres. Anaconda zal het IP adres onderzoeken en inloggen op de doelen die het vindt. Zie Paragraaf 6.19, “Advanced Storage Options ” voor de details die je kunt opgeven voor iSCSI doelen.
Terwijl anaconda iscsiadm gebruikt om iSCSI doelen te vinden en er op in te loggen, zal iscsiadm automatisch alle informatie over deze doelen opslaan in de iSCSI database van iscsiadm. Anaconda kopieert dan deze database naar het geïnstalleerde systeem en markeert alle iSCSI doelen die niet gebruikt worden voor / zodat het systeem automatisch op deze zal inloggen als het opstart. Als / op een iSCSI doel geplaatst is, zal initrd op dit doel inloggen en anaconda voegt dit doel niet toe aan de opstart scripts om meerdere inlog pogingen naar hetzelfde doel te vermijden.
Als / op een iSCSI doel geplaatst is, stelt anaconda NetworkManager in om alle netwerk interfaces te negeren die actief waren tijdens het installatie proces. Deze interfaces zullen ook door initrd geconfigureerd worden als het systeem opstart. Als NetworkManager deze interfaces zou herconfigureren, dan zou het systeem zijn verbinding met / verliezen.

B.2. iSCSI schijven tijdens opstarten

Er kunnen aan iSCSI gerelateerde zaken optreden op een aantal momenten terwijl het systeem opstart:
  1. Het init script in initrd zal inloggen op de iSCSI doelen die gebruikt worden voor / (als dat zo is). Dit wordt gedaan door het iscsistart programma te gebruiken (welke dit kan doen zonder dat het vereist is dat iscsid draait).
  2. Als het root bestandssysteem is aangekoppeld en de verschillende voorzieningen initscripts worden gedraaid, zal het iscsid initscript aangeroepen worden. Dit script zal dan iscsid starten als een iSCSI doel gebruikt wordt voor /, of als een doel in de iSCSI database gemarkeerd is om automatisch op in te loggen.
  3. Nadat het klassieke netwerk voorzieningen script is gedraaid ( of zou hebben gedraaid als het aangezet was) zullen de iscsi initscripts draaien. Als het netwerk bereikbaar is, zal deze inloggen op alle doelen die in de iSCSI database zijn gemarkeerd om automatisch op in te loggen. Als het netwerk niet bereikbaar is, zal dit script rustig verlaten worden.
  4. Als NetworkManager wordt gebruikt voor toegang tot het netwerk (in plaats van het klassieke netwerk voorzieningen script), zal NetworkManager de iscsi initscript aanroepen. Zie: /etc/NetworkManager/dispatcher.d/04-iscsi

    Belangrijk

    Omdat NetworkManager geïnstalleerd is in /usr, kun je het niet gebruiken om netwerk toegang te configureren als /usr geplaatst is op opslag verbonden via het netwerk, zoals een iSCSI doel.
Als iscsid niet nodig is als het systeem opstart, zal het niet automatisch opgestart worden. Als je iscsiadm start, zal iscsiadm op zijn beurt iscsid opstarten.

Schijf versleuteling gids

C.1. Wat is block apparaat versleuteling?

Block apparaat versleuteling beschermt de data op een block apparaat door het te versleutelen. Om toegang te krijgen tot de inhoud van een versleuteld apparaat, moet de gebruiker een wachtwoord groep of sleutel aanbieden voor authenticatie. Dit biedt een extra beveiliging naast het bestaande beveiliging mechanisme van het OS omdat het de inhoud van het apparaat beschermt zelfs als het fysiek uit het systeem verwijderd is.

C.2. Block apparaten versleutelen met gebruik van dm-crypt/LUKS

LUKS (Linux Unified Key Setup) is een specificatie voor block apparaat versleuteling. Het beschrijft een formaat voor de data op de schijf en een wachtzin/sleutel beheer richtlijn.
LUKS gebruikt het kernel device mapper subsysteem via de dm-crypt module. Deze maatregel biedt een laag niveau afbeelding aan die de encryptie en decryptie van de data van de gebruiker afhandelt. Operaties op gebruikers niveau, zoals het maken en toegang verkrijgen tot versleutelde apparaten worden uitgevoerd door het gebruik van het cryptsetup programma.

C.2.1. Overzicht van LUKS

  • Wat doet LUKS:
    • LUKS versleutelt het gehele block apparaat
      • LUKS is daardoor goed geschikt voor het beschermen van de inhoud van mobiele apparaten zoals:
        • Verwijderbare geheugen media
        • Laptop harde schijven
    • De onderliggende inhoud van het versleutelde blok apparaat is willekeurig.
      • Dit maakt het nuttig voor het versleutelen van swap apparaten.
      • Het is ook nuttig voor bepaalde databases die speciaal geformatteerde blok apparaten gebruiken voor data opslag.
    • LUKS gebruikt het bestaande device mapper kernel subsysteem.
      • Het is hetzelfde subsysteem dat gebruikt wordt door LVM, dus het is goed getest.
    • LUKS biedt een versterking van de wachtzin.
      • Dit beschermt het tegen een woordenboek aanval.
    • LUKS apparaten hebben meerdere sleutel ruimtes.
      • Dit staat gebruikers toe om back-up sleutels/wachtzinnen toe te voegen.
  • Wat LUKS niet doet:
    • LUKS is niet goed geschikt voor toepassingen die veel (meer dan acht) gebruikers toegang moeten geven tot hetzelfde apparaat met verschillende toegang sleutels
    • LUKS is niet goed geschikt voor toepassingen die versleuteling op bestand niveau nodig hebben.

C.2.2. Hoe krijg ik toegang tot versleutelde apparaten na de installatie? (Systeem opstart)

Gedurende het opstarten van het systeem wordt je een wachtzin prompt aangeboden. Nadat de juist wachtzin is opgegeven gaat het systeem verder met normaal op te starten. Als je verschillende wachtzinnen voor meerdere versleutelde apparaten gebruikt moet je tijdens het opstarten meer dan een wachtzin opgegeven.

Tip

Overweeg dezelfde wachtzin te gebruiken voor alle versleutelde block apparaten in een bepaald systeem. Dat zal het opstarten van het systeem vereenvoudigen en je hebt minder wachtzinnen om te onthouden. Ben er alleen zeker van om een goede wachtzin te kiezen.

C.2.3. Een goede wachtzin kiezen

Hoewel dm-crypt/LUKS zowel sleutels als wachtzinnen ondersteunt, ondersteunt de anaconda installer alleen het gebruik van wachtzinnen voor het aanmaken en toegang verkrijgen tot versleutelde block apparaten tijdens de installatie.
LUKS biedt wachtzin versterking maar het is nog steeds een goed idee om een goed (wat betekent "moeilijk te raden") wachtzin te kiezen. Merk op het gebruik van de term "wachtzin", in tegenstelling tot de term "wachtwoord". Dit is bewust. Het opgeven van een groep die meerdere woorden bevat om de beveiliging van je data te verbeteren is belangrijk.

C.3. Het aanmaken van versleutelde block apparaten met Anaconda

Je kunt versleutelde apparaten aanmaken gedurende de systeem installatie. Dit staat je toe om een systeem met versleutelde partities eenvoudig in te stellen.
Om block apparaat versleuteling aan te zetten, vink je het "Systeem versleutelen" vakje aan als je automatisch partitioneren kiest of het "Versleutelen" vakje als je een individuele partitie, een software RAID opstelling, of een logische volume toevoegt. Als je klaar bent met partitioneren, zal je gevraagd worden om een wachtzin.Deze wachtzin zal nodig zijn om toegang te krijgen tot de versleutelde apparaten. Als je al bestaande LUKS apparaten hebt en voor deze al eerder in het installatie proces correcte wachtzinnen hebt opgegeven zal de dialoog voorhet opgeven de wachtzin ook een aanvink vakje hebben. Het aanvinken van dit vakje geeft aan dat je een nieuwe wachtzin wilt toevoegen aan een beschikbaar slot in ieder van de bestaande versleutelde block apparaten.

Tip

Het aanvinken van "Systeem versleutelen" op het "Automatisch partitioneren" venster en daarna "Aangepaste opmaak maken" kiezen zal geen enkel blok apparaat automatisch versleutelen.

Tip

Je kunt kickstart gebruiken om een aparte wachtzin in te stellen voor ieder nieuw versleutelde block apparaat.

C.3.1. Welke soorten block apparaten kunnen versleuteld worden?

De meeste types block apparaten kunnen met LUKS versleuteld worden. Met anaconda kun je partities, LVM fysische volumes, LVM logische volumes, en software RAID opstellingen versleutelen.

C.3.2. Beperkingen van de versleuteling van block apparaten in Anaconda

Deze sectie gaat over de ondersteuning van Anaconda voor versleuteling van block apparaten

C.4. Het maken van versleutelde block apparaten op geïnstalleerde systemen na de installatie

Versleutelde block apparaten kunnen gemaakt en aangepast worden na installatie.

C.4.1. Aanmaken van block apparaten

Maak het block apparaat dat je wilt versleutelen met parted, pvcreate, lvcreate en mdadm.

C.4.2. Optioneel: Vul het apparaat met random data

Het vullen van <device> (b.v.: /dev/sda3) met random data voordat je versleutelt vergroot de kracht van de versleuteling behoorlijk. Het nadeel is dat het lang kan duren.

Warning

Het commando hieronder zal alle bestaande data op de schijf vernielen.
  • De beste manier, welke een hoge kwaliteit random data geeft maar lang duurt (een aantal minuten per gigabyte op de meeste systemen):
    dd if=/dev/urandom of=<device>
    
  • De snelste manier, die een lagere kwaliteit random data geeft:
    badblocks -c 10240 -s -w -t random -v <device>
    

C.4.3. Formatteer het apparaat als een dm-crypt/LUKS versleuteld apparaat

Warning

Het commando hieronder zal alle bestaande data op het apparaat vernielen.
cryptsetup luksFormat <device>

Tip

Voor meer informatie lees je de cryptsetup(8) manual pagina.
Na twee keer opgeven van de wachtzin zal het apparaat voor gebruik geformatteerd worden. Om het te controleren, gebruik je het volgende commando:
cryptsetup isLuks <device> && echo Success
Om een samenvatting te zien van de versleuteling informatie voor het apparaat, gebruik je het volgende commando:
cryptsetup luksDump <device>

C.4.4. Maak een afbeelding om toegang naar de versleutelde inhoud van het apparaat toe te staan

Om toegang te krijgen tot de inhoud van het versleutelde apparaat, moet een afbeelding gemaakt worden met gebruik van de kernel device-mapper.
Het is nuttig om een betekenisvolle naam te gebruiken voor deze afbeelding. LUKS biedt een UUID (Universally Unique Identifier) aan voor ieder apparaat. Deze, (in tegenstelling tot de apparaat naam (b.v. /dev/sda3), wordt gegarandeerd gelijk te blijven zolang de LUKS header intact blijft. Om de UUID van een LUKS apparaat te ontdekken, voer je het volgende commando uit:
cryptsetup luksUUID <device>
Een voorbeeld van een betrouwbare, informatieve en unieke afbeelding naam zou luks-<uuid> kunnen zijn, waar <uuid> wordt vervangen door de LUKS UUID van het apparaat (b.v.:luks-50ec957a-5b5a-47ee-85e6-f8085bbc97a8). De naam conventie mag ongemakkelijk lijken maar het is niet vaak nodig om hem in te typen.
cryptsetup luksOpen <device> <name>
Er moet nu een apparaat node zijn, /dev/mapper/<name>, welke het versleutelde apparaat voorstelt. Dit block apparaat kan worden gelezen en beschreven net als elk ander niet-versleuteld apparaat.
Om informatie over het afgebeelde apparaat te zien, gebruik je het volgende commando:
dmsetup info <name>

Tip

Voor meer informatie, lees je de dmsetup(8) manual pagina.

C.4.5. Maak bestandssystemen op afgebeelde apparaten, of ga verder met het bouwen van complexe geheugen structuren met het gebruik van afgebeelde appraten

Gebruik de afgebeelde apparaat node (/dev/mapper/<name>) als elk ander block apparaat. Om een ext2 bestandssysteem op het afgebeelde apparaat te maken, gebruik je het volgende commando:
mke2fs /dev/mapper/<name>
Om dit bestandssysteem aan te koppelen op /mnt/test, gebruik je het volgende commando:

Belangrijk

De map /mnt/test moet bestaan voordat je dit commando uitvoert.
mount /dev/mapper/<name> /mnt/test

C.4.6. Voeg de afbeelding informatie toe aan /etc/crypttab

Om het systeem de afbeelding voor het apparaat te laten instellen, moet een regel aanwezig zijn in het /etc/crypttab bestand. Als dit bestand niet bestaat, maak je het en verander de eigenaar en groep naar root (root:root) en verander de mode naar 0744. Voeg een regel toe aan het bestand met het volgende formaat:
<name>  <device>  none
Het <device> veld moet ingevuld worden in de vorm van "UUID=<luks_uuid>", waar <luks_uuid> het LUKS uuid is zoals gegeven door het commando cryptsetup luksUUID <device>. Dit verzekert dat het juiste apparaat gevonden en gebruikt wordt zelfs als de apparaat node (b.v.: /dev/sda5) verandert.

Tip

Voor details over het formaat van het /etc/crypttab bestand, lees je de crypttab(5) manual pagina.

C.4.7. Voeg een regel toe aan /etc/fstab

Voeg een regel toe aan /etc/fstab. Dit is alleen nodig als je een blijvende associatie wilt maken tussen het apparaat en een aankoppelpunt. Gebruik het versleutelde apparaat, /dev/mapper/<name> in het /etc/fstab bestand.
In veel gevallen is het wenselijk om een lijst te maken van apparaten in /etc/fstab volgens UUID of volgens een bestandssysteem label. Het belangrijkste doel van dit is om een constante identificatie te bieden voor het geval dat de apparaat naam (b.v. /dev/sda4) verandert. LUKS apparaat namen in de vorm /dev/mapper/luks-<luks_uuid> zijn alleen gebaseerd op de LUKS UUID van het apparaat, en zijn daarom gegarandeerd constant. Dit feit maakt hen geschikt voor het gebruik in /etc/fstab.

Titel

Voor details van het formaat van het /etc/fstab bestand, lees je de fstab(5) manual pagina.

C.5. Algemene taken na de installatie

De volgende secties behandelen algemene taken die na de installatie uitgevoerd moeten worden.

C.5.1. Stel een random gegenereerde sleutel in als een extra manier om toegang te krijgen tot een versleuteld blok apparaat.

Deze sectie gaat over het aanmaken van sleutels en het toevoegen van sleutels.

C.5.1.1. Een sleutel aanmaken

Dit zal een 256-bit sleutel aanmaken in het bestand $HOME/keyfile.
dd if=/dev/urandom of=$HOME/keyfile bs=32 count=1
                chmod 600 $HOME/keyfile

C.5.1.2. Voeg een sleutel toe aan een beschikbaar slot op het versleutelde apparaat

cryptsetup luksAddKey <device> ~/keyfile

C.5.2. Voeg een nieuwe wachtzin toe aan een bestaand apparaat

cryptsetup luksAddKey <device>
Na gevraagd te zijn voor een van de bestaande wachtzinnen voor authenticatie, zal je gevraagd worden de nieuwe wachtzin in te vullen.

C.5.3. Een wachtzin of sleutel verwijderen van een apparaat

cryptsetup luksRemoveKey <device>
Je wordt gevraagd naar de wachtzin die je wilt verwijderen en daarna naar een van de overblijvende wachtzinnen voor authenticatie.

LVM begrijpen

Als een computer waarop Linux draait aangezet wordt, wordt het operating systeem in het geheugen geladen door een speciaal programma genaamd boot loader. Een boot loader bevindt zich gewoonlijk op de primaire harde schijf (of een ander media apparaat) van het systeem en heeft uitsluitend als doel om de Linux kernel met zijn benodigde bestanden te laden, of (in sommige gevallen) andere operating systemen in het geheugen te laden.
Deze appendix behandelt commando's en configuratie opties voor de GRUB boot loader die zich in Fedora bevindt voor de x86 architectuur.

Btrfs

De GRUB bootloader ondersteunt het Btrfs bestandssysteem niet. Je kunt geen btrfs partitie gebruiken voor /boot.

E.1. GRUB

De GNU GRand Unified Boot loader (GRUB) is een programma wat het mogelijk maakt om het geïnstallerde operating systeem of kernel te kiezen om te laden tijdens het opstarten van het systeem. Het staat ook toe om argumenten door te geven aan de kernel.

E.1.1. GRUB en het x86 opstart proces

GRUB laadt zichzelf in het geheugen in de volgende stappen:
  1. De Stap 1 of primaire boot loader wordt in het geheugen gelezen door de BIOS van de MBR, [6]. De primaire boot loader bevindt zich op minder dan 512 bytes diskruimte in de MBR en is in staat om of de Stap 1.5 of de Stap 2 boot loader te laden.
  2. De Stap 1.5 boot loader wordt in het geheugen gelezen door de Stap 1 boot loader, indien nodig. Sommige hardware vereist een tussenstap om naar de Stap 2 boot loader te gaan. Dit gebeurt soms als de /boot/ partitie zich boven de1024 cilinders van de harde schijf bevindt of als het de LBA mode gebruikt. De Stap 1.5 boot loader wordt gevonden of in de /boot/ partitie, of op een klein deel van de MBR en de /boot/ partitie.
  3. De Stap 2 of secundaire boot loader wordt in het geheugen gelezen. De secundaire boot loader laat de GRUB menu en commando omgeving zien. Deze interface staat de gebruiker toe om te selecteren welke kernel of operating systeem opgestart gaat worden, en om te kijken voor systeem parameters.
  4. De secundaire boot loader leest het operating systeem of kernel en de inhoud van /boot/sysroot/ in het geheugen. Zodra GRUB bepaalt heeft welk operating systeem of kernel gestart moet worden, laadt het deze in het geheugen en geeft de controle over de machine over aan dat operating systeem.
De methode die gebruikt wordt om Linux op te starten wordt direct laden genoemd omdat de boot loader het operating systeem direct inlaadt. Er is geen tussenstap tussen de boot loader en de kernel.
Het opstart proces gebruikt door andere operating systemen kan anders zijn. Bijvoorbeeld, het Microsoft® Windows® operating systeem, net als andere operating systemen, wordt geladen met behulp van keten laden. Met deze methode, wijst de MBR naar de eerste sector van de partitie die het operating systeem bevat, waar het de bestanden vindt die nodig zijn om dat operating systeem op te starten.
GRUB ondersteunt zowel direct als keten laden boot methodes, zodat het bijna elk operating systeem kan opstarten.

Warning

Gedurende de installatie zullen DOS en Windows installatie programma's van Microsoft de MBR geheel overschrijven, waarmee elke bestaande boot loader vernield wordt. Als je een dual boot systeem maakt, is het het beste om het Microsoft operating systeem als eerste te installeren.

E.1.2. Eigenschappen van GRUB

GRUB bevat een aantal eigenschappen die maken dat het de voorkeur heeft vergeleken met andere boot loaders beschikbaar voor de x86 architectuur. Hieronder is een lijst van de belangrijkste eigenschappen:

E.3. GRUB terminologie

Een van de belangrijkste dingen om te begrijpen voordat je GRUB gebruikt is hoe het programma naar apparaten, zoals harde schijven en partities, refereert. Deze informatie is in het bijzonder van belang als je GRUB configureert om meerdere operating systemen op te starten.

E.3.1. Apparaat namen

Als je met GRUB naar een specifiek apparaat refereert, doe dat dan met het volgende formaat (merk op dat de haakjes en komma's syntactisch erg belangrijk zijn):
(<type-of-device><bios-device-number>,<partition-number>)
De <bios-device-number> is het BIOS aparaat nummer. De primaire IDE harde schijf is genummerd als 0 en een secundaire IDE harde schijf is genummerd als 1. Deze syntax is ruwweg equivalent met die gebruikt voor apparaten in de kernel. Bijvoorbeeld, de a in hda voor de kernel is analoog met de 0 in hd0 voor GRUB, de b in hdb is analoog met de 1 in hd1, enzovoort.
De <partition-number> specificeert het nummer van een partitie op een apparaat. Zoals de <bios-device-number>, worden de meeste partities genummerd te beginnen met 0. Echter BSD partities worden opgegeven met gebruik van letters, met a overeenkomend met 0, bovereenkomend met 1, enzovoort

Note

Het nummerings systeem voor apparaten onder GRUB begint altijd met 0, niet 1. Het vergeten van dit onderscheid is een van de meest voorkomende fouten gemaakt door nieuwe gebruikers.
Om een voorbeeld te geven, als een systeem meer dan een harde schijf heeft, refereert GRUB naar de eerste harde schijf met (hd0) en naar de tweede met (hd1). Op dezelfde manier refereert GRUB naar de eerste partitie op de eerste harde schijf met (hd0,0) en naar de derde partitie op de tweede harde schijf met (hd1,2).
In het algemeen gelden de volgende regels voor de naamgeving van apparaten en partities onder GRUB:
  • Het doet er niet toe of systeem harde schijven IDE of SCSI zijn, alle harde schijven beginnen met de letters hd. De letters fd worden gebruikt voor 3.5 diskettes.
  • Om een compleet apparaat op te geven zonder op partities te letten, laat je de komma en het partitie nummer weg. Dit is belangrijk om GRUB te vertellen om de MBR te configureren voor een bepaalde schijf. Bijvoorbeeld, (hd0) specificeert de MBR op het eerste apparaat en (hd3) specificeert de MBR op het vierde apparaat.
  • Als een systeem meerdere schijf apparaten heeft, is het erg belangrijk om te weten hoe de opstartvolgorde is ingesteld in de BIOS. Dit is een eenvoudige taak als het systeem alleen IDE of SCSI apparaten heeft, maar als er een mix van apparaten is, wordt het kritisch dat het apparaat type met de boot partitie als eerste benaderd wordt.

E.3.2. Bestandsnamen en bloklijsten

Als commando's voor GRUB ingetypt worden die naar een bestand refereren, zoals een menu lijst, is het noodzakelijk om een absoluut bestandspad op te geven direct na de apparaat en partitie nummers.
Het volgende illustreert de structuur van zo'n commando:
(<device-type><device-number>,<partition-number>)</path/to/file>
In dit voorbeeld, vervang <device-type> met hd, fd, of nd. Vervang <device-number> met het getal voor het apparrat. Vervang </path/to/file> met een absoluut pad relatief met het top-niveau van het apparaat.
Het is ook mogelijk om bestanden voor GRUB te specificeren die niet echt in het bestandssysteem voorkomen, zoals een keten loader die in de eerste paar blokken van een partitie verschijnt. Om zulke bestanden te laden, biedt je een bloklijst aan die blok voor blok opgeeft waar het bestand zich in de partitie bevindt. Omdat een bestand vaak bestaat uit meerdere sets van blokken, gebruiken bloklijsten een speciale syntax. Elk blok dat het bestand bevat wordt opgegeven door een offset blok nummer, gevolgd door het aantal bloks vanaf dat offset blok. Blok offsets worden opgegeven achtereenvolgens gescheiden door komma's.
Het volgende is een voorbeeld van een bloklijst:
0+50,100+25,200+1
Deze voorbeeld bloklijst specificeert een bestand dat begint met het eerste blok op de partitie en gebruikt blokken 0 tot en met 49, 100 tot en met 124 en 200.
Te weten hoe je een bloklijst maakt is nuttig als GRUB gebruikt wordt om operating systemen te laden die keten laden nodig hebben. Het is mogelijk om het offset nummer van blokken weg te laten als het begint met block 0. Als voorbeeld, het keten laden bestand in de eerste partitie van de eerste harde schijf zal de volgende naam hebben:
(hd0,0)+1
Het volgende laat het chainloader commando zien met een soortgelijke bloklijst benaming op de GRUB commando-regel na het instellen van het juiste apparaat en partitie als root:
chainloader +1

E.4. GRUB interfaces

GRUB biedt drie interfaces aan die verschillende niveaus van functionaliteit bieden. Ieder van deze interfaces staan gebruikers toe om de Linux kernel of een ander operating systeem op te starten.
De interfaces zijn als volgt:

Note

De volgende GRUB interfaces kunnen alleen bereikt worden door een willekeurige toets in te duwen binnen de drie seconden van het GRUB opstart scherm.
Menu interface
Dit is de standaard interface die getoond wordt als GRUB ingesteld is door het installatie programma. Een menu van operating systemen of voor-geconfigureerde kernels wordt getoond als een lijst, in naam volgorde. Gebruik de pijltjes toetsen om een operating systeem of kernel versie te selecteren en druk op de Enter toets om het op te starten. Als je op dit scherm niets doet, zal GRUB na het verlopen van de time-out periode de standaard optie laden.
Druk op de e toets om de regel bewerkings interface of de c toets om een commando-regel interface te laden.
Refereer naar Paragraaf E.6, “GRUB menu configuratie bestand” voor meer informatie over het instellen van deze interface.
Menu regel bewerking interface
Om de menu regel bewerker te bereiken, druk je op de e toets in het boot loader menu. De GRUB commando's voor die regel worden hier getoond, en gebruikers kunnen deze commando regels veranderen voor het opstarten van het operating systeem door een commando regel toe te voegen (o voegt een nieuwe regel toe na de huidige regel en O voegt een regel toe voor de huidige), een commando regel te bewerken (e), of een verwijderen (d).
Nadat alle veranderingen gemaakt zijn, voert de b toets de commando's uit en start het operating systeem op. De Esc toets negeert alle veranderingen en laadt de standaard menu interface opnieuw in. De c toets laadt de commando-regel interface.

Note

Voor informatie over het veranderen van runlevels met gebruik van de GRUB menu regel bewerker, refereer je naar Paragraaf E.7, “Runlevels tijden het opstarten veranderen”.
commando-regel interface
De commando-regel interface is de meest basis GRUB interface, maar is ook diegene die de meeste controle aanbiedt. De commando-regel maakt het mogelijk om elk relevant GRUB commando in te typen gevolgd door de Enter toets om het uit te voeren. Deze interface biedt enkele geavanceerde op shell gelijkende eigenschappen, inclusief Tab toets afmaken gebaseerd op context, en Ctrl toets combinaties tijdens het typen van commando's, zoals Ctrl+a om naar het begin van de regel te gaan en Ctrl+e om naar het eind van de regel te gaan. Bovendien werken de arrow, Home, End, en Delete toetsen net zoals ze doen in de standaard bash shell.
Refereer naar Paragraaf E.5, “GRUB commando's” voor een lijst van algemene commando's:
Grub staat een aantal nuttige commando's toe in zijn commando-regel interface. Sommige van deze commando's accepteren opties achter hun naam, deze opties moeten gescheiden zijn van het commando en andere opties op die regel door spaties.
Hier volgt een lijst van bruikbare commando's:
  • boot — Boot het operating systeem of keten lader dat het laatst was geladen.
  • chainloader </path/to/file> — Laadt het gespecificeerde bestand als een keten lader. Als het bestand zich op de eerste sector van de opgegeven partitie bevindt, gebruik dan de bloklijst notatie, +1, in plaats van de bestandsnaam.
    Het volgende is een voorbeeld chainloader commando:
    chainloader +1
    
  • displaymem — Laat het huidig gebruik van het geheugen zien, gebaseerd op informatie van de BIOS. Dit is nuttig om te bepalen hoeveel RAM een systeem heeft voordat het opstart.
  • initrd </path/to/initrd> — Staat gebruikers toe om een initiële RAM schijf op te geven om te gebruiken tijdens het opstarten. Een initrd is nodig als de kernel bepaalde modules nodig heeft om juist op te starten, zoals wanneer de root partitie geformatteerd is met het ext3 of ext4 bestandssysteem.
    Hier volgt een voorbeeld initrd commando:
    initrd /initrd-2.6.8-1.523.img
    
  • install <stage-1> <install-disk> <stage-2> p config-file — Installeert GRUB naar de systeem MBR.
    • <stage-1> — Geeft een apparaat, partitie, en bestand waar de eerste boot loader image gevonden kan worden, zoals (hd0,0)/grub/stage1.
    • <install-disk> — Specificeert de schijf waar de Trap 1 boot loader geïnstalleerd moet worden, zoals (hd0).
    • <stage-2> — Geeft de locatie van de Trap2 boot loader door aan Trap 1 boot loader, zoals (hd0,0)/grub/stage2.
    • p <config-file> — Deze optie vertelt het install commando om te kijken naar het menu configuratie bestand gespecificeerd door <config-file>, zoals (hd0,0)/grub/grub.conf.

    Warning

    Het install commando overschrijft alle informatie die al op de MBR aanwezig is.
  • kernel </path/to/kernel> <option-1> <option-N> ... — Specificeert het kernel bestand dat geladen moet worden als het operating systeem opstart. Vervang </path/to/kernel> met een absoluut pad van de partitie opgegeven door het root commando. Vervang <option-1> met opties voor de Linux kernel, zoals root=/dev/VolGroup00/LogVol00 om het apparaat te specificeren waar de root partitie van het systeem zich bevindt. Meerdere opties kunnen doorgegeven worden aan de kernel in een met spaties gescheiden lijst.
    Hier volgt een voorbeeld kernel commando:
    kernel /vmlinuz-2.6.8-1.523 ro root=/dev/VolGroup00/LogVol00
    
    De optie in het vorige voorbeeld specificeert dat het root bestandssyteem voor Linux zich bevindt in de hda5 partitie.
  • root (<device-type><device-number>,<partition>) — Configureert de root partitie voor GRUB, zoals (hd0,0), en koppelt de partitie aan.
    Hier volgt een voorbeeld root commando:
    root (hd0,0)
    
  • rootnoverify (<device-type><device-number>,<partition>) — Configurert de root partitie voor GRUB, net zoals als root commando, maar koppelt de partitie niet aan.

E.6. GRUB menu configuratie bestand

Het configuratie bestand (/boot/grub/grub.conf), welke wordt gebruikt om de lijst operating systemen voor het opstarten in de menu interface van GRUB, staat de gebruiker in wezen toe om een van te voren ingestelde groep van commando's te selecteren om uit te voeren.

E.6.1. Configuratie bestandsstructuur

Het GRUB menu interface configuratie bestand is /boot/grub/grub.conf. De commando's om de globale voorkeuren voor de menu interface te zetten zijn bovenin het bestand geplaatst, gevolgd door brokken voor iedere operating kernel of operating systeem in het menu getoond.
Hier volgt een eenvoudig GRUB menu configuratie bestand ontworpen om of Fedora of Microsoft Windows Vista op te starten:
default=0 
timeout=10 
splashimage=(hd0,0)/grub/splash.xpm.gz 
hiddenmenu 
title Fedora (2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686)
root (hd0,1)
kernel /vmlinuz-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686 ro root=UUID=04a07c13-e6bf-6d5a-b207-002689545705 rhgb quiet
initrd /initrd-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686.img 

# section to load Windows 
title Windows         
rootnoverify (hd0,0)         
chainloader +1
Dit bestand configureert GRUB om een menu te maken met Fedora als het standaard operating systeem en de start vertraging op 10 seconden. Twee secties zijn gegeven, een voor ieder operating systeem, met commando's specifiek voor de systeem schijf partitie tabel.

Note

Merk op dat de standaard is opgegeven als een geheel getal. Dit refereert naar de eerste titel regel in het GRUB configuratie bestand. Om de Windows sectie als de standaard in te stellen in het vorige voorbeeld, verander je de default=0 naar default=1.

E.6.2. Configuratie bestand instructies

Hier volgen instructies die vaak gebruikt worden in het GRUB menu configuratie bestand:
  • chainloader </path/to/file> — Laad het gespecificeerde bestand als een keten lader. Vervang </path/to/file> met het absolute pad naar de keten lader. Als het bestand zich in de eerste sector van de opgegeven partitie bevindt, gebruik je de bloklijst notatie, +1.
  • color <normal-color> <selected-color> — Staat toe om specifieke kleuren te gebruiken in het menu, waarbij twee kleuren worden ingesteld voor de voorgrond en achtergrond. Gebruik eenvoudige kleur namen zoals red/black. Bijvoorbeeld:
    color red/black green/blue
    
  • default=<integer> — Vervang <integer> met het standaard titel regel nummer dat geladen gaat worden als de wachttijd van het menu interface is verstreken.
  • fallback=<integer> — Vervang <integer> met het titel regel nummer als de eerste poging mislukt.
  • hiddenmenu — Verhindert om het het GRUB menu interface te laten zien, en laadt de default regel als de timeout periode is verstreken. De gebruiker kan het standaard GRUB menu zichtbaar maken door op de Esc toets te duwen.
  • initrd </path/to/initrd> — Geeft gebruikers de mogelijkheid om een initiële RAM disk op te geven voor het gebruik tijdens het opstarten. Vervang </path/to/initrd> met het absolute pad naar de initiële RAM disk.
  • kernel </path/to/kernel> <option-1> <option-N> — Specificeert het kernel bestand om te laden als het operating systeem opgestart wordt. Vervang </path/to/kernel> met een absoluut pad vanaf de partitie opgegeven door de root instructie. Meerdere opties kunnen aan de kernel doorgegeven worden als deze geladen wordt.
    Deze opties zijn:
    • rhgb (Red Hat graphical boot) — laat een animatie zien tijdens het opstart proces, in plaats van regels met tekst.
    • quiet — onderdrukt alle, behalve de meest belangrijke, boodschappen in het deel van de opstart procedure voordat de Red Hat grafische opstart animatie begint.
  • password=<password> — Verhindert een gebruiker die het wachtwoord niet kent om de regels voor deze menu optie te bewerken.
    Optioneel is het mogelijk om een alternatief menu configuratie bestand op te geven na de password=<password> instructie. In dit geval herstart GRUB de Stap 2 boot loader en gebruikt het opgegeven alternatieve configuratie bestand om het menu te maken. Als een alternatief menu configuratie bestand wordt weggelaten in dit commando, wordt het een gebruiker die het wachtwoord kent toegestaan om het huidige configuratie bestand te bewerken.
    Voor meer informatie over het beveiligen van GRUB, refereer je naar het hoofdstuk Workstation Security in de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide.
  • map — Verwisselt de nummers toegekend aan twee harde schijven. Bijvoorbeeld:
    map (hd0) (hd3)
    map (hd3) (hd0)
    
    kent het nummer 0 toe aan de vierde harde schijf, en het nummer 3 aan de eerste harde schijf. Deze optie is in het bijzonder nuttig als je jouw systeem instelt met de optie om een Windows operating systeem op te starten, omdat de Windows boot loader de Windows installatie op de eerste harde schijf moet vinden.
    Bijvoorbeeld, als jouw Windows installatie zich op de vierde harde schijf bevindt, zal de volgende regel in grub.conf de Windows boot loader Windows correct laten laden:
    title Windows
    map (hd0) (hd3)
    map (hd3) (hd0)
    rootnoverify (hd3,0)
    chainloader +1
    
  • root (<device-type><device-number>,<partition>) — Configureert de root partitie voor GRUB, zoals (hd0,0), en koppelt de partitie aan.
  • rootnoverify (<device-type><device-number>,<partition>) — Configurert de root partitie voor GRUB, net zoals als root commando, maar koppelt de partitie niet aan.
  • timeout=<integer> — Specificeert het interval, in secondes, dat GRUB wacht voordat het de regel laadt die aangegeven is in het default commando.
  • splashimage=<path-to-image> — Specificeert de locatie van de splash scherm image om te laten zien als GRUB opstart.
  • title group-title — Specificeert een titel om te gebruiken voor een bepaalde groep van commando's die gebruikt worden om een kernel of operating systeem te laden.
Om leesbaar commentaar toe te voegen aan het configuratie bestand, begin je de regel met het (#) karakter.


[6] Voor meer informatie over de BIOS van het systeem en de MBR, refereer je naar Paragraaf F.2.1, “De BIOS”.

Opstart proces, initialiseren, en afsluiten

Een belangrijk en krachtig aspect van Fedora is de open, instelbaar door gebruikers, methode die het gebruikt voor het opstarten van het operating systeem. Het staat gebruikers vrij om veel facetten van het opstart proces in te stellen, inclusief het opgeven van de programma's die tijdens het boot proces opgestart worden. Op dezelfde manier, worden tijdens afsluiten processen elegant op een georganiseerde en instelbare manier beëindigd, hoewel het aanpassen van dit proces zelden nodig is.
Het begrijpen van de manier waarop de opstart en afsluit processen werken staat niet alleen het aanpassen toe, maar maakt het ook eenvoudiger om problemen op te lossen die verwant zijn aan het opstarten of afsluiten van het systeem.
Het begin van het opstart proces varieert afhankelijk van het hardware platform dat wordt gebruikt. Echter, zodra de kernel is gevonden en geladen door de boot loader, is het standaard opstart proces identiek voor alle architecturen. Dit hoofdstuk richt zich hoofdzakelijk op de x86 architectuur.

F.2.1. De BIOS

Als een x86 computer opgestart wordt, kijkt de processor naar het eind van het systeem geheugen naar het Basic Input/Output System of BIOS programma en draait het. De BIOS controleert niet alleen de eerste stap van het opstart proces, maar het biedt ook het laagste niveau interface naar randapparaten. Om deze reden is het geschreven in alleen-lezen, permanent geheugen en is altijd beschikbaar voor gebruik.
Andere platforms gebruiken andere programma's om de laag-niveau taken uitvoeren die ruwweg gelijkwaardig zijn aan die van de BIOS op een x86 systeem. Bijvoorbeeld, computers gebaseerd op de Itanium gebruiken de Extensible Firmware Interface (EFI) Shell.
Eenmaal geladen test de BIOS het systeem, zoekt naar en controleert randapparaten, en lokaliseert dan een geldig device waarmee het systeem opgestart kan worden. Gewoonlijk test het alle diskette stations en CD-ROM apparaten, voor zover aanwezig, voor opstartbaar media, daarna, als dat mislukt is, kijkt het naar de harde schijven van het systeem. In de meeste gevallen wordt de volgorde waarin gezocht wordt tijdens het opstarten gecontroleerd door een instelling in de BIOS, en het kijkt naar het master IDE apparaat op de primaire IDE bus. De BIOS laadt dan in het geheugen het programma dat zich bevindt in de eerste sector van dat device, de Master Boot Record of MBR genaamd. De MBR is slechts 512 bytes groot en bevat machine code instructies voor het opstarten van de machine, boot loader genaamd, te samen met de partitie tabel. Zodra de BIOS het boot loader programma vindt en in het geheugen laadt, geeft het de controle van het opstart proces hieraan over.
Een boot loader voor het x86 platform is verdeeld in ten minste twee fases. De eerste fase is een kleine machine code binair programma op de MBR. De enigste taak voor deze fase is het vinden van de tweede fase boot loader en het eerste deel hiervan in het geheugen laadt.
GRUB heeft het voordeel dat het in staat is ext2 en ext3 [7] partities te lezen en laadt het zijn configuratie bestand — /boot/grub/grub.conf — tijdens het opstarten. Refereer naar Paragraaf E.6, “GRUB menu configuratie bestand” voor informatie over het bewerken van dit bestand.

Btrfs

De GRUB bootloader ondersteunt het Btrfs bestandssysteem niet.

Note

Met het upgraden van de kernel met gebruik van Red Hat Update Agent, wordt ook het configuratie bestand van de bootloader automatisch vernieuwd. Meer informatie over Red Hat Network kan online gevonden worden op de volgende URL: https://rhn.redhat.com/.
Zodra de tweede fase bootloader in het geheugen is, presenteert het de gebruiker een grafisch scherm wat de verschillende operating systemen of kernels laat zien waarvoor het is ingesteld om op te starten. Op dit scherm kan de gebruiker de pijl toetsen gebruiken om te kiezen welk operating systeem of kernel hij wil opstarten en daarna drukken Enter. Als geen toets wordt ingedrukt, laadt de boot loader de standaard selectie nadat een instelbare tijd is verstreken.
Zodra de tweede fase boot loader heeft bepaald welke kernel op te starten, lokaliseert het de betreffende kernel binairy in de /boot/ map. De kernel binary heeft een naam gebruik makend van het volgende formaat — /boot/vmlinuz-<kernel-version> bestand (waar <kernel-version> overeenkomt met de kernel versie opgegeven in de instellingen van de boot loader).
Voor instructies over het gebruiken van de boot loader om commando regel argumenten aan de kernel door te gevem, refereer je naar Bijlage E, De GRUB boot loader. Voor informatie over het veranderen van het runlevel bij de boot loader prompt, refereer je naar Paragraaf E.7, “Runlevels tijden het opstarten veranderen”.
De boot loader plaatst daarna een of meer toepasselijke initramfs images in het geheugen. Vervolgens decomprimeert de kernel deze images van het geheugen naar /sysroot/, een RAM-gebaseerd virueel bestandssysteem, met gebruik van cpio. De initramfs wordt gebruikt door de kernel om drivers en modules te laden die nodig zijn om het systeem op te starten. Dit is in het bijzonder belangrijk als er SCSI harde schijven aanwezig zijn of als systemen het ext3 of ext4 bestandssysteem gebruiken.
Zodra de kernel en de initramfs image(s) in het geheugen zijn geladen, geeft de boot loader de controle van het opstart proces over aan de kernel.
Voor een meer gedetailleerd overzicht van de GRUB boot loader, refereer je naar Bijlage E, De GRUB boot loader.
Het /sbin/init programma (ook wel init genoemd) coördineert de rest van het opstart proces en configureert de omgeving voor de gebruiker.
Als het init commando start, wordt het de ouder of grootouder van alle processen die automatisch op het systeem opstarten. Het draait eerst het /etc/rc.d/rc.sysinit script, welke het omgevingspad zet, swap start, de bestandssystemen checkt, en alle andere stappen uitvoert die vereist zijn voor systeem initialisatie. Bijvoorbeeld, de meeste systemen gebruiken een klok, dus rc.sysinit leest het /etc/sysconfig/clock configuratie bestand om de hardware klok te initialiseren. Een ander voorbeeld is als er speciale seriële poort processen zijn die moeten worden geïnitialiseerd, rc.sysinit voert het /etc/rc.serial bestand uit.
Vervolgens stelt het init commando de bron functie bibliotheek, /etc/rc.d/init.d/functions, in voor het systeem, welke configureert hoe een programma te starten is, te stoppen is, en hoe de PID van een programma bepaald is.
Het init programma start alle achtergrond processen door te kijken in de juiste rc map voor het runlevel dat als de standaard is gespecificeerd in /etc/inittab. De rc mappen zijn genummerd om overeen te komen met het runlevel dat ze representeren. Bijvoorbeeld, /etc/rc.d/rc5.d/ is de map voor runlevel 5.
Als opgestart wordt met runlevel 5, kijkt het init programma in de /etc/rc.d/rc5.d/ map om te bepalen welke processen het moet starten en stoppen.
Hieronder is een voorbeeld lijst van de /etc/rc.d/rc5.d/ map:
K05innd -> ../init.d/innd 
K05saslauthd -> ../init.d/saslauthd 
K10dc_server -> ../init.d/dc_server 
K10psacct -> ../init.d/psacct 
K10radiusd -> ../init.d/radiusd 
K12dc_client -> ../init.d/dc_client 
K12FreeWnn -> ../init.d/FreeWnn 
K12mailman -> ../init.d/mailman 
K12mysqld -> ../init.d/mysqld 
K15httpd -> ../init.d/httpd 
K20netdump-server -> ../init.d/netdump-server 
K20rstatd -> ../init.d/rstatd 
K20rusersd -> ../init.d/rusersd 
K20rwhod -> ../init.d/rwhod 
K24irda -> ../init.d/irda 
K25squid -> ../init.d/squid 
K28amd -> ../init.d/amd 
K30spamassassin -> ../init.d/spamassassin 
K34dhcrelay -> ../init.d/dhcrelay 
K34yppasswdd -> ../init.d/yppasswdd 
K35dhcpd -> ../init.d/dhcpd 
K35smb -> ../init.d/smb 
K35vncserver -> ../init.d/vncserver 
K36lisa -> ../init.d/lisa 
K45arpwatch -> ../init.d/arpwatch 
K45named -> ../init.d/named 
K46radvd -> ../init.d/radvd 
K50netdump -> ../init.d/netdump 
K50snmpd -> ../init.d/snmpd 
K50snmptrapd -> ../init.d/snmptrapd 
K50tux -> ../init.d/tux 
K50vsftpd -> ../init.d/vsftpd 
K54dovecot -> ../init.d/dovecot 
K61ldap -> ../init.d/ldap 
K65kadmin -> ../init.d/kadmin 
K65kprop -> ../init.d/kprop 
K65krb524 -> ../init.d/krb524 
K65krb5kdc -> ../init.d/krb5kdc 
K70aep1000 -> ../init.d/aep1000 
K70bcm5820 -> ../init.d/bcm5820 
K74ypserv -> ../init.d/ypserv 
K74ypxfrd -> ../init.d/ypxfrd 
K85mdmpd -> ../init.d/mdmpd 
K89netplugd -> ../init.d/netplugd 
K99microcode_ctl -> ../init.d/microcode_ctl 
S04readahead_early -> ../init.d/readahead_early 
S05kudzu -> ../init.d/kudzu 
S06cpuspeed -> ../init.d/cpuspeed 
S08ip6tables -> ../init.d/ip6tables 
S08iptables -> ../init.d/iptables 
S09isdn -> ../init.d/isdn 
S10network -> ../init.d/network 
S12syslog -> ../init.d/syslog 
S13irqbalance -> ../init.d/irqbalance 
S13portmap -> ../init.d/portmap 
S15mdmonitor -> ../init.d/mdmonitor 
S15zebra -> ../init.d/zebra 
S16bgpd -> ../init.d/bgpd 
S16ospf6d -> ../init.d/ospf6d 
S16ospfd -> ../init.d/ospfd 
S16ripd -> ../init.d/ripd 
S16ripngd -> ../init.d/ripngd 
S20random -> ../init.d/random 
S24pcmcia -> ../init.d/pcmcia 
S25netfs -> ../init.d/netfs 
S26apmd -> ../init.d/apmd 
S27ypbind -> ../init.d/ypbind 
S28autofs -> ../init.d/autofs 
S40smartd -> ../init.d/smartd 
S44acpid -> ../init.d/acpid 
S54hpoj -> ../init.d/hpoj 
S55cups -> ../init.d/cups 
S55sshd -> ../init.d/sshd 
S56rawdevices -> ../init.d/rawdevices 
S56xinetd -> ../init.d/xinetd 
S58ntpd -> ../init.d/ntpd 
S75postgresql -> ../init.d/postgresql 
S80sendmail -> ../init.d/sendmail 
S85gpm -> ../init.d/gpm 
S87iiim -> ../init.d/iiim 
S90canna -> ../init.d/canna 
S90crond -> ../init.d/crond 
S90xfs -> ../init.d/xfs 
S95atd -> ../init.d/atd 
S96readahead -> ../init.d/readahead 
S97messagebus -> ../init.d/messagebus 
S97rhnsd -> ../init.d/rhnsd 
S99local -> ../rc.local
Zoals getoond in deze lijst, bevindt geen van de scripts die de voorzieningen in feite start of stopt zich in de /etc/rc.d/rc5.d/ map. Beter gezegd, alle bestanden in /etc/rc.d/rc5.d/ zijn symbolische links die wijzen naar scripts die zich bevinden in de /etc/rc.d/init.d/ map. Symbolische links worden gebruikt in ieder van de rc mappen zodat de runlevels opnieuw geconfigureerd kunnen worden door het maken, veranderen, en verwijderen van symbolische links zonder dat de actuele scripts waarnaar zij verwijzen veranderd worden.
De naam van elke symbolische link begint met of een K of een S. De K links zijn processen die op dat runlevel gestopt worden, terwijl zij die met een S beginnen opgestart worden.
Het init commando stopt eerst alle K symbolische links in de map door het uitvoeren van het /etc/rc.d/init.d/<command> stop commando, waar <command> het proces is dat gestopt moet worden. Het start daarna alle S symbolische links door het uitvoeren van /etc/rc.d/init.d/<command> start.

Note

Als het systeem klaar is met opstarten, is het mogelijk om als root in te loggen en deze zelfde scripts uit te voeren om voorzieningen te starten en te stoppen. Bijvoorbeeld, het commando /etc/rc.d/init.d/httpd stop stopt de Apache HTTP server.
Ieder van de symbolische links is genummerd om de start volgorde op te geven. De volgorde waarin voorzieningen gestart of gestopt worden kan veranderd worden door dit nummer te wijzigen. Hoe lager het nummer, hoe eerder het gestart wordt. Symbolische links met hetzelfde nummer worden alfabetisch gestart.

Note

Een van de laatste dingen die het init programma uitvoert is het /etc/rc.d/rc.local bestand. Dit bestand is nuttig voor systeem aanpassingen. Refereer naar Paragraaf F.3, “Extra programma's draaien tijdens het opstarten” voor meer informatie over het gebruik van het rc.local bestand.
Nadat het init commando zich door de betreffende rc map voor het runlevel heeft heen gewerkt, splitst Upstart een /sbin/mingetty proces af voor iedere virtuele console (login prompt) die aan het runlevel toegewezen is door de taak definitie in de /etc/event.d map. Runlevels 2 t.e.m. 5 hebben allen zes virtuele consoles, terwijl runlevel 1 (enkele gebruiker mode) een heeft, en runlevels 0 en 6 hebben er geen. Het /sbin/mingetty proces opent communicatie paden naar tty apparaten[8], stelt hun mode in, geeft een login prompt, accepteert de gebruikersnaam en het wachtwoord van de gebruiker, en initialiseert het login proces.
In runlevel 5, draait Upstart een script met de naam /etc/X11/prefdm. Het prefdm script voert de verkozen X display beheerder uit[9]gdm, kdm, of xdm, afhankelijk van de inhoud van het /etc/sysconfig/desktop bestand.
Als het systeem hiermee klaar is, draait het in runlevel 5 en laat een login scherm zien.

F.2.5. Taak definities

Vroeger bood het sysvinit pakket de init daemon aan voor de standaard configuratie. Als het systeem ging opstarten, voerde deze init daemon het /etc/inittab script uit om het systeem proces op te starten dat voor ieder runlevel gedefinieerd was. De standaard configuratie gebruikt nu een door gebeurtenissen gedreven init daemon geleverd door het Upstart pakket. Steeds als bepaalde gebeurtenissen optreden, voert de init daemon taken uit die opgeslagen zijn in de /etc/event.d map. De init daemon herkent de start van het systeem als zo'n gebeurtenis.
Iedere taak specificeert gewoonlijk een programma, en de gebeurtenis die teweegbrengt dat init het programma start of stopt. Sommige taken zijn opgebouwd als opdrachten, die acties uitvoeren en daarna afsluiten totdat een andere gebeurtenis de taak opnieuw teweegbrengt. Andere taken zijn opgebouwd als services, die init draaiende blijft houden totdat een andere gebeurtenis (of de gebruiker) het stopt.
Bijvoorbeeld, de /etc/events.d/tty2 taak is een service om een virtuele terminal te onderhouden op tty2 vanaf het moment dat het systeem opstart totdat het systeem afgesloten wordt, of totdat een andere gebeurtenis (zoals een verandering in runlevel) de taak stopt. De taak is zo opgebouwd dat init de virtuele terminal opnieuw zal opstarten als het onverwachts stopt gedurende die tijd:
# tty2 - getty
#
# This service maintains a getty on tty2 from the point the system is
# started until it is shut down again.

start on stopped rc2
start on stopped rc3
start on stopped rc4
start on started prefdm

stop on runlevel 0
stop on runlevel 1
stop on runlevel 6

respawn
exec /sbin/mingetty tty2
Het SysV init runlevel systeem biedt een standaard proces voor het controleren van welke programma's init start of stopt als een runlevel ingesteld wordt. SysV werd gekozen omdat het eenvoudiger te gebruiken en flexibeler is dan het traditionele BSD-stijl proces.
De configuratie bestanden voor SysV bevinden zich in de /etc/rc.d/ map. Binnen deze map bevinden zich de rc, rc.local, rc.sysinit, en, optioneel, de rc.serial scripts te samen met de volgende mappen:
init.d/ rc0.d/ rc1.d/ rc2.d/ rc3.d/ rc4.d/ rc5.d/ rc6.d/
De init.d/ map bevat de scripts die door het /sbin/init commando gebruikt worden voor het controleren van de voorzieningen. Elke van de genummerde mappen representeert een van de zes runlevels zoals standaard ingesteld bij Fedora.

F.4.1. Runlevels

Het idee achter SysV init runlevels draait om het idee dat verschillende systemen op verschillende manieren gebruikt kunnen worden. Bijvoorbeeld, een server draait efficiënter zonder de belemmeringen op systeem hulpbronnen veroorzaakt door het X windows systeem. Of er kan een moment zijn dat een systeembeheerder het systeem op een lager runlevel wil laten werken voor het uitvoeren van onderzoekende taken, zoals het repareren van schijf corruptie in runlevel 1.
De karakteristieken van een gegeven runlevel bepalen welke voorzieningen gestopt en gestart worden door init. Bijvoorbeeld, runlevel 1 (enkele gebruiker mode) stopt alle netwerk voorzieningen, terwijl runlevel 3 deze voorzieningen start. Door het toekennen van specifieke voorzieningen om gestopt of gestart te worden aan een gegeven runlevel, kan init de mode van een machine snel veranderen zonder dat de gebruiker voorzieningen handmatig moet stoppen of starten.
De volgende runlevels zijn standaard gedefinieerd bij Fedora:
  • 0 — Halt
  • 1 — Enkele-gebruiker tekst mode
  • 2 — Niet gebruikt (gebruiker-definieerbaar)
  • 3 — Volledige multi-gebruiker tekst mode
  • 4 — Niet gebruikt (gebruiker-definieerbaar)
  • 5 — Volledige multi-gebruiker grafische mode (met een op X gebaseerd login scherm)
  • 6 — Opnieuw opstarten
In het algemeen werken gebruikers van Fedora met runlevel 3 of runlevel 5 — beide volledige-gebruikers modes. Gebruikers passen soms runlevels 2 en 4 aan om te voldoen aan specifieke behoeften, daar deze runlevels niet gebruikt worden.
Het standaard runlevel voor het systeem is aangegeven in /etc/inittab. Om de standaard runlevel voor een systeem te ontdekken, kijk je naar de regel vergelijkbaar met de volgende onder in /etc/inittab:
id:5:initdefault:
De standaard runlevel in dit voorbeeld is 5, zoals het nummer achter de eerste dubbelepunt aangeeft. Om het te veranderen, bewerk je als root /etc/inittab.

Warning

Wees voorzichtig als je /etc/inittab bewerkt. Een eenvoudige typefout kan ervoor zorgen dat het systeem niet meer opstart. Als dit gebeurt, gebruik je een boot diskette, en start op in enkele-gebruiker mode, of je gaat naar de redding mode om de computer op te starten en het bestand te repareren.
Voor meer informatie over enkele-gebruiker en redding mode, refereer je naar het hoofdstuk Basic System Recovery in de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide.


[7] GRUB leest ext3 bestandssystemen als ext2, door het weglaten van het journaal bestand. Refereer naar het hoofdstuk The ext3 File System in de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide voor meer informatie over het ext3 bestandssysteem.

[8] Refereer naar de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide voor meer informatie over tty apparaten.

[9] Refereer naar de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide voor meer informatie over display beheerders.

Andere technische documentatie

Dit document geeft een referentie voor het gebruik van het Fedora installatie programma, anaconda genaamd. Om meer te weten te komen over anaconda, bezoek de project Web pagina: http://www.fedoraproject.org/wiki/Anaconda.
Zowel anaconda als Fedora systemen gebruiken een gemeenschappelijk aantal software onderdelen. Voor gedetailleerde informatie over sleutel onderdelen, refereer naar de Web pagina's hieronder aangegeven:
Boot Loader
Partitioneren van de harde schijf
Geheugen beheer
Geluid ondersteuning
Grafisch systeem
Beeldschermen op afstand
Commando-regel interface
Standaard gebruikt Fedora de GNU bash shell om een commando-regel interface aan te bieden. De GNU Core Utilities maken de commando-regel omgeving kompleet. Refereer naar http://www.gnu.org/software/bash/bash.html voor meer informatie over bash. Om meer te weten te komen over de GNU Core Utilities, refereer je naar http://www.gnu.org/software/coreutils/.
Systeem toegang op afstand
Toegang controle
Firewall
Software installatie
Virtualisatie

Medewerkers en productie methodes

H.1. Medewerkers

  • Fabian Affolter (vertaler - Duits)
  • Amanpreet Singh Alam (vertaler - Punjabi)
  • Jean-Paul Aubry (vertaler - Frans)
  • David Barzilay (vertaler - Braziliaans Portugees)
  • Domingo Becker (vertaler - Spaans)
  • Subhransu Behera (vertaler - Oriya)
  • Michał Bentkowski (vertaler - Pools)
  • Rahul Bhalerao (vertaler - Marathi)
  • Runa Bhattacharjee (vertaler - Bengali (India))
  • Teta Bilianou (vertaler - Grieks)
  • Vitor Vilas Boas (vertaler - Braziliaans Portugees)
  • Lucas Brausch (vertaler - Duits)
  • Hector Daniel Cabrera (vertaler - Spaans)
  • David Cantrell (schrijver - VNC installatie)
  • Guido Caruso (vertaler - Italiaans)
  • Guillaume Chardin (vertaler - Frans)
  • Nikos Charonitakis (vertaler - Grieks)
  • Chester Cheng (vertaler - Chinees (Traditioneel))
  • Tom K. C. Chiu (vertaler - Chinees (Traditioneel))
  • Glaucia Cintra (vertaler - Braziliaans Portugees)
  • Fabien Decroux (vertaler - Frans)
  • Hans De Goede (schrijver - iSCSI)
  • Claudio Rodrigo Pereyra Diaz (vertaler - Spaans)
  • Piotr Drąg (vertaler - Pools)
  • Damien Durand (vertaler - Frans)
  • Stuart Ellis (schrijver, editor)
  • Ali Fakoor (vertaler - Perzisch)
  • Felix I (vertaler -Tamil)
  • Tony Fu (vertaler - Chinees(Vereenvoudigd))
  • Paul W. Frields (schrijver, editor)
  • Paul Gampe (vertaler - Japans)
  • Sree Ganesh (vertaler - Telugu)
  • Dimitris Glezos (vertaler - Grieks)
  • Guillermo Gómez (vertaler - Spaans)
  • Igor Gorbounov (vertaler - Russisch)
  • Rui Gouveia (vertaler - Portugees)
  • Kiyoto James Hashida (vertaler - Japans)
  • Severin Heiniger (vertaler - Duits)
  • Xi Huang (vertaler - Chinees(Vereenvoudigd))
  • Ryuichi Hyugabaru (vertaler - Japans)
  • Jayaradha N (vertaler - Tamil)
  • Chris Johnson (schrijver)
  • Eunju Kim (vertaler - Koreaans)
  • Michelle J Kim (vertaler - Koreaans)
  • Miloš Komarčević (vertaler - Servisch)
  • Alexey Kostyuk (vertaler - Russisch)
  • Daniela Kugelmann (vertaler - Duits)
  • Rüdiger Landmann (schrijver, editor)
  • Magnus Larsson (vertaler - Zweeds)
  • Christopherus Laurentius (vertaler - Indonesisch)
  • Florent Le Coz (vertaler - Frans)
  • Erick Lemon (schrijver)
  • Andy Liu (vertaler - Chinees(Traditioneel))
  • Wei Liu (vertaler - Chinees(vereenvoudigd))
  • Yelitza Louze (vertaler - Spaans)
  • Gan Lu (vertaler - Chinees(Vereenvoudigd))
  • Jens Macher (vertaler - Duits)
  • Igor Miletić (vertaler - Servisch)
  • Noriko Mizumoto (vertaler - Japans)
  • Jeremy W. Mooney (schrijver)
  • Enikő Nagy (vertaler - Hongaars)
  • Igor Nestorović (vertaler - Servisch)
  • David Nalley (schrijver, editor)
  • John Nguyen (schrijver)
  • Manuel Ospina (vertaler - Spaans)
  • Janis Ozolins (vertaler - Lets)
  • Ankit Patel (vertaler - Gujarati)
  • Davidson Paulo (vertaler - Braziliaans Portugees)
  • Ani Peter (vertaler - Malayalam)
  • Amitakhya Phukan (vertaler - Assamese)
  • Silvio Pierro (vertaler - Italiaans)
  • Micha Pietsch (vertaler - Duits)
  • José Nuno Pires (vertaler - Portugees)
  • Piotr Podgórski (vertaler - Pools)
  • Yulia Poyarkova (vertaler - Russisch)
  • Shankar Prasad (vertaler - Kannada)
  • Rajesh Ranjan (vertaler - Hindi)
  • Tommy Reynolds (schrijver)
  • Tim Richert (vertaler - Duits)
  • Dominik Sandjaja (vertaler - Duits)
  • Sharuzzaman Ahmat Raslan (vertaler - Maleis)
  • Mohsen Saeedi (vertaler - Perzisch)
  • Tian Shixiong (vertaler - Chinees (Vereenvoudigd))
  • Audrey Simons (vertaler - Frans)
  • Keld Simonsen (vertaler - Deens)
  • Jared K. Smith (schrijver, editor)
  • Espen Stefansen (vertaler - Noors Bokmål)
  • Sulyok Péter (vertaler - Hongaars)
  • Sümegi Zoltán (vertaler - Hongaars)
  • Francesco Tombolini (vertaler - Italiaans)
  • Timo Trinks (vertaler - Duits)
  • Dimitris Typaldos (vertaler - Grieks)
  • Göran Uddeborg (vertaler - Zweeds)
  • Michaël Ughetto (vertaler - Frans)
  • Francesco Valente (vertaler - Italiaans)
  • Karsten Wade (schrijver , editor, uitgever)
  • Sarah Saiying Wang (vertaler - Chinees (Vereenvoudigd))
  • Geert Warrink (vertaler - Nederlands)
  • Elizabeth Ann West (editor)
  • Tyronne Wickramarathne (vertaler - Sinhalese)
  • Ben Wu (vertaler - Chinees(Traditioneel))
  • Xiaofan Yang (vertaler - Chinees(Vereenvoudigd))
  • Yuan Yijun (vertaler - Chinees(Vereenvoudigd))
  • Diego Búrigo Zacarão (vertaler - Braziliaans Portugees)
  • Izaac Zavaleta (vertaler - Spaans)

H.2. Productie methodes

Schrijvers maken de Installatie Gids direct in DocBook XML in een versie controle repository. Zij werken samen met experts op specifieke gebieden gedurende de beta vrijgave fase van Fedora om het installatie proces uit te leggen. Het redactie team verzekert de consistentie en de kwaliteit van de voltooide gids. Op dat moment, maakt het team van vertalers versies voor andere talen van de installatie gids, en daarna komt het beschikbaar voor het gewone publiek als onderdeel van Fedora. Het publicatie team maakt ook de gids, en volgende errata, beschikbaar via het Web.

Herzienings geschiedenis

Wijzigingen
Herziening 12.0.1Tue Sep 29 2009Ruediger Landmann
Vernieuwing voor F12
Herziening 11.0.0Wed Apr 01 2009Hans De Goede, Paul W. Frields, Ruediger Landmann, David Nalley, Het anaconda team, Red Hat Engineering Content Services
Belangrijke vernieuwing, materiaal toegevoegd van de Red Hat Enterprise Linux Installation Guide en andere bronnen, plus reparaties voor talrijke bugs.
Herziening 10.0.1Mon Feb 16 2009Ruediger Landmann
Geconverteerd voor bouwen met Publican
Herziening 10.0.0Mon Nov 24 2008Karsten Wade
Bouw en publicatie Fedora 10 versie
Herziening 9.9.2Sat Oct 18 2008Jared K. Smith
Voorbereiden voor vrijgave van Fedora 10
Herziening 9.0.2Fri Jul 25 2008Paul W. Frields
Herstel onjuiste livecd-tool instructies
Herziening 9.0.1Sat Jun 28 2008Paul W. Frields
Een groot aantal verbeteringen
Herziening 9.0.0Tue May 13 2008Paul W. Frields
Voeg informatie toe voor het upgraden van een bestaande installatie

Register

Symbolen

/boot/ partitie
recommended partitioning, Aanbevolen partitionering schema
/root/install.log
installeer-log bestand locatie, Pakketten installeren
/var/ partitie
recommended partitioning, Aanbevolen partitionering schema

B

Basic Input/Output System (Zie BIOS)
bestandssysteem
formaten, overzicht van, Het is niet wat je schrijft, maar hoe je het schrijft
bestandssysteem types, Bestandssysteem types
BIOS
definitie van, De BIOS
(Zie ook opstart proces)
BIOS (Basic Input/Output System), Beginnen met de installatie
BitTorrent, Met BitTorrent
zaaien, Met BitTorrent
boot loader, Bootloader configuratie upgraden, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
(Zie ook GRUB)
configuration, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
GRUB, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
installeren op boot partitie, Geavanceerde bootloader instellingen
MBR, Geavanceerde bootloader instellingen
upgraden, Bootloader configuratie upgraden
wachtwoord, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
boot loader wachtwoord, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
boot loaders, GRUB
(Zie ook GRUB)
definition of, De GRUB boot loader
boot options, Extra opstart opties
boot.iso, Extra opstart opties
linux media test, Voorbereiden voor een harde schijf installatie
mediacheck, Extra opstart opties
seriële mode, Extra opstart opties
UTF-8, Extra opstart opties
tekst mode, Extra opstart opties
boot process, Opstart proces, initialiseren, en afsluiten, Een gedetailleerde kijk naar het opstart proces
(Zie ook boot loaders)
direct laden, GRUB en het x86 opstart proces
fases van, Het opstart proces, Een gedetailleerde kijk naar het opstart proces
/sbin/init commando, Het /sbin/init programma
BIOS, De BIOS
boot loader, De boot loader
EFI shell, De BIOS
kernel, De kernel
keten laden, GRUB en het x86 opstart proces
voor x86, Een gedetailleerde kijk naar het opstart proces
boot.iso, Maken van een installatie opstart CD-ROM, Extra opstart opties

D

de installatie stoppen, Installeren van DVD/CD-ROM
de-installeren, Fedora verwijderen
DHCP
omgeving zonder schijven, De DHCP server configureren
PXE installaties, De DHCP server configureren
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol), Netwerk Configuratie
domein naam, Netwerk Configuratie

E

Eerste keer opstarten, Eerste keer opstarten
EFI shell
definitie van, De BIOS
(Zie ook opstart proces)
enkele-gebruiker mode, Opstarten in enkele-gebruiker mode
ext2 (Zie file systems)
ext3 (Zie file systems)
ext4 (Zie file systems)
extended partitions, Partities binnen partities — Een overzicht van extended partities
Extensible Firmware Interface shell (Zie EFI shell)

G

gebruikers interface, grafisch
installation program, De grafische installatie programma gebruikers interface
gebruikers interface, tekst mode
installation program, De tekst mode installatie programma gebruikers interface
geheugen test mode, Laden van de geheugen (RAM) test mode
GRUB, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie, De boot loader
(Zie ook boot loaders)
alternatieven voor, Alternatieve bootloaders
commando's, GRUB commando's
configuratie bestand
/boot/grub/grub.conf, Configuratie bestandsstructuur
structuur, Configuratie bestandsstructuur
configuration, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
definition of, GRUB
documentatie, Andere technische documentatie
eigenschappen, Eigenschappen van GRUB
extra bronnen, Extra bronnen
geïnstalleerde documentatie, geïnstalleerde documentatie
gerelateerde boeken, Gerelateerde boeken
nuttige websites, Nuttige websites
installing, Installing GRUB
interfaces, GRUB interfaces
commando regel, GRUB interfaces
menu, GRUB interfaces
menu ingang bewerker, GRUB interfaces
volgorde, Interface laad volgorde
menu configuratie bestand, GRUB menu configuratie bestand
instructies, Configuratie bestand instructies
opstart proces, GRUB en het x86 opstart proces
rol in het opstart proces, De boot loader
Runlevels tijdens het opstarten veranderen, Runlevels tijden het opstarten veranderen
terminologie, GRUB terminologie
apparaten, Apparaat namen
bestanden, Bestandsnamen en bloklijsten
root bestandssysteem, Het root bestandssyteem en GRUB
veranderen van runlevel met, GRUB interfaces
grub.conf, Configuratie bestandsstructuur
(Zie ook GRUB)

I

init commando, Het /sbin/init programma
(Zie ook opstart proces)
configuratie bestanden
/etc/inittab, SysV init runlevels
rol in het opstart proces, Het /sbin/init programma
(Zie ook opstart proces)
runlevels
mappen voor, SysV init runlevels
SysV init
definitie van, SysV init runlevels
toegang hebben tot runlevels door, Runlevels
installatie media
testen, Voorbereiden voor een harde schijf installatie
installatie programma
x86, AMD64 en Intel 64
opstarten, Het opstarten van het installatie programma op x86, AMD64, en Intel® 64 systemen
installation
afsluiten, Installeren van DVD/CD-ROM
CD-ROM, Installeren van DVD/CD-ROM
FTP, Voorbereiden voor een netwerk installatie
GUI
CD-ROM, Installeren op Intel® en AMD systemen
hard drive, Voorbereiden voor een harde schijf installatie, Installeren vanaf een harde schijf
HTTP, Voorbereiden voor een netwerk installatie, Installeren met FTP of HTTP
kickstart (Zie kickstart installaties)
kun je installeren met een CD-ROM of DVD, Kun je installeren met gebruik van de CD-ROM of DVD?
mediacheck, Extra opstart opties
methode
CD-ROM, Selecteren van een installatie methode
hard drive, Selecteren van een installatie methode
NFS image, Selecteren van een installatie methode
selecting, Selecteren van een installatie methode
URL, Selecteren van een installatie methode
network, Voorbereiden voor een netwerk installatie
NFS, Voorbereiden voor een netwerk installatie, Installeren met NFS
server informatie, Installeren met NFS
partitioning, Je systeem partitioneren
program
grafische gebruikers interface, De grafische installatie programma gebruikers interface
starten, Starten van het installatie programma
tekst mode gebruikers interface, De tekst mode installatie programma gebruikers interface
virtuele consoles, Een notitie over virtuele consoles
schijf ruimte, Heb je genoeg schijf ruimte?
seriële mode, Extra opstart opties
UTF-8, Extra opstart opties
starting, Installeren van DVD/CD-ROM
tekst mode, Extra opstart opties
toetsenbord navigatie, Gebruik het toetsenbord om te navigeren
installeer-log bestand
/root/install.log, Pakketten installeren
IPv4, Netwerk Configuratie
iscsi
installation, Advanced Storage Options
ISO image bestanden
downloaden, Bestanden downloaden
ISO images
downloaden, Fedora verkrijgen

K

kernel
rol in het opstart proces, De kernel
kernel opties, Kernel opties
keyboard
configuration, Keyboard Configuration
navigeer door het installatie programma met behulp van, Gebruik het toetsenbord om te navigeren
Kickstart, De installatie automatiseren met Kickstart
kickstart
hoe wordt het bestand gevonden, Opstarten van een kickstart installatie
kickstart bestand
%include, Kickstart opties
%post, Post-installatie script
%pre, Pre-installatie script
auth, Kickstart opties
authconfig, Kickstart opties
autopart, Kickstart opties
autostep, Kickstart opties
bootloader, Kickstart opties
CD-ROM gebaseerd, Kickstart boot media maken
clearpart, Kickstart opties
cmdline, Kickstart opties
creating, Kickstart opties
device, Kickstart opties
diskette gebaseerd, Kickstart boot media maken
driverdisk, Kickstart opties
firewall, Kickstart opties
firstboot, Kickstart opties
flash gebaseerd, Kickstart boot media maken
formaat van, Het kickstart bestand maken
graphical, Kickstart opties
halt, Kickstart opties
hoe het eruit ziet, Het kickstart bestand maken
ignoredisk, Kickstart opties
install, Kickstart opties
installatie methodes, Kickstart opties
interactive, Kickstart opties
iscsi, Kickstart opties
key, Kickstart opties
keyboard, Kickstart opties
lang, Kickstart opties
langsupport, Kickstart opties
logging, Kickstart opties
logvol, Kickstart opties
mediacheck, Kickstart opties
mouse, Kickstart opties
multipath, Kickstart opties
netwerk gebaseerd, Het kickstart bestand beschikbaar maken op het netwerk, Maak de installatie boom beschikbaar
network, Kickstart opties
opties, Kickstart opties
partitionering voorbeeld, Geavanceerd partitionering voorbeeld
pakket selectie specificatie, Package Selection
part, Kickstart opties
partition, Kickstart opties
post-installatie configuratie, Post-installatie script
poweroff, Kickstart opties
pre-installatie configuratie, Pre-installatie script
raid, Kickstart opties
reboot, Kickstart opties
rootpw, Kickstart opties
selinux, Kickstart opties
services, Kickstart opties
shutdown, Kickstart opties
skipx, Kickstart opties
text, Kickstart opties
timezone, Kickstart opties
upgrade, Kickstart opties
user, Kickstart opties
vnc, Kickstart opties
voeg de inhoud van een ander bestand toe, Kickstart opties
volgroup, Kickstart opties
xconfig, Kickstart opties
zerombr, Kickstart opties
zfcp, Kickstart opties
Kickstart configurator, Kickstart configurator
%post script, Post-installatie script
%pre script, Pre-installatie script
aanmeldingscontrole opties, Aanmeldingscontrole
basis opties, Basisconfiguratie
Beeldschermconfiguratie, Beeldschermconfiguratie
boot loader, Bootloader opties
bootloader-opties, Bootloader opties
firewall configuratie, Firewall configuratie
installatie methode selectie, Installatie methode
interactive, Basisconfiguratie
keyboard, Basisconfiguratie
netwerk configuratie, Netwerk Configuratie
opslaan, Het bestand opslaan
pakketselectie, Package Selection
partitioning, Partitie-informatie
software RAID, Aanmaken van software RAID partities
reboot, Basisconfiguratie
root password, Basisconfiguratie
versleutelen, Basisconfiguratie
SELinux configuratie, SELinux configuratie
taal, Basisconfiguratie
tekst mode installatie, Basisconfiguratie
time zone, Basisconfiguratie
vooruitblik, Kickstart configurator
kickstart installaties, Kickstart installaties
bestand locaties, Maak het kickstart bestand beschikbaar
bestandsformaat, Het kickstart bestand maken
CD-ROM gebaseerd, Kickstart boot media maken
diskette gebaseerd, Kickstart boot media maken
flash gebaseerd, Kickstart boot media maken
installatie boom, Maak de installatie boom beschikbaar
LVM, Kickstart opties
netwerk gebaseerd, Het kickstart bestand beschikbaar maken op het netwerk, Maak de installatie boom beschikbaar
starting, Opstarten van een kickstart installatie
van CD-ROM #1 met een diskette, Opstarten van een kickstart installatie
van een boot CD-ROM, Opstarten van een kickstart installatie
koppelpunten
partities en, Schijfpartities en koppelpunten

L

LILO, De boot loader
(Zie ook boot loaders)
rol in het opstart proces, De boot loader
LVM
begrijpen, LVM begrijpen
documentatie, Andere technische documentatie
fysieke volume, LVM begrijpen
logische volume, LVM begrijpen
met kickstart, Kickstart opties
volume groep, LVM begrijpen

M

master boot record, x86, AMD64, en Intel® 64 Boot loader configuratie
Master Boot Record, Fedora start niet op (Zie MBR)
herinstalleren, Herinstalleren van de bootloader
MBR
bootloader installeren op, Geavanceerde bootloader instellingen
definitie van, Een gedetailleerde kijk naar het opstart proces, De BIOS
(Zie ook boot loaders)
(Zie ook opstart proces)
modem, Netwerk Configuratie

N

network
installations
HTTP, Installeren met FTP of HTTP
NFS, Installeren met NFS
network installation
performing, Een netwerk installatie uitvoeren
preparing for, Voorbereiden voor een netwerk installatie
NFS
installation, Voorbereiden voor een netwerk installatie, Installeren met NFS
NFS (Netwerk File Systeem)
installeer vanaf, Een netwerk installatie uitvoeren
noodsituatie mode, Opstarten in de noodsituatie mode
NTFS partities
afmeting veranderen, De installatie voorbereiden
NTP (Network Time Protocol), Selecteren van de tijdzone, Datum en tijd
ntsysv, Runlevel gereedschappen
(Zie ook voorzieningen)

O

omgeving zonder schijven
DHCP configuratie, De DHCP server configureren
OpenSSH, Andere technische documentatie
(Zie ook SSH)
opstart CD-ROM, Alternatieve opstart methodes
creating, Maken van een installatie opstart CD-ROM
opstart methodes
opstart CD-ROM, Alternatieve opstart methodes
USB pen apparaat, Alternatieve opstart methodes
opstarten
enkele-gebruiker mode, Opstarten in enkele-gebruiker mode
installatie pogramma
x86, AMD64 en Intel 64, Het opstarten van het installatie programma op x86, AMD64, en Intel® 64 systemen
noodsituatie mode, Opstarten in de noodsituatie mode
redding mode, Opstarten in de redding mode
opstelling (Zie RAID)
OS/2 boot beheerder, Geavanceerde bootloader instellingen

P

packages
groups, Package Group Selection
selecting, Package Group Selection
installing, Package Group Selection
selecting, Package Group Selection
pakketgroepen, Software selectie aanpassen
pakketten installeren, Package Group Selection
parted partitionering programma, Maak nieuwe partitie(s)
partitie
root, Het partitionering scherm
partition
extended, Partities binnen partities — Een overzicht van extended partities
niet toegestaan, Het partitionering scherm
partitioning, Je systeem partitioneren
aanbevolen, Aanbevolen partitionering schema
andere operating systemen, Schijf partities en andere operating systemen
automatisch, Create Default Layout
basic concepts, Een inleiding voor schijf partities
bewerken, Bewerken van partities
creating new, Partities toevoegen
file system type, Bestandssysteem types
destructief, Gebruik vrije ruimte van een actieve partitie
extended partitions, Partities binnen partities — Een overzicht van extended partities
gebruikte partitie gebruiken, Gebruik vrije ruimte van een actieve partitie
how many partitions, Partities: verander een schijf in meerdere, Hoeveel partities?
introductie voor, Partities: verander een schijf in meerdere
koppelpunten en, Schijfpartities en koppelpunten
niet-destructief, Gebruik vrije ruimte van een actieve partitie
ongebruikte partitie gebruiken, Gebruik ruimte van een niet gebruikte partitie
partities benoemen, Partitie naam schema
partities nummeren, Partitie naam schema
primaire partities, Partities: verander een schijf in meerdere
ruimte maken voor partities, Maak plaats voor Fedora
soorten van partities, Partities: verander een schijf in meerdere
verwijderen, Een partitie verwijderen
vrije ruimte gebruiken, Gebruik niet-gepartitioneerde vrije ruimte
Partitioning, Je systeem partitioneren
adding partitions
file system type, Bestandssysteem types
bewerken van partities, Bewerken van partities
knoppen, Het partitionering scherm
partities verwijderen, Een partitie verwijderen
programma's
draaien tijdens het opstarten, Extra programma's draaien tijdens het opstarten
PulseAudio, Andere technische documentatie
PXE (Pre-boot eXecution Environment), Opstarten van een netwerk met gebruik van PXE
PXE installaties
configuration, PXE boot configuratie
DHCP configuratie, De DHCP server configureren
het opzetten van de netwerk server, Het opzetten van de netwerk server
host toevoegen, PXE hosts toevoegen
opstart bericht, aangepast, Voeg een aangepaste opstart boodschap toe
overzicht, Handmatig een PXE server instellen
performing, De PXE installatie uitvoeren

R

RAID
aanmaken van software RAID, Het partitionering scherm
fout zoeken met schijven aangesloten aan RAID kaart, Kun je niet opstarten met je RAID kaart?
hardware, RAID en andere schijf apparaten
kickstart installaties, Kickstart opties
Kickstart configurator, Aanmaken van software RAID partities
partitioneren van een RAID, Het partitionering scherm
software, RAID en andere schijf apparaten
systeem niet opstartbaar na een disk fout, Installing GRUB
rc.local
veranderen, Extra programma's draaien tijdens het opstarten
rc.serial, Extra programma's draaien tijdens het opstarten
(Zie ook setserial commando)
redding mode
beschikbare programma's, Opstarten in de redding mode
definition of, Opstarten in de redding mode
redding schijf, Je computer opstarten met de redding mode
rescue mode, Reddings Mode, Je computer opstarten met de redding mode
root / partitie
recommended partitioning, Aanbevolen partitionering schema
root password, Instellen van het root wachtwoord
runlevel 1, Opstarten in enkele-gebruiker mode
runlevels (Zie init commando)
configuratie van, Runlevel gereedschappen
(Zie ook voorzieningen)
veranderen met GRUB, GRUB interfaces

S

scherm afdrukken
tijdens installatie, Scherm afdrukken tijdens de installatie
schijf opmaak maken, Disk Partitioning Setup
Schijf partities maken
adding partitions, Partities toevoegen
schijf ruimte, Heb je genoeg schijf ruimte?
scp, Andere technische documentatie
(Zie ook SSH)
selecting
packages, Package Group Selection
SELinux
documentatie, Andere technische documentatie
seriele console, Configureren van de interface
seriële poorten (Zie setserial commando)
setserial commando
configureren, Extra programma's draaien tijdens het opstarten
Setup Agent
met Kickstart, Kickstart opties
Software Update, Je systeem updaten
spiegel, Van een Spiegel
SSH (Secure SHell)
documentatie, Andere technische documentatie
starten
installation, Starten van het installatie programma
starting
installation, Installeren van DVD/CD-ROM
steps
hardware compatibiliteit, Is je hardware compatibel?
Installeren met CD-ROM of DVD, Kun je installeren met gebruik van de CD-ROM of DVD?
schijf ruimte, Heb je genoeg schijf ruimte?
swap bestand
upgrade, Bepalen om of te upgraden of te herinstalleren
swap partitie
recommended partitioning, Aanbevolen partitionering schema
syslog, Inloggen op een systeem op afstand tijdens de installatie
systeemherstel, Basis systeemherstel
algemene problemen, Algemene problemen
Fedora start niet op, Fedora start niet op
hardware/software problemen, Hardware/software problemen
herinstalleren van de bootloader, Herinstalleren van de bootloader
root wachtwoord vergeten, Root Password
system-config-kickstart (Zie Kickstart configurator)
SysV init (Zie init commando)

T

taal
selecting, Language Selection
TCP/IP configuration, Een netwerk installatie uitvoeren
tekst interface, Configureren van de interface
Telnet, Toegang op afstand met Telnet toestaan
terugkoppeling
contactinformatie voor deze handleiding, We hebben terugkoppeling nodig!
tftp, De tftp server opstarten
time zone
configuration, Selecteren van de tijdzone
toets indeling
selecteer toetsenbord type, Keyboard Configuration
traceback messages
saving traceback messages without removeable media, Opslaan van traceback boodschappen zonder verwijderbare media
troubleshooting, Installatie fout zoeken op een Intel® of AMD systeem
after the installation, Problemen na installatie
Apache-gebaseerde httpd voorziening hangt tijdens het opstarten, Apache-gebaseerde httpd voorziening/Sendmail hangt tijdens het opstarten
grafisch GRUB scherm, Problemen met het grafische GRUB scherm op een x86 gebaseerd systeem?
inloggen, Problemen als je probeert in te loggen
opstarten in een grafische omgeving, Opstarten in een grafische omgeving
opstarten in GNOME of KDE, Opstarten in een grafische omgeving
opstarten in het X windows systeem, Opstarten in een grafische omgeving
printers, Je printer werk niet
RAM niet herkend, Wordt je RAM niet herkend?
Sendmail hangt tijdens het opstarten, Apache-gebaseerde httpd voorziening/Sendmail hangt tijdens het opstarten
X (X windows systeem), Problemen met het X windows systeem (GUI)
X server crasht, Problemen met de X server die crasht en niet-root gebruikers
beginning the installation, Problemen met het beginnen van de installatie
frame buffer, uitzetten, Problemen met opstarten in de grafische installatie
GUI installatie methode niet beschikbaar, Problemen met opstarten in de grafische installatie
CD-ROM failure
CD-ROM verification, Voorbereiden voor een harde schijf installatie, Extra opstart opties
during the installation, Problemen tijdens de installatie
No devices found to install Fedora fout boodschap, No devices found to install Fedora fout boodschap
overblijvende ruimte van harde schijf gebruiken, Overblijvende ruime gebruiken
partities afmaken, Andere partitionering problemen
partition tables, Problemen met partitie tabellen
Python fouten, Zie je Python fouten?
saving traceback messages without removeable media, Opslaan van traceback boodschappen zonder verwijderbare media
opstarten, Je bent niet in staat om Fedora op te starten
RAID kaarten, Kun je niet opstarten met je RAID kaart?
signaal 11 fout, Laat je systeem signaal 11 fouten zien?

U

uitzetten, Uitzetten
(Zie ook halt)
Update Systeem, Je systeem updaten
upgrade, Bepalen om of te upgraden of te herinstalleren
swap bestand toevoegen, Bepalen om of te upgraden of te herinstalleren
USB flash media
downloaden, Fedora verkrijgen
opstarten, Beginnen met de installatie
USB pen apparaat
opstart methodes, Alternatieve opstart methodes

V

verwijderen
Fedora, Fedora verwijderen
vfat (Zie file systems)
Virtualisatie
documentatie, Andere technische documentatie
virtuele consoles, Een notitie over virtuele consoles
VNC (Virtual Network Computing), Toegang op afstand toestaan naar het installatie systeem
documentatie, Andere technische documentatie
luister mode, Het installatie systeem verbinden met een VNC luisteraar
VNC (Virtuele Netwerk Computing)
aanzetten, Toegang op afstand toestaan met VNC
installeren van cliënt, Toegang op afstand toestaan naar het installatie systeem
voorzieningen
configureren met chkconfig , Runlevel gereedschappen
configureren met ntsysv , Runlevel gereedschappen
configureren met Voorzieningen configuratie gereedschap , Runlevel gereedschappen
Voorzieningen configuratie gereedschap, Runlevel gereedschappen
(Zie ook voorzieningen)