Uitgave 1.0
Mono-spaced Bold
Om de inhoud van het bestandmijn_onwijsgoed_verkopende_boek
in uw huidige directory te zien, voert u het commandocat mijn_onwijsgoed_verkopende_boek
in bij de shell-prompt en drukt u op Enter om het commando uit te laten voeren.
Druk op Enter om het commando te laten uitvoeren.Druk op Ctrl+Alt+F1 om naar de eerste virtuele terminal over te schakelen. Druk op Ctrl+Alt+F7 om terug te keren naar uw X-Windows sessie.
Mono-spaced Bold
. Voorbeeld:
Onder bestandsgerelateerde klassen vallenfilesystem
voor bestandsystemen,file
voor bestanden, endir
voor directories. Elke klasse heeft haar eigen set van permissies.
Kies Muis Voorkeuren te openen. In de Knoppen tab, klik de Linkshandige muis checkbox aan en klik om de primaire muisknop van links naar rechts te wisselen (waardoor de muis beter geschikt is geworden voor linkshandig gebruik).uit de hoofdmenubalk omOm een speciaal teken in een gedit bestand op te nemen, kiest u uit de hoofdmenubalk. Vervolgens kiest u uit de Tekentabel menubalk, typ de naam van het teken in het Zoek veld en klik . Het teken dat u zoekt zal worden gemarkeerd in de Tekentafel. Dubbel-klik op dit teken om het in de Te kopiëren tekst veld op te nemen en klik dan de knop. Keer terug naar uw document en kies uit de gedit menubalk.
Mono-spaced Bold Italic
of Proportional Bold Italic
Om verbinding te maken met een andere computer met behulp van ssh, typt ussh
bij een shell prompt.gebruikersnaam
@domein.naam
Hetmount -o remount
commando mount opnieuw het genoemde bestandsysteem. Om bijvoorbeeld hetfile-system
/home
bestandsysteem opnieuw te mounten, gebruikt men hetmount -o remount /home
commando.Om de versie van een huidig geïnstalleerd pakket te zien, gebruikt u hetrpm -q
commando. Dit zal het volgende resultaat opleveren:package
.
package-version-release
Wanneer de Apache HTTP Server verzoeken accepteert, zet het childprocessen of threads ter afhandeling in. Deze groep van childprocessen of threads staan bekend als een server-pool. Onder Apache HTTP Server 2.0 is de verantwoordelijkheid voor het creëren en onderhouden van deze server-pools toegewezen aan een groep modules genaamd Multi-Processing Modules (MPMs). Anders dan bij de andere modules kan slechts één module van de MPM groep door de Apache HTTP Server geladen zijn.
Mono-spaced Roman
en als volgt gepresenteerd:
books Desktop documentation drafts mss photos stuff svn books_tests Desktop1 downloads images notes scripts svgs
Mono-spaced Roman
maar worden alsvolgt gepresenteerd en benadrukt:
package org.jboss.book.jca.ex1; import javax.naming.InitialContext; public class ExClient { public static void main(String args[]) throws Exception { InitialContext iniCtx = new InitialContext(); Object ref = iniCtx.lookup("EchoBean"); EchoHome home = (EchoHome) ref; Echo echo = home.create(); System.out.println("Created Echo"); System.out.println("Echo.echo('Hello') = " + echo.echo("Hello")); } }
boot.iso
image bestand voor een minimale boot CD of USB flash pen. Schrijf het image bestand naar de desbetreffende media om opstartbare media te maken. De boot media bevat geen pakketten maar moet verwijzen naar een harde schijf of een on-line repository om de installatie af te maken.
netinst.iso
image bestand voor boot CD met gereduceerde grootte. Schrijf het image bestand naar de desbetreffende media om een opstartbare media te maken.
vmlinuz
kernel bestand en het initrd.img
ramdisk image bestand van de isolinux/
map van de distributie. Configureer je operating systeem om de kernel op te starten en de ramdisk image te laden. Voor meer informatie over installeren zonder media, ga naar Hoofdstuk 10, Installeren zonder media.
fedora/linux/releases/11/
. Deze map bevat een folder voor iedere architectuur die door die release van Fedora wordt ondersteund. CD en DVD media bestanden verschijnen binnen die folder, in een folder met de naam iso/. Bijvoorbeeld je kunt het bestand voor de DVD distributie van Fedora 11 voor x86_64 vinden in fedora/linux/releases/11/x86_64/iso/F-11-x86_64-DVD.iso
.
Processor fabrikant en model | Architectuur type voor Fedora |
---|---|
Intel (behalve Atom 230, Atom 330, Core 2 Duo, Centrino Core 2 Duo, en recente Xeon); AMD (behalve Athlon 64, Athlon x2, Sempron 64 en Opteron); VIA C3, C7 |
i386
|
Intel Atom 230, Atom 330, Core 2 Duo, Centrino Core 2 Duo, and Xeon; AMD Athlon64, Athlon x2, Sempron64, en Opteron; Apple MacBook, MacBook Pro, en MacBook Air |
x86_64
|
Apple Macintosh G3, G4, G5, Powerbook, en andere niet-Intel modellen |
ppc
|
i386
.
i386
architectuur. De 230 en 330 serie Atom processoren zijn gebaseerd op de x86_64
architectuur. Refereer naar http://ark.intel.com/cpugroup.aspx?familyID=29035 voor meer details.
Fedora-11-x86_64-DVD.iso
. Zie Paragraaf 2.2, “Welke architectuur heeft mijn computer” als je niet zeker bent van je computer architectuur.
Installeer naar Harde Schijf
optie op de desktop. Als je besluit dat het er niet gek uitziet, en je wilt het installeren, aktiveer dan eenvoudig die optie om Fedora naar je harde schijf te schrijven. Je kunt de Live image direct van een spiegel downloaden, of BitTorrent gebruiken.
arch
met de architectuur van de te installeren computer.
Media type | Bestand locaties |
---|---|
Volledige distributie op DVD |
fedora/linux/releases/11/Fedora/
|
Live image |
fedora/linux/releases/11/Live/ , fedora/linux/releases/11/Live/
|
Minimale CD boot media |
fedora/linux/releases/11/Fedora/
|
su -c 'yum -y install livecd-tools'
/dev/disk/by-label
, of gebruik het commando findfs
:
su -c 'findfs LABEL="MyLabel
"'
/var/log/messages
log voor details:
su -c 'less /var/log/messages'
livecd-iso-to-disk
commando om de ISO image naar de media te schrijven:
su -c 'livecd-iso-to-diskthe_image.iso
/dev/sdX1
'
sdX1
met de apparaat naam voor de partitie op de USB media. De meeste flash pennen en externe harde schijven gebruiken slechts een partitie. Als je dit veranderd hebt of als je een vreemd gepartitioneerde media hebt, moet je misschien andere bronnen voor hulp raadplegen.
Inhoudsopgave
/
en swap
) toegekend worden aan Fedora.
dd
commando om het diskboot.img
image bestand van de /images/
map op de DVD of CD-ROM #1 te copieeren. Bijvoorbeeld:
dd if=diskboot.img of=/dev/sda
images/
map op de installatie DVD bevat het boot.iso
bestand. Dit bestand is een image van een schijf die je op een CD kunt branden en gebruiken om het installatie programma op te starten. Om deze opstart CD te gebruiken, moet je computer in staat zijn om van zijn CD-ROM station op te starten, en de BIOS instellingen moeten ingesteld zijn om dit te doen.
boot.iso
image brandt, wees er zeker van dat je de optie brand een image bestand naar schijf
selecteert in je CD brand software. De exacte woorden voor deze optie varieren, afhankelijk van de software die je gebruikt, maar het moet het woord "image" bevatten. Merk op dat niet alle CD brand software deze optie bevat. In het bijzonder geeft de CD brand software die ingebouwd is in Microsoft Windows XP en Windows Vista deze mogelijkheid niet. Er zijn vele programma's beschikbaar die deze mogelijkheid toevoegen aan Windows operating systemen; Infrarecorder is een vrij en open-bron voorbeeld beschikbaar van http://www.infrarecorder.org/.
boot:
prompt:
linux mediacheck
/locatie/van/schijf/ruimte
. De map die publiek beschikbaar wordt gemaakt met FTP, NFS, of HTTP zal worden gespecificeerd als /publiek/beschikbare/map
. Bijvoorbeeld, /locatie/van/schijf/ruimte
kan een map zijn die je aangemaakt hebt met de naam /var/isos
. /publiek/beschikbare/map
kan zijn /var/www/html/f11
, voor een HTTP installatie.
dd if=/dev/dvd
of=/locatie/van/schijf/ruimte/
f11.iso
dvd
refereert naar je DVD station.
README-en
bestand op schijf #1
.
mv /locatie/van/schijf/ruimte/
f11.iso /publiek/beschikbare/map/
mv /locatie/van/schijf/ruimte/
f11-disk*.iso /publiek/beschikbare/map/
/publiek/beschikbare/map
map is geexporteerd met NFS met een regel in /etc/exports
.
/publiek/beschikbare/map
client.ip.address
(ro,no_root_squash)
/publiek/beschikbare/map
*(ro,no_root_squash)
/sbin/service nfs start
). Als NFS al draait, herlaad je het configuratie bestand (gebruik op een Fedora systeem /sbin/service nfs reload
).
dd if=/dev/cdrom of=/tmp/file-name
.iso
md5sum
programma (vele md5sum
programma's zijn beschikbaar voor verscheidene operating systemen). Een md5sum
programma moet beschikbaar zijn op dezelfde machine als de ISO images.
boot:
prompt:
linux mediacheck
updates.img
bestaat op de locatie waarvan je installeert, wordt het gebruikt voor vernieuwingen voor anaconda
, het installatie programma. Refereer naar het bestand install-methods.txt
in het anaconda
RPM pakket voor gedetaileerde informatie over de verschillende manieren om Fedora te installeren, en ook hoe installatie programma vernieuwingen toegepast kunnen worden.
[1] Niet gepartitioneerde schijfruimte betekent dat de beschikbare ruimte op de harde schijf/schijven waarop je gaat installeren nog niet in secties verdeeld is voor data. Als je een schijf partitioneert, gedraagt iedere partitie zich als een aparte harde schijf.
/boot
op sda1
, /
op sda2
, en /home
op sdb1
. Dit staat je toe om specifieke partities tijdens het partitionerings proces te herkennen.
linux dd
op de installatie boot prompt.
linux dd
boot commando te gebruiken, gebruik je nu het linux dd=url
commando, waar url
wordt vervangen door een HTTP, FTP of NFS adres van de te gebruiken driver image.
drvnet.img
, type je dd if=drvnet.img
of=/dev/fd0
als root.
driverdisk.img
naar het flash apparaat te copieren. Bijvoorbeeld:
dd if=driverdisk.img of=/dev/sda
boot:
prompt in linux dd
. Refereer naar Paragraaf 7.3.1, “Het opstarten van het installatie programma op x86, AMD64, en Intel 64 systemen” voor details over het opstarten van het installatie programma.
Inhoudsopgave
askmethod
op het einde van de regel die verschijnt onder het menu.
Opstart methode | Installation method |
---|---|
DVD | DVD, netwerk of harde schijf |
Minimale boot CD of USB, reddings CD | Netwerk of harde schijf |
Live CD of USB | Naar harde schijf installeren toepassing |
Network Boot
or Boot Services
. Als je opstarten met PXE juist geconfigureerd hebt, kan de computer het Fedora installatie systeem opstarten zonder andere media te gebruiken.
pxelinux.cfg/*
configuratie bestanden:
IPAPPEND 2
APPEND ksdevice=bootif
ksdevice=link
linux text
op de boot:
prompt.
X
toetscombinatie gebruiken als een manier om op knoppen te klikken en andere scherm selecties te maken, waarbij X
wordt vervangen door een onderstreepte letter die in dat scherm verschijnt.
boot:
prompt:
linux text
console | toetsaanslagen | inhoud |
---|---|---|
1 | ctrl+alt+f1 | installatie dialoog |
2 | ctrl+alt+f2 | shell prompt |
3 | ctrl+alt+f3 | installeer log (berichten van het installatie programma) |
4 | ctrl+alt+f4 | systeem gerelateerde berichten |
5 | ctrl+alt+f5 | andere berichten |
6 | ctrl+alt+f6 | grafisch scherm |
xdriver=vesa
optie – zie Hoofdstuk 9, Opstart opties
boot:
prompt. Het scherm bevat informatie over een aantal opstart opties. Bij iedere opstart optie hoort ook een of meerdere hulpschermen. Om het hulpscherm te bereiken, druk je op de juitste toets zoals aangegeven in de regel onderaan in het scherm.
boot:
prompt verschijnt, begint het installatie programma automatisch als je niet binnen een minuut reageert. Om dit te vermijden, druk je op een van de hulpscherm functie toetsen.
linux text
linux mediacheck
images/
map bevindt zich ook het boot.iso
bestand. Dit bestand is een ISO image die gebruikt kan worden om het installatie programma op te starten. Om de boot.iso
te gebruiken, moet je computer in staat zijn om van zijn CD-ROM station op te starten, en zijn BIOS instelling moet geconfigureerd zijn om dit te doen. Je moet dan het boot.iso
bestand op een schrijfbare CD-ROM branden.
linux console=<device>
linux text console=<device>
<device>
het apparaat dat je gebruikt (zoals ttyS0 of ttyS1). Bijvoorbeeld, linux text console=ttyS0
.
utf8
commando door te geven als boot-tijd optie aan het installatie programma. Bijvoorbeeld:
linux console=ttyS0 utf8
linux updates
linux text updates
rhupdates/
op de server hebt geplaatst.
linux askmethod
opstart optie. Refereer naar Paragraaf 7.6, “Installeren van een harde schijf” voor harde schijf installatie instructies.
linux askmethod
opstart optie). Refereer naar Paragraaf 7.8, “Installeren met NFS” voor netwerk installatie instructies. Merk op dat NFS installaties ook in de GUI mode uitgevoerd kunnen worden.
linux askmethod
opstart optie). Refereer naar Paragraaf 7.9, “Installeren met FTP of HTTP” voor FTP en HTTP installatie instructies.
askmethod
hebt gebruikt, wordt de volgende stap automatisch uitgevoerd vanaf de DVD. Ga naar Paragraaf 7.10, “Welkom bij Fedora”.
boot:
prompt vul je linux hdX
=cdrom
in. Vervang X
met een van de volgende letters, afhankelijk van de interface waarmee de unit is verbonden, en of het is ingesteld als master of slave (ook bekend als primary en secundary):
a
— first IDE controller, master
b
— first IDE controller, slave
c
— second IDE controller, master
d
— second IDE controller, slave
install.img
bestand binnen de ISO bestanden gecopieerd worden naar een map met de naam images
. Je kunt deze optie gebruiken om Fedora te installeren op computers die geen netwerkverbinding en ook geen CD of DVD stations hebben.
install.img
uit de iso te halen, voer je deze stappen uit:
mount -t iso9660 /pad/naar/Fedora11.iso /mnt/punt -o loop,ro
cp -pr /mnt/punt/images /pad/images/
umount /mnt/punt
fdisk
programma.
/dev/sd
. Elk indivueel apparaat heeft een eigen letter, bijvoorbeeld /dev/sda
. Elke partitie op een apparaat is genummerd, bijvoorbeeld /dev/sda1
.
Partitie type | Volume | Originele pad naar bestanden | Te gebruiken map |
---|---|---|---|
VFAT | D:\ | D:\Downloads\F11 | /Downloads/F11 |
ext2, ext3, ext4 | /home | /home/user1/F11 | /user1/F11 |
/
in. Als de ISO images zich bevinden in een submap van een aangekopplde partitie, vul je de naam in van de map die de ISO images bevat binnen die partitie. Bijvoorbeeld, als de partitie waarin de ISO images zich bevinden normaal aangekoppeld is als /home/
, en de images bevinden zich in /home/new/
, moet je /new/
invullen.
/11/Fedora/architecture
/os/
toe aan het pad wat getoond wordt op de web pagina. Een goede spiegel locatie voor een i386
systeem lijkt op de URL http://mirror.example.com/pub/fedora/linux/releases/11/Fedora/i386/os
.
eastcoast
in het domein example.com
, vul je eastcoast.example.com
in op het NFS-server naam veld.
/export/directory/
invullen.
/mirrors/Fedora/arch
/
bevat, vul dan in /mirrors/Fedora/arch
/
(waar arch
wordt vervangen door de architectuur type van je systeem, zoals i386). Als alles correct is opgegeven, verschijnt een boodschap wat aangeeft dat de bestanden van de server worden gehaald.
mkdir discX
mount -o loop Fedora11-discX
.iso discX
X
met het corresponderende schijf nummer.
system-config-keyboard
commmmando in op een shell prompt om het Toestenbord gereedschap te starten. Als je geen root bent, zal het je vragen om het root wachtwoord om verder te kunnen gaan.
/home
partitie bewaart en dat je een verse installatie uitvoert. Voor meer informatie over partities en hoe deze op te zetten, refereer je naar Paragraaf 7.18, “Disk Partitioning Setup”.
rpm -qa --qf '%{NAME} %{VERSION}-%{RELEASE} %{ARCH}\n' > ~/old-pkglist.txt
su -c 'tar czf /tmp/etc-`date +%F`.tar.gz /etc' su -c 'mv /tmp/etc-*.tar.gz /home'
/home
map maar ook gegevens van voorzieningen zoals een Apache, FTP, of SQL server of een bron code beheers systeem. Hoewel een upgrade niet destruktief is, als je hem niet goed uitvoert is er een kleine mogelijkheid van gegevens verlies.
/home
map. Als jouw /home
map zich niet in een aparte partitie bevindt, dan moet je deze voorbeelden niet letterlijk uitvoeren!. Bewaar je backup op een ander apparaat zoals CD of DVD schijven of een extern schijf station.
hostnaam
.domeinnaam
. Veel netwerken hebben een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) voorziening dat de aangesloten systemen automatisch voorziet met een domeinnaam, zodat de gebruiker alleen maar een hostnaam hoeft op te geven.
hostnaam
.localdomain
willen gebruiken voor je Fedora systeem. Als je meer dan een computer in dit netwerk hebt, moet je elke een andere computernaam geven in dit domain.
machine1.example.com
. De computernaam (of "korte hostnaam") is machine1
, en de
domein naam is example.com
.
adres
/ netmasker
, te samen met het gateway adres en naamserver adres voor je netwerk.
system-config-date
commando in op een shell promp omhet Datum/tijd eigenschappen gereedschap op te starten. Als je geen root bent, wordt je om het root wachtwoord gevraagd om verder te gaan.
timeconfig
.
su -
als je als root iets snel wilt herstellen. Deze basis regels verkleinen de kans dat een typefout of een foutief commando je systeem zal beschadigen.
su -
in op de shell prompt in een terminal scherm en tik daarna op Enter. Type daarna het root wachtwoord in en tik op Enter.
system-config-rootpassword
commando in een shell prompt om het Root-wachtwoord gereedschap te starten. Als je geen root bent, vraagt het om je root wachtwoord om verder te gaan.
root
wachtwoord in het Root-wachtwoord veld. Voor de veiligheid laat Fedora de karakters zien als asterisks. Type hetzelde wachtwoord in het Bevestigen veld om er zeker van te zijn dat het correct is. Na het instellen van het root wachtwoord, selecteer je om verder te gaan.
/var/cache/yum/
. Als je het systeem handmatig partitioneert, en je maakt een aparte /var/
partitie, wees er dan zeker van deze groot genoeg (3.0 GB of meer) te maken om vernieuwings pakketten te kunnen downloaden.
/boot/
partitie aangemaakt worden op een partitie buiten het RAID opstelling, bijvoorbeeld op een aparte harde schijf. Een interne harde schijf is noodzakelijk om te gebruiken voor het aanmaken van partities met problematische RAID kaarten.
/boot/
partitie is ook nodig voor software RAID opstellingen.
/boot/
partitie handmatig bewerken.
/boot
partitie te versleutelen.
/boot/efi/
partitie hebben van ongeveer 100 MB met type FAT (VFAT), een swap partitie van tenminste 512 MB, en een root (/
) partitie van geschikte grootte.
/bin/
, /dev/
, /etc/
, /lib/
, /proc/
, /root/
, en /sbin/
mappen. Deze mappen moeten zich bevinden in de
/
(root) partitie.
/boot
partitie mag niet in een LVM volume groep zitten. Maak de /boot
partitie aan voordat je een of meer volume groepen aanmaakt. Bovendien kun je ook de ext4 en btrfs bestandssystemen niet gebruiken voor de /boot
partitie.
/usr
op een aparte partitie. Als /usr
op een andere partie is dan de /
(root) partite, dan wordt het boot proces veel complexer, en sommige systemen (bijvoorbeeld, die met iSCSi opslag) zullen niet opstarten.
lvm
commando uit. Om terug te keren naar de tekst mode installatie, tik je op Alt+F1.
swap
partitie
/boot
partitie
/
partitie
If M < 2 S = M *2 Else S = M + 2
/boot/
partitie (100 MB)/boot/
bevat de kernel van het operating systeem (welke je systeem toestaat om Fedora op te starten), te samen met bestanden die tijdens het opstartproces gebruikt worden. Door beperkingen is het aanmaken van een ext3 partitie nodig voor deze bestanden. Voor de meeste gebruikers is een 100 MB boot partitie voldoende.
/boot/
partitie aanmaken als je de /
(root) partitie de overblijvende ruimte op je harde schijf wilt laten gebruiken.
/boot/
partitie aangemaakt worden op een partitie buiten de RAID-opstelling, zoals op een aparte harde schijf.
root
partitie (3.0 GB - 5.0 GB)/
" (de root map) zich bevindt. In deze opstelling bevinden alle bestanden (behalve die in /boot
) zich in de root partitie.
/
(of root) partitie is de top van de map structuur. De /root
(soms uitgesproken als "slash-root") map is de persoonlijke map van het gebruikersaccount voor de systeembeheerder.
/home
partitie op systemen die gebruikers data bevatten. Refereer naar Paragraaf 7.21.4.1.1, “Advies voor partities” voor meer informatie.
/
partitie, wordt het upgraden eenvoudiger. Refereer naar de beschrijving van de Bewerken optie in Paragraaf 7.21.2, “Het partitionerings scherm” voor meer informatie.
/foo
bevat tenminste 500 MB moet zijn, en je wilt geen aparte /foo
partitie maken, dan moet de /
(root) partitie tenminste 500 MB zijn.
Map | Minimale grootte |
---|---|
/
| 250 MB |
/usr
| 250 MB, maar voorkom om dit op een aparte partitie te plaatsen |
/tmp
| 50 MB |
/var
| 384 MB |
/home
| 100 MB |
/boot
| 75 MB |
/home
map binnen een volume groep. Met een aparte /home
partitie, kun je Fedora upgraden of herinstalleren zonder data bestanden van gebruikers te wissen.
/boot
partitie. Behalve als je van plan bent heel veel kernels te installeren, moet de standaard partitie grootte van 100 MB voor /boot
voldoende zijn.
/boot
.
/var
map bewaart data voor een aantal toepassingen, inclusief de Apache web server. Het wordt ook gebruikt om vernieuwings pakketten die gedownload zijn tijdelijk te bewaren. Verzeker je ervan dat de partitie die de /var
map bevat voldoende ruimte heeft om aanstaande vernieuwingen te kunnen downloaden en je andere data kan bevatten.
/usr
map bevat de meerderheid van de software inhoud op een Fedora systeem. Voor een installatie van de standaard software set heb je tenminste 4 GB ruimte nodig. Als je een software ontwikkelaar bent of je bent van plan om je Fedora systeem te gebruiken om software ontwikkel vaardigheden te leren, moet je deze toekenning tenminste verdubbelen.
/usr
op een andere partie is dan /
, dan wordt het boot proces veel complexer, en in sommige situaties (zoals installaties op iSCSi stations),zal het helemaal niet werken.
/var/lib/mysql
, maak dan een aparte partitie voor die map voor het geval dat je later opnieuw moet installeren.
Partitie | Grootte en type |
---|---|
/boot
|
100 MB ext3 partitie
|
swap
| 2 GB swap |
LVM fysische volume | Overblijvende ruimte, als een LVM volume groep |
Partitie | Grootte en type |
---|---|
/
| 13 GB ext4 |
/var
| 4 GB ext4 |
/home
| 50 GB ext4 |
/
in; vul /boot
voor de /boot
partitie,enzovoort. Je kunt ook het uitklap menu gebruiken om het juiste koppelpunt voor je partitie te kiezen. Voor een swap partitie moet het koppelpunt niet gezet worden - het instellen van het bestandssysteem type als swap is voldoende.
icantbelieveitsnotbtr
. Refereer naar Hoofdstuk 9, Opstart opties voor instructies.
fsck
[3] op het bestandssysteem toe te passen.
/boot/efi/
partitie op Itanium systemen.
/boot/grub/grub.conf
bestand. Als je niet kunt opstarten, ben je misschien in staat om de "reddings" mode te gebruiken op de eerste Fedora installatie schijf om het GRUB wachtwoord te herstellen.
grub-md5-crypt
programma. Voor informatie over het gebruik van dit programma, gebruik je het commando man grub-md5-crypt
in een terminal scherm om de manual pagina's te lezen.
/boot/
partitie was aangemaakt.
/boot
Linux partitie op de eerste 1024 cylinders van je harde schijf om Linux op te kunnen starten. De andere Linux partities kunnen voorbij cylinder 1024 geplaatst worden.
parted
komen 1024 cylinders overeen met 528 MB. Voor meer informatie refereer je naar:
http://www.pcguide.com/ref/hdd/bios/sizeMB504-c.html
linux rescue
op de instaalatie boot prompt.
repodata
. Bijvoorbeeld, de "Everything" repository voor Fedora is gewoonlijk in een map boom releases/11/Everything/arch
/os
, waarin arch
een systeem architectuur naam is.
/root/install.log
zodra je jouw systeem opnieuw opstart.
[2] Een root wachtwoord is het administratie wachtwoord voor je Fedora systeem. Je moet alleen als root inloggen als dat nodig is voor systeem onderhoud. Het root account werkt niet met de beperkingen die gewone gebruikersaccounts opgelegd krijgen, dus veranderingen gemaakt als root hebben implicaties voor je gehele systeem.
[3]
De fsck
toepassing wordt gebruikt om het bestandssysteem te controleren voor metadata consistentie en als optie een of meer Linux bestandssystemen te herstellen.
GRUB:
) en een knipperende cursor. Als dat het geval is moet je je systeem opnieuw partitioneren.
/boot
partitie buiten de RAID opstelling installeren, zoals op een aparte harde schijf. Een interne harde schijf is nodig om te gebruiken bij het aanmaken van partities met problematische RAID kaarten.
/boot/
partitie herbergt.
boot:
prompt:
linux mediacheck
http://www.bitwizard.nl/sig11/
resolution=
boot optie. Deze optie kan erg handig zijn voor laptop gebruikers. Een andere oplossing is het proberen van de driver=
optie om op te geven welke driver geladen moet worden voor je video kaart. Als dit werkt, moet het als een bug gerapporteerd worden omdat de installer heeft gefaald in het automatisch detecteren van je video kaart. Refereer naar Hoofdstuk 9, Opstart opties voor meer informatie over boot opties.
nofb
boot optie te gebruiken. Dit commando kan nodig zijn voor bereikbaarheid met sommige scherm-lezende hardware.
No devices found to install Fedora
fout boodschapNo devices found to install Fedora
, is er waarschijnlijk een SCSI controller die niet herkend wordt door het installatie programma.
scp
de foutboodschap naar een systeem op afstand sturen.
/tmp/anacdump.txt
. Zodra de daloog verschijnt, schakel je over naar een nieuwe tty (viruele console) door de toetsten Ctrl+Alt+F2
in te duwen en gebruik je scp
om de boodschap geschreven naar /tmp/anacdump.txt
te copieeren naar een bekend werkend systeem op afstand.
swap
en een /
(root) partitie aangemaakt, en je hebt voor de root partitie geselecteerd om de overblijvende ruimte te gebruiken, maar dit vult de harde schijf niet.
/boot
partitie aanmaken als je wilt dat de /
(root) partitie alle overblijvende ruimte op je harde schijf gebruikt.
/
(root) partitie
/tmp/
map. De fout kan er ongeveer zo uitzien:
Traceback (innermost last): File "/var/tmp/anaconda-7.1//usr/lib/anaconda/iw/progress_gui.py", line 20, in run rc = self.todo.doInstall () File "/var/tmp/anaconda-7.1//usr/lib/anaconda/todo.py", line 1468, in doInstall self.fstab.savePartitions () File "fstab.py", line 221, in savePartitions sys.exit(0) SystemExit: 0 Local variables in innermost frame: self: <fstab.GuiFstab instance at 8446fe0> sys: <module 'sys' (built-in)> ToDo object: (itodo ToDo p1 (dp2 S'method' p3 (iimage CdromInstallMethod p4 (dp5 S'progressWindow' p6 <failed>
/tmp/
symbolisch naar andere locaties wijzen of veranderd zijn sinds het aanmaken. Deze symbolische of veranderde links zijn niet geldig tijdens het installatie proces, dus het installatie programma kan geen informatie wegschrijven en faalt.
http://fedoraproject.org/wiki/Anaconda/Updates
http://fedoraproject.org/wiki/Anaconda
http://bugzilla.redhat.com/bugzilla/
/boot/grub/grub.conf
bestand.
grub.conf
bestand, maak je commentaar van de regel die begint met splashimage
door het toevoegen van de #
karakter aan het begin van de regel.
b
om het systeem op te starten.
grub.conf
bestand opnieuw gelezen en de veranderingen die je gemaakt hebt krijgen effect.
grub.conf
bestand (of de originele regel toe te voegen).
startx
.
/etc/inittab
, door het veranderen van slechts een getal in de runlevel sectie. Als je klaar bent, start je de computer opnieuw op. De volgende keer dat je inlogt, krijg je een grafische login prompt te zien.
su
commando.
gedit /etc/inittab
om het bestand te bewerken met gedit. Het bestand /etc/inittab
opent. Binnen het eerste scherm verschijnt een sectie die er ongeveer als volgt uit ziet:
# Default runlevel. The runlevels used are: # 0 - halt (Do NOT set initdefault to this) # 1 - Single user mode # 2 - Multiuser, without NFS (The same as 3, if you do not have networking) # 3 - Full multiuser mode # 4 - unused # 5 - X11 # 6 - reboot (Do NOT set initdefault to this) # id:3:initdefault:
id:3:initdefault:
veranderen van een 3
naar een 5
.
3
naar5
.
id:5:initdefault:
df -h
df
commando zal je helpen om te zien welke partitie vol is. Voor extra informatie over df
en een uitleg over de beschikbare opties (zoals de -h
optie gebruikt in dit voorbeeld), refereer je naar de df
manual pagina door man df
in te typen op een shell prompt.
/home/
en /tmp/
partities kunnen soms snel opgevuld worden met bestanden van gebruikers. Je kunt wat ruimte op die partitie maken door oude bestanden te verwijderen. Nadat je wat schijfruimte hebt vrij gemaakt, probeer je X te draaien als de gebruiker die het eerst niet lukte.
linux single
.
e
in voor bewerken als het GRUB opstart scherm is geladen. Je krijgt een lijst te zien met items in het configuratie bestand voor de boot label die je hebt gekozen.
kernel
en type e
in om deze boot regel te bewerken.
kernel
regel, voeg je toe:
single
b
to boot the system.
#
prompt, moet je intypen passwd root
, wat je toestaat om een nieuw wachtwoord voor root op te geven. Op dit punt aangekomen kun je shutdown -r now
intypen om het systeem opnieuw op te starten met het nieuwe root wachtwoord.
su -
in en vult je root wachtwoord in als er om gevraagd wordt. Daarna type je passwd <username>
. Dit staat je toe om een nieuw wachtwoord op te geven voor de gespecificeerde gebruikersaccount.
http://www.linuxquestions.org/hcl/index.php
cat /proc/meminfo
commando.
/boot/grub/grub.conf
:
mem=xx
M
xx
met de hoeveelheid RAM die je hebt in megabytes.
/boot/grub/grub.conf
, zal het bovenstaande voorbeeld lijken op het volgende:
# NOTICE: You have a /boot partition. This means that # all kernel paths are relative to /boot/ default=0 timeout=30 splashimage=(hd0,0)/grub/splash.xpm.gz title Fedora (2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686) root (hd0,1) kernel /vmlinuz-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686 ro root=UUID=04a07c13-e6bf-6d5a-b207-002689545705 mem=1024M initrd /initrd-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686.img
grub.conf
actief op je systeem.
e
voor bewerken. Je ziet een lijst van items in het configuratie bestand voor de boot label die je hebt geselecteerd.
kernel
en type e
in om deze boot regel te bewerken.
kernel
regel voeg je toe:
mem=xx
M
xx
gelijk is aan de hoeveelheid RAM in je systeem.
b
to boot the system.
elilo
gevolgd door het opstart commando.
xx
te vervangen door de hoeveelheid geheugen in je systeem. Druk op Enter om op te starten.
system-config-printer
commando in op de shell prompt om Printerconfiguratie op te starten. Als je geer root bent, vraagt het naar het rootwachtwoord om verder te gaan.
system-config-soundcard
) programma draaien.
system-config-soundcard
commado intypen op de shell prompt om Geluidskaartconfiguratie te starten. Als je geen root bent, vraagt het om je root wachtwoord om verder te gaan.
httpd
voorziening/Sendmail hangt tijdens het opstartenhttpd
voorziening of Sendmail hangt tijdens het opstarten, wees er dan zeker van dat de volgende regel aanwezig is in het /etc/hosts
bestand:
127.0.0.1 localhost.localdomain localhost
Inhoudsopgave
linux option
in op de boot:
prompt.
linux option1
option2
option3
version
/Documentation/kernel-parameters.txt, welke geinstalleerd wordt met het kernel-doc pakket.
lang
optie. Gebruik de keymap
optie om de korrekte toetsenbord indeling op te geven.
el_GR
en gr
identificeren de Griekse taal en de Grieks toetsenbord indeling:
linux lang=el_GR
keymap=gr
lowres
optie. Om een specifieke beeldscherm resolutie te gebruiken, geef je resolution=setting
op als opstart optie. Bijvoorbeeld om een scherm resolutie van 1024x768 in te stellen type je in:
linux resolution=1024x768
linux text
display=ip
:0
om displays op afstand door te sturen. In dit commando, moet ip
vervangen worden door het IP adres van het systeem waarop je het display wilt laten verschijnen.
xhost +remotehostname
uitvoeren, waar remotehostname
de naam van de host is waarop je het originele display hebt draaien. Het gebruik van het commando xhost +remotehostname
beperkt toegang tot de display terminal op afstand en staat geen toegang toe van wie dan ook of elk systeem dat niet specifiek gerechtigd is voor toegang op afstand.
linux updates
rhupdates/
op de server.
linux updates=
askmethod
optie om extra menus te tonen die je toestaan om een specifieke installatie methode en netwerk instelling op te geven. Je kunt ook de installatie methode en netwerk instellingen configureren op de boot:
prompt zelf.
boot:
prompt, gebruik je de method
optie. Refereer naar Tabel 9.1, “Installatie methodes” voor de ondersteunde installatie methodes.
Installatie methode | Optie formaat |
---|---|
CD of DVD schijfstation |
method=
|
Harde Schijf |
method=
|
HTTP server |
method=
|
FTP server |
method=
|
NFS server |
method=
|
boot:
prompt. Je kunt ip
adres, netmask
, gateway
en dns
server instelling voor het installatie systeem opgeven bij de prompt. Als je de netwerk instellingen op de boot:
prompt opgeeft, worden deze instellingen gebruikt voor het installatie proces, en het Netwerkapparaten scherm verschijn niet.
192.168.1.10
gebruikt:
linux ip=192.168.1.10
netmask=255.255.255.0
gateway=192.168.1.1
dns=192.168.1.2,192.168.1.3
telnet
, welke standaard in Fedora systemen is geinstalleerd. Om op afstand toegang te krijgen tot het grafische scherm van het installatie systeem, gebruik je client software dat het
VNC (Virtual Network Computing) scherm protocol ondersteunt. Een aantal aanbieders hebben VNC clienten voor Microsoft Windons en MAC OS, en ook voor op UNIX gebaseerde systemen.
linux vnc vncpassword=qwerty
vnc
optie staat de VNC voorziening toe. De vncpassword
optie zet een wachtwoord voor toegang op afstand. Het voorbeeld hierboven geeft als wachtwoord qwerty
.
Starting VNC... The VNC server is now running. Please connect to computer.mydomain.com:1 to begin the install... Starting graphical installation... Press <enter> for a shell
computer.mydomain.com:1
.
-listen
optie om de vncviewer als luisteraar te starten. Type in een terminal scherm het commando:
vncviewer -listen
5500
in in het Poort(en) veld, en specificeer tcp
als het Protocol.
boot:
prompt. Naast de vnc
en vncpassword
opties, gebruik je de vncconnect
optie om de naam of het IP adres van het systeem met de luisterende client op te geven. Om de TCP poort voor de luisteraar op te geven, voeg je een dubbelle punt en het poortnummer toe aan de naam van het systeem.
desktop.mydomain.com
op poort 5500, vul je in op de boot:
prompt:
linux vnc vncpassword=qwerty
vncconnect=desktop.mydomain.com:5500
telnet
optie op de boot:
prompt:
linux text telnet
telnet
commando. Het telnet
commando vereist de naam of het IP adres van het installatie systeem:
telnet computer.mydomain.com
telnet
optie om systemen te installeren alleen gebruiken in netwerken met een beperkte toegang.
syslog
optie toe. Geef het IP adres van het logging systeem en de UDP poort nummer van de log voorziening op dat systeem. Standaard luisteren syslog voorzieningen die boodschappen op afstand accepteren naar UDP poort 514.
192.168.1.20
, vul je in op de boot:
prompt:
linux syslog=192.168.1.20:514
rsyslog
om een rsyslog voorziening aan te bieden. De standaard configuratie van rsyslog
staat geen boodschappen van systemen op afstand toe.
rsyslog
configuratie hieronder beschreven maakt geen gebruik van een van de beveiligings maatregelen beschikbaar in rsyslog
. Crackers kunnen systemen die toegang geven tot de logging voorziening vertragen of laten crashen door grote hoeveelheden van valse log boodschappen te sturen. Bovendien kunnen vijandige gebruikers boodschappen naar de loggings voorziening over het netwerk onderscheppen of vervalsen.
/etc/rsyslog.conf
aan. Je moet root
privileges gebruiken om het bestand /etc/rsyslog.conf
aan te passen. Maak de volgende regels actief door het hash teken vooraan in de regel weg te halen:
$ModLoad imudp.so
$UDPServerRun 514
rsyslogd
voorzieningt opnieuw op om de verandering actief te maken:
su -c '/sbin/service rsyslog restart'
root
password when prompted.
514
in in het Poort veld, en specificeer udp
als het Protocol.
/root/anaconda-ks.cfg
. Je kunt dit bestand gebruiken om de installatie met identieke instellingen te herhalen, of een kopie veranderen om instellingen voor andere systemen op te geven.
system-config-kickstart
om dit programma te installeren. Om de Fedora Kickstart Editor te starten, kies je → → .
ks
optie om de naam en locatie van het bestand op te geven:
linux ks=location/kickstart-file.cfg
Kickstart bron | Optie formaat |
---|---|
CD of DVD schijfstation |
ks=
|
Harde Schijf |
ks=
|
Ander apparaat |
ks=
|
HTTP server |
ks=
|
FTP server |
ks=
|
NFS server |
ks=
|
ks=
optie. Als je de optie kssendmac
toevoegt, stuurt het verzoek ook HTTP headers naar de Web toepassing. Je toepassing kan deze headers gebruiken om de computer te herkennen. De volgende regel stuurt een verzoek met headers naar de toepassing http://server.mydomain.com/kickstart.cgi:
linux ks=http://server.mydomain.com/kickstart.cgi kssendmac
.zip
, of .tar.gz
. Om de inhoud van een zip bestand op een Fedora systeem verkrijgen, kies je → → .
dd
commando. Bijvoorbeeld om een diskette met het image bestand drivers.img
, te maken, type je het volgende commando in een terminal venster:
dd if=drivers.img of=/dev/fd0
dd
optie op de boot:
prompt:
linux dd
dd
optie uitwisselbaar is met de driverdisk
optie.
Image bron | Optie formaat |
---|---|
selecteer een apparaat |
dd
|
HTTP server |
dd=
|
FTP server |
dd=
|
NFS server |
dd=
|
Compatibiliteit | Optie |
---|---|
Zet alle hardware detectie uit |
noprobe
|
Zet grafisch scherm, toetsenbord en muis detectie uit |
headless
|
Zet het doorgeven van toetsenbord en muis informatie naar trap 2 van het installatie programma uit. |
nopass
|
Gebruik de basis VESA driver voor video |
xdriver=vesa
|
Zet shell toegang naar virtuele console 2 gedurende de installatie uit |
noshell
|
Zet geavanceerde configuratie en vermogens interface (ACPI) uit |
acpi=off
|
Zet machine test uitzondering (MCE) CPU zelf-diagnode uit. |
nomce
|
Zet niet-uniform geheugen toegang op de AMD64 architectuur uit |
numa-off
|
Forceer de kernel om een specifieke hoeveelheid geheugen te detecteren, waar xxx een waarde in megabytes is
|
mem=
|
Zet DMA aan alleen voor IDE en SATA stations |
libata.dma=1
|
Zet BIOS-ondersteunde RAID uit |
nodmraid
|
Zet Firewire detectie uit |
nofirewire
|
Zet parallelle poort detectie uit |
noparport
|
Zet PC Card (PCMCIA) detectie uit |
nopcmcia
|
Zet USB geheugen apparaat detectie uit |
nousbstorage
|
Zet alle USB apparaat detectie uit |
nousb
|
Zet alle probing van netwerk hardware uit |
nonet
|
isa
optie laat het systeem een extra tekst scherm zien aan het begin van het installatie proces. Gebruik dit scherm om de ISA apparaten in je computer te configureren.
mediacheck
optie.
/mnt/sysimage/
.
upgrade
, is vervangen door een fase in het installatie programma waarin het installatie programma je vraagt of je wilt upgraden, of een eerdere versie van Fedora, die het op je systeem heeft ontdekt, wilt herinstalleren.
/etc/fedora-release
bestand is veranderd. De boot optie upgradeany
verzwakt de test die het installatie programma uitvoert en staat je toe een Fedora installatie te upgraden ook als het installatie programma het niet correct heeft geidentificeerd.
isolinux/
map op met een van de volgende methodes:
isolinux/
map
releases/11/Fedora/arch
/os/isolinux/
map.
vmlinuz
en initrd.img
bestanden van de gekozen bron naar de /boot/
map en verander hun namen naar vmlinuz-install
en initrd.img-install
. Je moet root
rechten hebben om bestanden in de /boot/
map te kunnen schrijven.
/boot/grub/grub.conf
. Om GRUB te configureren om van de nieuwe bestanden te booten, voeg je een boot sectie toe aan /boot/grub/grub.conf
die naar die bestanden refereert.
title Installation root (hd0,0) kernel /vmlinuz-install initrd /initrd.img-install
kernel
regel van de boot sectie. Deze opties zetten voorlopinge opties in Anaconda welke de gebruiker normaal interactief opgeeft. Voor een lijst van de beschikbare installeer boot opties, zie Hoofdstuk 9, Opstart opties.
ip=
method=
lang=
keymap=
ksdevice=
(als de installatie een interface anders dan eth0 nodig heeft)
vnc
en vncpassword=
voor een installatie op afstand
default
optie in /boot/grub/grub.conf
zodat die naar de nieuwe sectie wijst die je toegevoegd hebt:
default 0
askmethod
opstart optie van de Fedora CD #1 of DVD. Als alternatief, als het te installeren systeem een netwerk interface kaart (NIC) bevat met Pre-Execution Environment (PXE) ondersteuning, kan het ingesteld worden om op te starten van bestanden op een ander systeem op het netwerk in plaats van locale media zoals CD-ROM.
tftp
server (welke de bestanden levert nodig om het installatie programma op te starten), en de locatie van de bestanden op de tftp
server. Dit is mogelijk door PXELINUX, wat een onderdeel is van het syslinux
pakket.
root
account met het commando su -
. Als alternatief kun je een commando uitvoeren met de -c
optie, gebruik makend van de vorm su -c 'commando
'
.
yum -y install cobbler
cobbler
commando kan zijn eigen instellingen controleren voor juistheid en de resultaten weergeven. Voer het volgende commando uit om de instellingen te controleren:
cobbler check
/var/lib/cobbler/settings
bestand om het IP adres van de server weer te geven. Je moet tenminste de server
en next_server
opties veranderen, hoewel deze opties naar hetzelfde IP adres kunnen wijzen.
manage_dhcp
optie veranderen naar 1
. Heb je wel een DHCP server draaiende, configureer deze volgens de instructies in de syslinux pakket documentatie. Voor meer informatie, refereer naar je lokale bestanden /usr/share/doc/syslinux-versie
/syslinux.doc
en /usr/share/doc/syslinux-versie
/pxelinux.doc
.
mkdir /mnt/dvd
mount -o context=system_u:object_r:httpd_sys_content_t:s0 /dev/dvd /mnt/dvd
mount -ro loop,context=system_u:object_r:httpd_sys_content_t:s0 /path/to/image.iso /mnt/dvd
/etc/exports
en voeg er de volgende regel aan toe:
/mnt/dvd *(ro,async)
/sbin/service rpcbind start /sbin/service nfs start
yum
om de Apache web server te installeren als dat nog niet gebeurt is:
yum -y install httpd
ln -s /mnt/dvd /var/www/html/distro
cobbler
gebruiken om een installatie server te maken. Het cobbler
commando haalt de distributie op over het netwerk als deel van het importeer proces.
http://mirror.example.com/pub/fedora/linux/releases/11/Fedora/arch
/os
ftp://mirror.example.com/pub/fedora/linux/releases/11/Fedora/arch
/os
rsync://mirror.example.com/fedora/linux/releases/11/Fedora/arch
/os
cobbler import
taken met een andere naam voor elke methode. Voor de beste resultaten, gebruik je de installatie methode als deel van de naam, zodat het in het boot menu van de gebruiker verschijnt.
cobbler import --path=/mnt/dvd --name=distro_name
distro_naam
een herkenbare naam in voor de distributie.
cobbler
, voer je dit commando uit. Vervang netwerk_URI
met de URI die je hebt gevonden in Paragraaf 11.3, “Een netwerk locatie spiegelen”, en distro_naam
als hierboven:
cobbler import --mirror=network_URI
--name=distro_name
cobbler
een distributie importeert met de commando's hierboven, kopieert het alle bestanden naar het geheugen van de lokale server, dit kan enige tijd duren.
--available-as
optie.
cobbler import --path=/mnt/dvd --name=
distro_name
--available-as=network_URI
cobbler import --mirror=
network_URI
--name=distro_name
--available-as=network_URI
netwerk_URI
, gebruik je de juiste netwerk locatie van de distributie. Deze URI geeft aan hoe de server de distributie beschikbaar maakt voor zijn gebruikers. De bovenstaande voorbeelden veronderstellen dat jouw cobbler
server de spiegel locatie op dezelfde URI vindt als de gebruikers. Als dit niet het geval is, vul dan de juiste URI in voor de --mirror
optie. De volgende voorbeelden zijn URI locaties die werken als je de procedures in deze sektie hebt opgevolgd, and het IP adres van je server 192.168.1.1
is:
nfs://192.168.1.1
:/mnt/dvd
http://192.168.1.1
:/distro
192.168.1.1
met het IP adres van jouw cobbler
server.
cobbler sync
uit om de veranderingen aan te brengen. Om te ontdekken dat jouw cobbler
server naar de juiste poorten luistert, gebruik je het netstat -lp
commando.
system-config-securitylevel
commando te gebruiken om toegang toe te staan voor sommige of alle van de volgende voorzieningen:
cobbler
server een HTTP installatie moet ondersteunen
cobbler
server een FTP installatie moet ondersteunen
cobbler
server een NFS installatie moet ondersteunen.
tftp
server die nodig zijn voor het opstarten met PXE.
tftp
voorziening.
tftp
server zoadat ze gevonden kunnen worden als de client erom vraagt. De tftp
server is gewoonlijk dezelfde server als de netwerk server die de installatie boom exporteert.
tftp
server opstartentftp-server
pakket is geinstalleerd met het commando rpm -q tftp-server
.
tftp
is een op xinetd gebaseerde voorziening, start het met de volgende commando's:
/sbin/chkconfig --level 345 xinetd on /sbin/chkconfig --level 345 tftp on
tftp
en xinetd
voorzieningen om onmiddelijk aan te zetten en ook om ze te configureren om ze tijdens de systeem opstart in de runlevels 3, 4, en 5 op te starten.
allow booting; allow bootp; class "pxeclients" { match if substring(option vendor-class-identifier, 0, 9) = "PXEClient"; next-server <server-ip>
; filename "linux-install/pxelinux.0"; }
<server-ip>
vervangen moet worden door het IP adres van de tftp
server.
/tftpboot/linux-install/msgs/boot.msg
om een aangepaste opstart boodschap te gebruiken.
vncviewer
is beschikbaar voor Red Hat Enterprise Linux en Fedora Linux door het installeren van het vnc
pakket:
# yum install vnc
vnc://SERVER
:DISPLAY
, waarin SERVER het IP adres of de hostnaam is van de VNC server waarnaar je wilt verbinden en DISPLAY is het VNC scherm nummer (gewoonlijk 1), en klik op Connect.
vnc
op als een boot argument.
vnc
commando in het kickstart bestand gebruikt voor de installatie.
Running anacondaVERSION
, thePRODUCT
system installer - please wait...
vncconnect
boot parameter door:
boot: linux vncconnect=HOST
vnc
mee te geven als boot parameter. Om de vnc
parameter toe te voegen, moet er een console aan het doel systeem zijn gekoppeld die je toestaat om het opstart proces te beinvloeden. Vul het volgende in op de prompt:
boot: linux vnc
vnc
commando toe aan het kickstart bestand. Als het doel systeem DHCP gebruikt, voeg je vncconnect=HOST
toe aan de boot atgumenten voor het doel systeem. HOST is het IP adres of DNS hostnaam van het VNC viewer systeem. Type het volgende in op de prompt:
boot: linux vncconnect=HOST
vnc
commando toe aan het kickstart bestand voor het systeem. Je zult in staat zijn om met het doel systeem te verbinden met gebruik van je VNC viewer en je kunt het installatie proces volgen. Het te gebruiken adres is datgene waarmee het systeem ingesteld is via het kickstart bestand.
vncconnect
methode misschien beter voor je werken. Inplaats van het toevoegen van de vnc
boot parameter aan het kickstart bestand, voeg je de vncconnect=HOST
parameter toe aan de lijst van de boot argumenten voor het doel systeem. Voor HOST, vul je het IP adres of DNS hostnaam in van het vnc viewer systeem. Zie de volgende sectie voor meer details over het gebruik van de vncconnect mode.
vnc
boot parameter, wil je misschien ook de vncpassword
parameter doorgeven in deze scenario's. Hoewel het wachtwoord in leesbare tekst over het netwerk wordt verzonden, biedt het een extra stap voordat een viewer kan verbinden met een systeem. Zodra de viewer verbindt met het doel systeem via VNC, worden geen andere verbindingen meer toegelaten. Deze beperkingen zijn gewoonlijk voldoende voor installatie doeleinden.
vncpassword
optie. Het moet geen wachtwoord zijn dat je gebruikt op welk systeem dan ook, en al helemaal geen root wachtwoord.
vncconnect
parameter. In deze mode, start je de viewer eerst op je systeem op en laat het luisteren naar een binnenkomende verbinding. Geef vncconnect=HOST
door op de boot prompt en de installer zal proberen te verbinden met de opgegeven HOST (een hostnaam of een IP adres).
/root/anaconda-ks.cfg
. Je kunt dit bestand bewerken met een willekkeurige tekstverwerker dat bestanden kan wegschrijven als ASCII tekst.
%packages
sectie — Refereer naar xref linkend="s1-kickstart2-packageselection"/> oor details.
%pre
en %post
secties — Deze twee secties kunnen in elke volgorde zijn en zijn niet vereist. Refereer naar Paragraaf 13.6, “Pre-installatie script” en Paragraaf 13.7, “Post-installatie script” voor details.
upgrade
sleutelwoord
autopart
(optioneel) /
) partitie, een swap partitie, en een toepasselijke boot partitie voor de architectuur. Een of meer van de standaard partitie groottes kunnen hergedefinieerd worden met de part
instructie.
--encrypted
— Moeten alle apparaten die dat ondersteunen standaard versleuteling krijgen? Dit komt overeen met het aanvinken van het Systeem versleutelen vakje op het initiele partitionerings scherm.
--passphrase=
— Bied een standaard systeem-brede wachtzin aan voor versleutelde apparaten.
ignoredisk
(optioneel) ignoredisk
, zal kickstart falen als geprobeert wordt het toe te passen op een SAN-cluster, omdat de installer passieve paden naar de SAN ontdekt die geen partitie table teruggeven.
ignoredisk
optie is ook nuttig als je meerdere paden naar je schijven hebt.
ignoredisk --drives=drive1,drive2
,...
driveN
een is van sda
, sdb
,..., hda
,... enz.
autostep
(optioneel) interactive
behalve gaat het voor je naar het volgende scherm. Het wordt meestal gebruikt voor debugging.
--autoscreenshot
— Maak een schermcopie bij iedere stap tijdens de installatie en copieer de beelden naar /root/anaconda-screenshots
als de installatie klaar is. Dit is nuttig voor documentatie.
auth
of authconfig
(vereist) authconfig
commando, welke gedraaid kan worden na de installatie. Standaard worden wachtwoorden nomaal versleuteld en worden niet geschaduwd.
--enablemd5
— Gebruik md5 versleuteling voor gebruikers wachtwoorden.
--enablenis
— Zet NIS ondersteuning aan. Standaard gebruikt --enablenis
elk domein dat het op het netwerk vindt. Een domein moet bijna altijd met de hand ingesteld worden met de --nisdomain=
optie.
--nisdomain=
— NIS domein naam te gebruiken voor NIS voorzieningen.
--nisserver=
— Server te gebruiken voor NIS voorzieningen (broadcasts zijn standaard).
--useshadow
of--enableshadow
— Gebruik schaduw wachtwoorden.
--enableldap
— Zet LDAP ondersteuning aan in /etc/nsswitch.conf
, wat je systeem toestaat om informatie over gebruikers (UID's, persoonlijke mappen, shells, enz.) te betrekken van een LDAP map. Om deze optie te gebruiken, moet je het nss_ldap
pakket installeren. Je moet ook een server en een base DN (distiguished name) opgeven met --ldapserver=
en --ldapbasedn=
.
--enableldapauth
— Gebruik LDAP als authenticatie methode. Dit zet de pam_ldap
module aan voor authenticatie en wachtwoord veranderen, door een LDAP map te gebruiken. Om deze optie te gebruiken moet het nss_ldap
pakket geinstalleerd zijn. Je moet ook een server en een base DN opgeven met --ldapserver=
en --ldapbasedn=
.
--ldapserver=
— Als je of --enableldap
of --enableldapauth
opgeeft, gebruik je deze optie om de naam van de te gebruiken LDAP server op te geven. Deze optie wordt gezet zijn in het /etc/ldap.conf
bestand.
--ldapbasedn=
— Als je opgeeft of --enableldap
of --enableldapauth
, gebruik je deze optie om de DN in je LDAP map boom op te geven waaronder de gebruikersinformatie bewaard is. Deze optie wordt gezet in het /etc/ldap.conf
bestand.
--enableldaptls
— Gebruik TLS (Transport Layer Security) opzoeken. Deze optie staat LDAP toe om versleutelde gebruikersnamen en wachtwoorden te versturen naar een LDAP server voor de authenticatie.
--enablekrb5
— Gebruik Kerberos 5 voor autheticatie van gebruikers. Kerberos zelf weet niets over persoonlijke mappen, UID's, of shells. Als je Kerberos aanzet, moet je de accounts van gebruikers bekend maken voor dit werkstation door het aanzetten van LDAP, NIS, of Hesiod of door het gebruik van het /usr/sbin/useradd
commando. Als je deze optie gebruikt, moet je het pam_krb5
pakket geinstalleerd hebben.
--krb5realm=
— Het Kerberos 5 gebied waartoe je werkstation behoort.
--krb5kdc=
— De KDC (of KDC's) dat verzoeken voor het gebied bedient. Als je meerdere KDC's in je gebied hebt, scheid je hun namen met komma's (,).
--krb5adminserver=
— De KDC in jouw gebied dat ook kadmmind draait. Deze serverhandelt wachtwoord veranderen en andere administratieve verzoeken af. Deze server moet op de master KDC draaien als je meer dan een KDC hebt.
--enablehesiod
— Zet Hesiod ondersteuning aan voor het zoeken naar persoonlijke mappen, UID's, en shells van gebruikers. Meer informatie over het instellen en gebruiken van Hesiod op je netwerk is in /usr/share/doc/glibc-2.x.x/README.hesiod
, welke onderdeel van het glibc
pakket is. Hesiod is een uitbreiding van DNS dat DNS records gebruikt om informatie te bewaren over gebruikers, groepen, en verschillende andere zaken.
--hesiodlhs
— De Hesiod LHS ("left-hand side") optie, wordt ingesteld in /etc/hesiod.conf
. Deze optie wordt gebruikt door de Hesiod bibliotheek om de naam te bepalen waarmee met DNS gezocht wordt voor het vinden van informatie, vergelijkbaar met het gebruik van LDAP van een basis DN.
--hesiodrhs
— De Hesiod RHS ("right-hand side) optie, wordt gezet in /etc/hesiod.conf
. Deze optie wordt gebruikt door de Hesiod bibliotheek om de naam te bepalen waarmee met DNS gezocht wordt voor het vinden van informatie, vergelijkbaar met het gebruik van LDAP van een dasis DN.
jim:*:501:501:Jungle Jim:/home/jim:/bin/bash
). Voor groepen, is de situatie identiek, behalve wordt jim.group<LHS><RHS> gebruikt.
--enablesmbauth
— Zet gebruikersauthenticatie aan voor een SMB server (gewoonlijk een Samba of Windows server). SMB authenticatie ondersteuning weet niets over persoonlijke mappen, UID's, of shells. Als je SMB aanzet moet je de accounts van gebruikers bekend maken aan het werkstation door LDAP, NIS, of Hesiod aan te zetten of door het gebruik van het /usr/sbin/useradd
commando om hun accounts bekend te maken voor het werkstation. Om deze optie te grbruiken, moet je het pam_smb
geinstalleerd hebben.
--smbservers=
— De naam van de server(s) die gebruikt worden voor SMB authenticatie. Om meer dan een server op te geven, worden hun namen gescheiden door komma's (,).
--smbworkgroup=
— De naam van de werkgroep voor de SMB servers.
--enablecache
— Zet de nscd
voorziening aan. De nscd
voorziening bewaart informatie over gebruikers, goepen, en verschillende andere soorten informatie. Het opslaan is in het bijzonder nuttig als je er voor kiest om informatie over gebruikers en groepen te verspreiden in je netwerk door NIS, LDAP, of Hesiod te gebruiken.
bootloader
(vereist)--append=
— Specificeert kernel parameters. Om meerdere parameters op te geven scheidt je ze met spaties. Bijvoorbeeld:
bootloader --location=mbr --append="hdd=ide-scsi ide=nodma"
--driveorder
— Specificeert welk station de eerste is in de BIOS opstart volgorde. Bijvoorbeeld:
bootloader --driveorder=sda,hda
--location=
— Specificeert waar het boot record wordt geschreven. Geldige waardes zijn de volgende: mbr
(de standaard), partition
(installeert de boot loader op de eerste sector van de partitie die de kernel bevat), of none
(intalleer de boot loader niet).
--password=
— Als je GRUB gebruikt, wordt het GRUB boot loader wachtwoord gezet met de waarde van deze optie. Dit moet gebruikt worden om toegang tot de GRUB shell te beperken, omdat hier willekeurige kernel opties doorgegeven kunnen worden.
--md5pass=
— Als GRUB gebruikt wordt, is dit gelijkwaardig met --password=
behalve dat het wachtwoord versleuteld wordt.
--upgrade
— Upgrade de bestaande boot loader configuratie, met behoud van de oude regels. Deze optie is alleen beschikbaar voor upgrades.
clearpart
(optioneel) clearpart
commando gebruikt wordt, dan kan het --onpart
comando niet gebruikt worden voor een logische partitie.
--all
— Verwijdert alle partities op het systeem.
--drives=
— Specificeert van welke stations partities verwijdert gaan worden. Bijvoorbeeld, het volgende verwijdert alle partities op de twee stations op de primaire IDE controller:
clearpart --drives=hda,hdb --all
--initlabel
— Initialiseert het schijflabel naar de standaard voor je architectuur (bijvoorbeeld msdos
voor x86 en gpt
voor Itanium). Het is nuttig omdat het installatie programma niet gaat vragen of het de schijflabel moet initialiseren als het installeert naar een gloednieuwe harde schijf.
--linux
— Verwijdert alle Linux partities.
--none
(standaard) — Verwijder geen partities.
cmdline
(optioneel) device
(optioneel) device
commando, die het installatie programma vertelt om extra modules te installeren, heeft het volgende formaat:
device<type>
<moduleName>
--opts=<options>
<type>
— Vervang dit met, of scsi
of eth
.
<moduleName>
— Vervang dit met de naam van de kernel module die geinstalleerd moet worden.
--opts=
— Aankoppel opties te gebruiken voor het koppelen van NFS export. Elke optie die opgegeven kan worden in /etc/fstab
voor en NFS aankoppeling zijn toegestaan. De opties zijn vermeld in de nfs(5)
manual pagina. Meerdere opties worden gescheiden door een komma.
driverdisk
(optioneel) driverdisk
commando gebruiken om het installatie programma te vertellen waar het moet kijken voor de drivers.
driverdisk<partition>
[--type=<fstype>
]
driverdisk --source=ftp://path/to/dd.img driverdisk --source=http://path/to/dd.img driverdisk --source=nfs:host:/path/to/img
<partition>
— De partitie die de driver disk bevat.
--type=
— Bestandssysteemtype (bijvoorbeeld, vfat of ext2).
firewall
(optioneel) firewall --enabled|--disabled [--trust=] <device>
[--port=]
--enabled
of --enable
— Verbied binnenkomende verbindingen die geen reactie zijn op uitgaande verzoeken, zoals DNS antwoorden of DHCP verzoeken. Als toegang tot voorzieningen die op deze machine draaien nodig is, kun je ervoor kiezen om specifieke voorzieningen door de firewall toe te staan.
--disabled
of --disable
— Stel geen iptables regels in.
--trust=
— Geeft hier een apparaat op, zoals eth0, waarvan alle verkeer die er vandaan komt door de firewall mag gaan. Om meer dat een aparaat op te geven, gebruik je --trust eth0 --trust eth1
. Gebruikt GEEN door komma's gescheiden formaat zoals --trust eth0, eth1
.
<incoming>
— Vervang dit met een of meer van het volgende om gespecificeerde voorzieningen door de firewall toe te staan.
--ssh
--telnet
--smtp
--http
--ftp
--port=
— Je kunt opgeven dat poorten toegestaan zijn door de firewall met het port:protocol formaat. Bijvoorbeeld, om IMAP toegang toe te staan door je firewall, specificeer je imap:tcp
. Numerieke poorten kunnen ook expliciet opgegeven worden, bijvoorbeeld, om UDP pakketten toe te staan door poort 1234, specificeer je 1234:udp
. Om meerdere poorten op te geven, scheidt je ze met komma's
firstboot
(optioneel) firstboot
pakket geinstalleerd zijn. Als dit niet wordt opgegeven, is de optie standaard uitgezet.
--enable
of --enabled
— De Setup Agent wordt opgestart de eerste keer dat het systeem opstart.
--disable
of --disabled
— De Setup Agent wordt niet gestart de eerste keerd dat het systeem opstart.
--reconfig
— Stel de Setup Agent in om tijdens het opstarten van het systeem te starten in de reconfiguratie mode. Deze mode staat het instellen toe van de taal, muis, toetsenbord, root wachtwoord, beveiligings niveau, tijdzone, en netwerk configuratie naast de standaard items.
halt
(optioneel) reboot
als standaard gebruikt.
halt
optie is ruwweg equivalent met het shutdown -h
commando.
poweroff
, reboot
, en shutdown
kickstart opties.
graphical
(optioneel) install
(optioneel) cdrom
, harddrive
, nfs
, of url
(voor FTP of HTTP installaties). Het install
commando en de installatie methode moten op aparte regels staan.
cdrom
— Installeer van het eerste CD-ROM station in het system.
harddrive
— Installeer van een Fedora installatie boom op een locaal station, welke vfat of ext2 moet zijn.
--biospart=
--partition=
--dir=
variant
map bevat van de installatie boom.
harddrive --partition=hdb2 --dir=/tmp/install-tree
nfs
— Installeer van de opgegeven NFS server.
--server=
--dir=
variant
map bevat van de installatie boom.
--opts=
nfs --server=nfsserver.example.com --dir=/tmp/install-tree
url
— Installeer van een installatie boom op een server op afstand met FTP of HTTP.
url --url http://<server>
/<dir>
url --url ftp://<username>
:<password>@<server>
/<dir>
interactive
(optioneel) autostep
commando.
iscsi
(optioneel)--target
—
--port=
—
--user=
—
--password=
—
key
(optioneel)--skip
— Sla het intypen van de sleutel over. Gewoonlijk zal anaconda, als het sleutel commando niet wordt gegeven, bij die stap pauzeren om naar de sleutel te vragen. Deze optie staat toe dat de automatische installatie doorgaat als je geen sleutel hebt of er geen wilt geven.
keyboard
(vereist) be-latin1, bg, br-abnt2, cf, cz-lat2, cz-us-qwertz, de, de-latin1, de-latin1-nodeadkeys, dk, dk-latin1, dvorak, es, et, fi, fi-latin1, fr, fr-latin0, fr-latin1, fr-pc, fr_CH, fr_CH-latin1, gr, hu, hu101, is-latin1, it, it-ibm, it2, jp106, la-latin1, mk-utf, no, no-latin1, pl, pt-latin1, ro_win, ru, ru-cp1251, ru-ms, ru1, ru2, ru_win, se-latin1, sg, sg-latin1, sk-qwerty, slovene, speakup, speakup-lt, sv-latin1, sg, sg-latin1, sk-querty, slovene, trq, ua, uk, us, us-acentos
/usr/lib/python2.2/site-packages/rhpl/keyboard_models.py
bevat deze lijst ook en is onderdeel van het rhpl
pakket.
lang
(vereist)
lang en_US
/usr/share/system-config-language/locale-list
geeft een lijst van geldige taalcodes in de eerste kolom van iedere regel en is onderdeel van het system-config-language
pakket.
langsupport
(verouderd)
%packages
sectie van je kickstart bestand. Bijvoorbeeld, ondersteuning toevoegen voor Frans betekent dat je het volgende moet toevoegen aan %packages
:
@french-support
logvol
(optioneel)
logvol<mntpoint>
--vgname=<name>
--size=<size>
--name=<name>
<options>
--noformat
— Gebruik een bestaande logische volume en formateer deze niet.
--useexisting
— Gebruik een bestaande logische volume en herformateer deze.
--fstype=
— Stel het bestandssysteem type in voor de logische volume. Geldige waarden zijn xfs
, ext2
, ext3
, ext4
, swap
, vfat
, en hfs
.
--fsoptions=
— Specificeert een vrije vorm reeks van opties om gebruikt te worden tijdens het aankoppelen van het bestandssysteem. Deze reeks zal gecopieerd worden naar het /etc/fstab
bestand van het geinstalleerde systeem en moet tussen aanhaaltekens staan.
--bytes-per-inode=
— Specificeert de grootte van inodes op het bestandssysteem dat op de logische volume gemaakt wordt. Niet alle bestandssystemen ondersteunen deze optie, in die gevallen wordt het stilletjes genegeerd.
--grow=
— Laat de logische volume groeien om de beschikbare ruime (als die er is) te vullen, of tot de maximale grootte instelling.
--maxsize=
— De maximum grootte in megabytes als de logische volume op groeien is ingesteld. Geef hier een geheel getal op, en voeg MB niet toe aan het getal.
--recommended=
— Bepaal de grootte van de logische volume automatisch.
--percent=
— Specificeer de grootte van de logische volume als een percentage van de beschikbare ruimte in de volume groep.
part pv.01 --size 3000 volgroup myvg pv.01 logvol / --vgname=myvg --size=2000 --name=rootvol
logging
(optioneel)
--host=
— Stuurt de logboek informatie naar de opgegeven host op afstand, waarop een syslogd proces moet draaien die ingesteld is om logboeken op afstand te accepteren.
--port=
— Als het syslogd proces op afstand een andere poort gebruikt dan de standaard poort, kan die met deze optie opgegeven worden.
--level=
— Een van de volgende: debug, info, warning, error, of critical.
mediacheck
(optioneel)
monitor
(optioneel)
--hsync=
— Specificeert de horizontale sync frequentie van de monitor.
--monitor=
— Gebruik de opgegeven monitor; de monitor naam moet er een zijn van de lijst in /usr/share/hwdata/MonitorsDB van het hwdata pakket. De lijst van monitoren kan ook gevonden worden op her X configuratie scherm van de Kickstart configurator. Dit wordt genegeerd als --hsync of --vsync is opgegeven. Als er geen monitor informatie wordt opgegeven, zal het installatie programma proberen het automatisch uit te zoeken.
--noprobe=
— Zoek niet naar monitor informatie.
--vsync=
— Specificeert de vertikale sync frequentie van de monitor.
mouse
(verouderd)
network
(optioneel)
network
optie configureert de netwerk informatie voor kickstart installaties via een netwerk maar ook voor het geinstalleerde systeem.
--bootproto=
— Een van dhcp
, bootp
, of static
.
dhcp
aangenomen. bootp
en dhcp
worden op dezelfde manier behandeld.
network --bootproto=dhcp
network --bootproto=bootp
network --bootproto=static --ip=10.0.2.15 --netmask=255.255.255.0 \ --gateway=10.0.2.254 --nameserver=10.0.2.1
network --bootproto=static --ip=10.0.2.15 --netmask=255.255.255.0 \ --gateway=10.0.2.254 --nameserver 192.168.2.1,192.168.3.1
--device=
— Wordt gebruikt om een specifiek Ethernet apparaat te selecteren voor de installatie. Merk op dat het gebruik van --device=
niet effectief is behalve als het kickstart bestand een locaal bestand is (zoals ks=floppy
), omdat het installatie programma het netwerk moet configuren om het kickstart bestand te vinden. Bijvoorbeeld:
network --bootproto=dhcp --device=eth0
--ip=
— IP adres voor de te installeren machine.
--gateway=
— De standaard gateway opgegeven met een IP adres.
--nameserver=
— De primaire naamserver opgegeven met een IP adres.
--nodns
— Configureer geen DNS server.
--netmask=
— Het netmasker voor het geinstalleerde systeem.
--hostname=
— De hostnaam voor het geinstalleerde systeem.
--ethtool=
— Specificeert extra laag-niveau instellingen voor het netwerk apparaat welke doogegeven zullen worden naar het ethtool programma.
--essid=
— Het netwerk ID voor draadloze netwerken.
--wepkey=
— De encryptie sleutel voor draadloze netwerken.
--onboot=
— Geeft aan of het netwerk apparaat tijdens het opstarten wel of niet aangezet moet worden.
--class=
— De DHCP klasse.
--mtu=
— De MTU van het apparaat.
--noipv4
— Zet IPv4 voor dit apparaat uit.
--noipv6
— Zet IPv6 voor dit apparaat uit.
multipath
(optioneel)
part
of partition
(vereist voor installaties, genegeerd voor upgrades) --noformat
en --onpart
worden gebruikt.
part
in actie, refereer je naar Paragraaf 13.4.1, “Geavanceerd partitionerings voorbeeld”.
<mntpoint>
— Het <mntpoint>
is waar de partitie aangekoppeld wordt en moet een van de volgende vormen hebben:
/<path>
/
, /usr
, /home
swap
--recommended
optie.
swap --recommended
raid.<id>
raid
).
pv.<id>
logvol
).
--size=
— De minimum partitie grootte in megabytes. Geef hier een geheel getat op zoals 500. Voeg MB niet toe aan het getal.
--grow
— Laat de partitie groeien om de beschikbare ruimte (als die er is) geheel te vullen, of groei tot de maximale grootte instelling.
--grow=
gebruikt zonder --maxsize=
in te stellen voor een swap partitie, zal Anaconda de maximum grootte van de swap partitie beperken. Voor systemen die minder dan 2GB fysiek geheugen hebben, is deze limit twee keer de hoeveelheid fysiek geheugen. Voor systemen met meer dan 2GB wordt deze limiet de grootte van het fysiek geheugen plus 2 GB.
--maxsize=
— De maximum partitie grootte in megabytes als de partitie ingesteld wordt om te groeien. Geef hier een geheel getal op en voeg MB niet toe aan het getal.
--noformat
— Stelt het installatie programma in om de partitie niet te formateren, voor gebruik met het --onpart
commando.
--onpart=
of --usepart=
— Plaats de partitie op het reeds bestaande apparaat. Bijvoorbeeld:
partition /home --onpart=hda1
/home
op /dev/hda1
, welke reeds moet bestaan.
--ondisk=
of --ondrive=
— Forceert dat de partie op een bepaalde schijf wordt aangemaakt. Bijvoorbeeld, --ondisk=sdb
plaatst de partitie op de tweede SCSI schijf op het systeem.
--asprimary
— Forceert automatische toekenning van de partitie als een primaire partitie, anders mislukt de partitionering.
--type=
(vervangen door fstype
) — Deze optie is niet meer beschikbaar. Gebruik fstype
.
--fstype=
— Zet het bestandssysteem type voor de partitie. Geldige waardes zijn xfs
, ext2
, ext3
, ext4
, swap
, vfat
, en hfs
.
--start=
— Specificeert de start cylinder voor de partitie. Het vereist dat een apparaat is opgegeven met --ondisk=
of ondrive=
. Het vereist ook dat de laatste cylinder wordt opgeven met --end=
of de partitie grootte is opgegeven met --size=
.
--end=
— Specificeert de laatste cylinder voor de partitie. Het vereist dat de start cylinder is opgegeven met --start=
.
--bytes-per-inode=
— Specificeert de grootte van inodes in het bestandssysteem dat in de partitie gebruikt gaat worden. Niet alle bestandssystemen ondersteunen deze optie, als dat zo is wordt het stilletjes genegeerd.
--recommended
— Bepaal de grootte van de partitie automatisch.
--onbiosdisk
— Forceert dat de partitie aangemaakt wordt op een bepaalde schijf zoals ontdekt door de BIOS.
--encrypted
— Specificeert dat deze partitie versleuteld moet worden.
--passphrase=
— Specificeert de wachtzin te gebruiken voor het versleutelen van deze partitie. Zonder de boven genoemde --encrypted
optie, doet deze optie niets. Als geen wachtzin wordt opgegeven, wordt de standaard systeem-brede zin gebruikt, of de installer zal stoppen als er geen standaard is en er naar vragen.
poweroff
(optioneel) reboot
optie worden gebruikt.
poweroff
optie is ruwweg equivalent met het shutdown -p
commando.
poweroff
optie hangt sterk af van de hardware die in het systeem gebruikt wordt. In het bijzonder moeten sommige hardware onderdelen zoals de BIOS, APM (advanced power management), en ACPI (advanged configuration and power interface) in staat zijn om met de systeem kernel interactief te zijn. Neem contact op met je fabrikant voor meer informatie over de APM/ACPI mogelijkheden van je systeem.
halt
, reboot
, en shutdown
kickstart opties.
raid
(optioneel) raid<mntpoint>
--level=<level>
--device=<mddevice>
<partitions*>
<mntpoint>
— De locatie waar het RAID bestandssysteem wordt aangekoppeld. Als het /
is, moet het RAID level 1 zijn behalve als een boot partitie (/boot
) aanwezig is. Als een boot partitie aanwezig is , moet de /boot
partitie level 1 zijn en de root (/
) partitie kan elk van de beschikbare levels zijn. De <partitions*>
(welke aangeeft dat meerdere partities getoond kunnen worden) geeft een lijst van de RAID identifiers die aan de RAID opstelling toegevoegd moeten worden.
--level=
— Het te gebruiken RAID level (0, 1, of 5).
--device=
— De naam van de te gebruiken RAID opstelling (zoals md0 of md1). RAID opstellingen gaan van md0 tot md15, en ieder mag maar een keer gebruikt worden.
--bytes-per-inode=
— Specificeert de grootte van inodes in het bestandssysteem gebruikt in de RAID opstelling. Niet alle bestandssystemen ondersteunen deze optie, in die gevallen zal het stilletjes genegeerd worden.
--spares=
— Specificeert het aantal reserve drives toegekend voor een RAID opsteleling. Reserve drives worden gebruikt om de opstelling opnieuw op te bouwen als er een drive stuk gaat.
--fstype=
— Stelt het bestandssysteem type in voor de RAID opstelling. Geldige waardes zijn: xfs
, ext2
, ext3
, ext4
, swap
, vfat
, en hfs
.
--fsoptions=
— Specificeert een vrije-vorm regel van opties om te gebruiken voor het aankoppelen van het bestandssysteem als het systeem opstart. Deze regel wordt gecopieerd in het /etc/fstab bestand van het geinstalleerde systeem en moet tussen aanhaaltekens staan.
--noformat
— Gebruik een bestaande RAID opstelling en formateer deze niet.
--useexisting
— Gebruik een bestaande RAID opstelling en herformateer deze.
--encrypted
— Specificeer dat deze RAID opstelling versleuteld moet worden.
--passphrase=
— Specificeert de wachtzin te gebruiken voor het versleutelen van deze RAID opstelling. Zonder de boven genoemde --encrypted
optie, doet deze optie niets. Als geen wachtzin wordt opgegeven, wordt de standaard systeem-brede wachtzin gebruikt, als deze er niet is zal de installer stoppen en naar een wachtzin vragen.
/
, en een RAID level 5 voor /usr
, er van uitgaande dat er drie SCS! schijven in het systeem zijn. Het maakt ook drie swap partities, een op iedere schijf.
part raid.01 --size=60 --ondisk=sda part raid.02 --size=60 --ondisk=sdb part raid.03 --size=60 --ondisk=sdc
part swap --size=128 --ondisk=sda part swap --size=128 --ondisk=sdb part swap --size=128 --ondisk=sdc
part raid.11 --size=1 --grow --ondisk=sda part raid.12 --size=1 --grow --ondisk=sdb part raid.13 --size=1 --grow --ondisk=sdc
raid / --level=1 --device=md0 raid.01 raid.02 raid.03 raid /usr --level=5 --device=md1 raid.11 raid.12 raid.13
raid
in actie, refereer je naar Paragraaf 13.4.1, “Geavanceerd partitionerings voorbeeld”.
reboot
(optioneel) reboot
optie is ruwweg equivalent met het shutdown -r
commando.
reboot
optie kan resulteren in een oneidige installatie lus, afhankelijk van de installatie media en methode.
reboot
optie is de standaard afwerkings methode als geen andere specifiek in het kickstart bestand wordt opgegeven.
halt
, poweroff
, en shutdown
kickstart opties.
repo
(optioneel)
repo --name=<repoid>
[--baseurl=<url>
| --mirrorlist=<url>
]
--name=
— De repository ID. Deze optie is vereist.
--baseurl=
— De URL voor de repository. De variabelen die gebruikt mogen worden in de yum repo configuratie bestanden worden hier niet ondersteund. Je kunt of deze optie gebruiken of --mirrorlist, niet allebei.
--mirrorlist=
— De URL die naar een lijst van spiegels voor de repository wijst. De variabelen die gebruikt kunnen worden in yum repo configuratie bestanden worden hier niet ondersteund. Je kunt of deze optie gebruiken of --baseurl, niet allebei.
rootpw
(vereist) rootpw [--iscrypted] <password>
--iscrypted
— Als dit aanwezig is, wordt verondersteld dat het wachtwoord argument al versleuteld is.
selinux
(optioneel) selinux [--disabled|--enforcing|--permissive]
--enforcing
— Zet SELinux aan met de standaard richtlijnen: enforcing.
selinux
optie niet aanwezig is in het kickstart bestand, wordt SELinux aangezet en standaard ingesteld met --enforcing
.
--permissive
— Geeft waarschuwingen gebaseerd op de SELinux richtlijnen, maar past de richtlijnen niet toe.
--disabled
— Zet SELinux op het systeem helemaal uit.
services
(optioneel) --disabled
— Zet de voorzieningen uit gegeven in deze door komma's gescheiden lijst.
--enabled
— Zet de voorzieningen aan gegeven door deze met komma's gescheiden lijst.
services --disabled auditd, cups,smartd, nfslock
services --disabled auditd,cups,smartd,nfslock
shutdown
(optioneel) reboot
optie gebruikt.
shutdown
optie is ruwweg equivalent met het shutdown
commando.
halt
, poweroff
, en reboot
kickstart opties.
skipx
(optioneel) text
(optioneel) timezone
(vereist) <timezone>
welke elke van de tijdzones kan zijn gegeven door timeconfig
.
timezone [--utc] <timezone>
--utc
— Als dit aanwezig is, veronderstelt het systeem dat de hardware klok is gezet naar UTC (Greenwich Mean) tijd.
upgrade
(optioneel) user
(optioneel) user --name=<username>
[--groups=<list>
] [--homedir=<homedir>
] [--password=<password>
] [--iscrypted] [--shell=<shell>
] [--uid=<uid>
]
--name=
— Geeft de naam van de gebruiker. Deze optie is vereist.
--groups=
— Naast de standaard groep geeft deze door komma's gescheiden lijst aan tot welke groepen de gebruiker ook moet behoren.
--homedir=
— De persoonlijke map van de gebruiker. Als het niet wordt opgegeven, zal dit /home/<username>
worden.
--password=
— Het wachtwoord voor de nieuwe gebruiker. Als het niet wordt opgegeven, zal het account standaard afgesloten zijn,
--iscrypted=
— Is het wachtwoord opgegeven door --password reeds versleuteld of niet?
--shell=
— De login shell van de gebruiker. Als dit niet wordt opgegeven wordt dit gelijk aan de systeem standaard.
--uid=
— De UID van de gebruiker. Als dit niet wordt opgegeven wordt het gelijk aan de eerst beschikbare niet-systeem UID.
vnc
(optioneel) vnc [--host=<hostname>
] [--port=<port>
] [--password=<password>
]
--host=
— Inplaats van het starten van deVNC server op de te installeren machine, maak je verbinding met het VNC kijk procrs op de opgegeven hostnaam.
--port=
— Geeft een poort waarnaar het VNC kijk proces op afstand naar zal luisteren. Als dit niet is opgegeven, zal anaconda de VNC standaard nemen.
--password=
— Zet een wachtwoord welke aangeboden moet worden om te verbinden naar de VNC sessie. Dit is optioneel, maar aanbevolen.
volgroup
(optioneel) volgroup<name>
<partition>
<options>
--noformat
— Gebruik een bestaande volume groep en formateer deze niet.
--useexisting
— Gebruik een bestaande volume groep en herformateer deze.
--pesize=
— Zet de grootte van de fysische extents.
part pv.01 --size 3000 volgroup myvg pv.01 logvol / --vgname=myvg --size=2000 --name=rootvol
volgroup
in actie, refereer je naar Paragraaf 13.4.1, “Geavanceerd partitionerings voorbeeld”.
xconfig
(optioneel) --driver
— Specificeer de X driver om te gebruiken voor de video hardware.
--videoram=
— Specificeer de hoeveelheid video RAM die de video kaart heeft.
--defaultdesktop=
— Specificeer of GNOME of KDE om de standaard desktop in te stellen (aangenomen wordt dat GNOME Desktop Environment en/of KDE Desktop Environment is geinstalleerd met %packages
).
--startxonboot
— Gebruik een grafische login op het geinstalleerde systeem.
--resolution=
— Specificeer de standaard resolutie voor hetX window systeem op het geinstalleerde systeem. Geldige waarden zijn 640x480, 800x600, 1024x768, 1152x864, 1280x1024, 1400x1050, 1600x1200. Wees er zeker van om een resolutie op te geven die compatibel is met de video kaart en monitor.
--depth=
— Specificeer de standaard kleurendiepte voor het X window systeem op het geinstalleerde systeem. Geldige waarden zijn 8, 16, 24, en 32. Wees er zeker van om een kleurendiepte op te geven die compatibel is met de video kaart en monitor.
zerombr
(optioneel) zerombr
wordt gespecificeerd worden alle ongeldige partitie tabellen die op schijven worden gevonden geinitialiseerd. Dit vernietigt alle inhoud van schijven met niet geldige partitie tabellen.
zerombr yes
. Deze vorm is nu verouderd, je moet nu in plaats hiervan eenvoudig zerombr
in je kickstart bestand opgeven.
zfcp
(optioneel) zfcp [--devnum=<devnum>
] [--fcplun=<fcplun>
] [--scsiid=<scsiid>
] [--scsilun=<scsilun>
] [--wwpn=<wwpn>
]
%include
(optioneel)clearpart
, raid
, part
, volgroup
, en logvol
opties in actie laat komen:
clearpart --drives=hda,hdc --initlabel # Raid 1 IDE config part raid.11 --size 1000 --asprimary --ondrive=hda part raid.12 --size 1000 --asprimary --ondrive=hda part raid.13 --size 2000 --asprimary --ondrive=hda part raid.14 --size 8000 --ondrive=hda part raid.15 --size 1 --grow --ondrive=hda part raid.21 --size 1000 --asprimary --ondrive=hdc part raid.22 --size 1000 --asprimary --ondrive=hdc part raid.23 --size 2000 --asprimary --ondrive=hdc part raid.24 --size 8000 --ondrive=hdc part raid.25 --size 1 --grow --ondrive=hdc # Je kunt add --spares=x toevoegen raid / --fstype ext3 --device md0 --level=RAID1 raid.11 raid.21 raid /safe --fstype ext3 --device md1 --level=RAID1 raid.12 raid.22 raid swap --fstype swap --device md2 --level=RAID1 raid.13 raid.23 raid /usr --fstype ext3 --device md3 --level=RAID1 raid.14 raid.24 raid pv.01 --fstype ext3 --device md4 --level=RAID1 raid.15 raid.25 # LVM configuratie zo dat we /var en /usr/local later kunnen veranderen in grootte volgroup sysvg pv.01 logvol /var --vgname=sysvg --size=8000 --name=var logvol /var/freespace --vgname=sysvg --size=8000 --name=freespacetouse logvol /usr/local --vgname=sysvg --size=1 --grow --name=usrlocal
%packages
commando om een kickstart bestandssectie te beginnen dat een lijst geeft van alle pakketten die je wilt installeren (dit geldt alleen voor installaties, omdat pakket selectie voor upgrades niet ondersteund wordt).
variant
/repodata/comps-*.xml
bestand op de eerste Fedora CD-ROM voor een lijst van groepen. Elke groep heeft een id, gebruikerszichtsbaarheids waarde, naam , beschrijving, en pakketlijst. In de pakketlijst zijn pakketten aangegeven als verplicht daar ze altijd geinstalleerd worden als de groep geselecteerd is, pakketten aangegeven met standaard worden standaard geinstalleerd als de groep geselecteerd is, en de pakketten gemarkeerd met optioneel moeten specifiek geselecteerd worden zelfs als de groep al geselecteerd is om te installeren.
Core
en Base
groepen standaard altijd geselecteerd zijn, dus het is niet nodig deze op te geven in de %packages
sectie.
%packages
selectie:
%packages @ X Window System @ GNOME Desktop Environment @ Graphical Internet @ Sound and Video dhcp
@
symbool, een spatie, en daarna de volledige groepnaamzoals gegeven in het comps.xml
bestand. Groepen kunnen ook opgegeven worden door de id voor de groep te gebruiken, zoals gnome-desktop
. Geef individuele pakketten op zonder extra karakters (de dhcp
regel in het voorbeeld hierboven is een invidueel pakket).
-autofs
%packages
optie:
--nobase
--resolvedeps
--ignoredeps
--ignoremissing
%packages --ignoremissing
ks.cfg
is geanalyseerd. Deze sectie moet aan het eind staan van het kickstart bestand ( na de commando's) en moet beginnen met het %pre
commando. Je kunt het netwerk benaderen in de %pre
sectie; echter naam service is op dit punt nog niet ingesteld, dus alleen IP adressen werken.
--interpreter /usr/bin/python
/usr/bin/python
met de scripttaal van jouw keuze.
%pre
sectie:
%pre #!/bin/sh hds="" mymedia="" for file in /proc/ide/h* do mymedia=`cat $file/media` if [ $mymedia == "disk" ] ; then hds="$hds `basename $file`" fi done set $hds numhd=`echo $#` drive1=`echo $hds | cut -d' ' -f1` drive2=`echo $hds | cut -d' ' -f2` #Write out partition scheme based on whether there are 1 or 2 hard drives if [ $numhd == "2" ] ; then #2 drives echo "#partitioning scheme generated in %pre for 2 drives" > /tmp/part-include echo "clearpart --all" >> /tmp/part-include echo "part /boot --fstype ext3 --size 75 --ondisk hda" >> /tmp/part-include echo "part / --fstype ext3 --size 1 --grow --ondisk hda" >> /tmp/part-include echo "part swap --recommended --ondisk $drive1" >> /tmp/part-include echo "part /home --fstype ext3 --size 1 --grow --ondisk hdb" >> /tmp/part-include else #1 drive echo "#partitioning scheme generated in %pre for 1 drive" > /tmp/part-include echo "clearpart --all" >> /tmp/part-include echo "part /boot --fstype ext3 --size 75" >> /tmp/part-includ echo "part swap --recommended" >> /tmp/part-include echo "part / --fstype ext3 --size 2048" >> /tmp/part-include echo "part /home --fstype ext3 --size 2048 --grow" >> /tmp/part-include fi
%include /tmp/part-include
%post
commando. Deze sectie is nuttig voor functies zoals het installeren van extra software en het instellen van een extra naamserver.
%post
sectie. Als je het netwerk hebt ingesteld voor DHCP, is het /etc/resolv.conf
bestand nog niet afgemaakt als de installatie de %post
sectie uitvoert. Je kunt het netwerk bereiken, maar je kunt geen IP adressen oplossen. Dus als je DHCP gebruikt, moet je IP adressen opgeven in de %post
sectie.
--nochroot
/etc/resolv.conf
naar het bestandssysteem dat zojuist was geinstalleerd.
%post --nochroot cp /etc/resolv.conf /mnt/sysimage/etc/resolv.conf
--interpreter /usr/bin/python
/usr/bin/python
met de scripttaal van jouw keuze.
%post
( # Note that in this example we run the entire %post section as a subshell for logging.
wget -O- http://proxy-or-sat.example.com/pub/bootstrap_script | /bin/bash
/usr/sbin/rhnreg_ks --activationkey=<activationkey>
# End the subshell and capture any output to a post-install log file.
) 1
>/root/post_install.log 2
>&1
runme
van een NFS share:
mkdir /mnt/temp mount -o nolock 10.10.0.2:/usr/new-machines /mnt/temp open -s -w -- /mnt/temp/runme umount /mnt/temp
-o nolock
vereist als een NFS aangekoppeld wordt.
ks.cfg
hebben.
ks.cfg
hebben en moet zich bevinden in detop niveau map van de opstart CD-ROM. Omdat een CD-ROM alleen leesbaar is, moet het bestand toegevoegd worden aan de map die gebruikt wordt om de image te maken die naar de CD-ROM wordt geschreven. Refereer naar Paragraaf 3.4.2, “Maken van een installatie opstart CD-ROM” voor instructies over het maken van boot media, echter voordat je het file.iso
image bestand maakt, copieer je het ks.cfg
kickstart bestand naar de isolinux/
map.
ks.cfg
hebben en moet zich bevinden in de top niveau map van de USB stick. Maak eerst de boot image, en copieer dan het ks.cfg
bestand.
/dev/sda
) met gebruik van het dd
commando:
dd if=diskboot.img of=/dev/sda bs=1M
dhcpd.conf
bestand voor de DHCP server:
filename
"/usr/new-machine/kickstart/"
; next-serverblarg.redhat.com;
filename
moet vervangen door de naam van het kickstart bestand (of de map waarin het kickstart bestand zich bevindt) en de waarde na next-server
met de NFS server naam.
<ip-addr>
-kickstart
<ip-addr>
deel van de bestandsnaam moet vervangen worden door het IP adres van de client in decimale notatie met punten. Bijvoorbeeld, de bestandsnaam voor een computer met een IP adres 10.10.0.1 zal zijn 10.10.0.1-kickstart
.
/kickstart
aan te koppelen van de BOOTP/DHCP server en probeert het kickstart bestand te vinden met gebruik van dezelfde <ip-addr>
-kickstart
bestandsnaam als hierboven beschreven.
ks
commandoregel argument is doorgegeven aan de kernel.
linux ks=floppy
commando werkt ook als het ks.cfg
bestand zich op een vfat of ext2 bestandssysteem op een diskette bevindt en je opstart van de Fedora CD-ROM #1.
boot:
prompt:
linux ks=hd:fd0:/ks.cfg
dd
optie op. Bijvoorbeeld, om op te starten van een boot diskette en om een driver schijf te gebruiken, geef je het volgende commando op de boot:
prompt:
linux ks=floppy dd
boot:
prompt (waarbij ks.cfg
de naam van het kickstart bestand is):
linux ks=cdrom:/ks.cfg
askmethod
autostep
debug
dd
dhcpclass=<class>
dns=<dns>
driverdisk
expert
gateway=<gw>
graphical
isa
ip=<ip>
keymap=<keymap>
ks=nfs:<server>
:/<path>
<server>
, als bestand <path>
. Het installatie programma gebruikt DHCP om de Ethernetkaart in te stellen. Bijvoorbeeld, als je NFS server server.example.com is en het kickstart bestand is in het NFS deel /mydir/ks.cfg
, wordt het juiste boot commando ks=nfs:server.example.com:/mydir/ks.cfg
.
ks=http://<server>
/<path>
<server>
, als bestand <path>
. Het installatie programma gebruikt DHCP om de Ethernetkaart in te stellen. Bijvoorbeeld, als je HTTP server server.example.com is en het kickstart bestand is in de HTTP map /mydir/ks.cfg
, dan wordt het juistw boot commando ks=http://server.example.com/mydir/ks.cfg
.
ks=floppy
ks.cfg
op een vfat of ext2 bestandssysteem op de diskette in /dev/fd0
.
ks=floppy:/<path>
/dev/fd0
, als bestand <path>
.
ks=hd:<device>
:/<file>
<device>
(welke vfat of ext2 moet ziijn), en zoekt naar het kickstart configuratie bestand als <file>
in dat bestandssysteem (bijvoorbeeld, ks=hd:sda3:/mydir/ks.cfg
).
ks=file:/<file>
<file>
te lezen van het bestandssysteem, er wordt niet aangekoppeld. Dit wordt gewoonlijk gebruikt als het kickstart bestand al op in de initrd
image is.
ks=cdrom:/<path>
<path>
.
ks
ks
alleen wordt gebruikt, stelt het installatie programma de Ethernet kaart in om DHCP te gebruiken. Het kickstart bestand wordt gelezen van de "bootServer" van het DCHP antwoord alsof het een NFS server is die het kickstart bestand deelt. Standaard is de bootServer dezelfde als de DHCP server. De naam van het kickstart bestand is een van de volgende:
/
, wordt voor het boot bestand geleverd met DHCP gezocht op de NFS server.
/
, wordt voor het boot bestand geleverd door DHCP gezocht in de /kickstart
map op de NFS server.
/kickstart/1.2.3.4-kickstart
te lezen, waarbij 1.2.3.4
het numerieke IP adres is van de machine die wordt geinstalleerd.
ksdevice=<device>
ks=nfs:<server>
:/<path>
ksdevice=eth1
op de boot:
prompt.
kssendmac
lang=<lang>
loglevel=<level>
lowres
mediacheck
method=cdrom
method=ftp://<path>
method=hd:<dev>
:<path>
method=http://<path>
method=nfs:<path>
netmask=<nm>
nofallback
nofb
nofirewire
noipv6
nokill
nomount
nonet
noparport
nopass
nopcmcia
noprobe
noshell
nostorage
nousb
nousbstorage
rescue
resolution=<mode>
serial
skipddc
syslog=<host>
[:<port>
]
<host>
gestuurd, en optioneel, op poort <port>
. Dit vereist dat het syslog proces op afstand verbindingen accepteert (de -r optie).
text
updates
updates=ftp://<path>
updates=http://<path>
upgradeany
vnc
vncconnect=<host>
[:<port>
]
<host>
, en optioneel gebruik poort <port>
.
vncpassword=<password>
/usr/sbin/system-config-kickstart
in.
variant
map van de installatie boom bevat. Bijvoorbeeld, als de NFS server de map /mirrors/redhat/i386/Server/
bevat, vul je /mirrors/redhat/i386/
in voor de NFS-map.
variant
map bevat. Bijvoorbeeld, als de FTP server de map /mirrors/redhat/i386/Server/
bevat, vul je /mirrors/redhat/i386/Server/
in voor de FTP-map. Als de FTP server een gebruikersnaam en wachtwoord nodig heeft, vul je die ook in.
variant
map bevat. Bijvoorbeeld, als de HTTP server de map /mirrors/redhat/i386/Server/
bevat, vul je /mirrors/redhat/i386/Server/
voor de HTTP-map.
md5sum
programma en ook de linux mediacheck
opstart optie zoals besproken in Paragraaf 6.3, “Media verifieren”. Vul de harde schijf partitie in die de ISO images bevat (bijvoorbeeld, /dev/hda1
) in het Harde schijf partitie tekst veld. Vul de map in die de ISO images bevat in het Harde schijf map tekst veld.
/boot
partite). Installeer de boot loader op de MBR als je van plan bent om het als je boot loader te gaan gebruiken.
cdrecord
gebruikt wordt met het opgeven van hdd=ide-scsi
als een kernel parameter (waarin hdd
het CD-ROM apparaat is).
msdos
voor x86 en gpt
voor Itanium), selecteer je Het disklabel initialiseren als je gaat installeren op een gloednieuwe harde schijf.
anaconda
en kickstart
Logical Volume Management (LVM) ondersteunt, is er op dit moment geen mogelijkheid om dit in te stellen met gebruik van Kickstart configurator.
/dev/hda
), specificeer dan hda
voor de schijf. Voeg /dev
niet toe aan de schijf naam.
/dev/hda1
), geef je hda1
op als de partitie. Voeg /dev
niet toe aan de partitie naam.
system-config-network
). Refereer naar de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide vor details.
port:protocol
. Bijvoorbeeld, om IMAP toegang door de firewall toe te staan, geef je imap:tcp
op. Numerieke poorten kunnen ook expliciet opgegeven worden; om UDP pakketten toe te staan op poort 1234 door de firewall, vul je 1234:udp
in. Om meerdere poorten op te geven scheidt je ze met komma's.
skipx
optie wordt naar het kickstart bestand geschreven.
%packages
sectie in het kickstart bestand nadat je het hebt weggeschreven. Refereer naar Paragraaf 13.5, “Package Selection” voor details.
/usr/bin/python2.4
kan opgegeven worden voor een Python script. Deze optie komt overeen met het gebruik van %pre --interpreter /usr/bin/python2.4
in je kickstart bestand.
addgroup
, adduser
, adjtimex
, ar
, arping
, ash
, awk
, basename
, bbconfig
, bunzip2
, busybox
, bzcat
, cal
, cat
, catv
, chattr
, chgrp
, chmod
, chown
, chroot
, chvt
, cksum
, clear
, cmp
, comm
, cp
, cpio
, crond
, crontab
, cut
, date
, dc
, dd
, deallocvt
, delgroup
, deluser
, devfsd
, df
, diff
, dirname
, dmesg
, dnsd
, dos2unix
, dpkg
, dpkg-deb
, du
, dumpkmap
, dumpleases
, e2fsck
, e2label
, echo
, ed
, egrep
, eject
, env
, ether-wake
, expr
, fakeidentd
, false
, fbset
, fdflush
, fdformat
, fdisk
, fgrep
, find
, findfs
, fold
, free
, freeramdisk
, fsck
, fsck.ext2
, fsck.ext3
, fsck.ext4
, fsck.minix
, ftpget
, ftpput
, fuser
, getopt
, getty
, grep
, gunzip
, gzip
, hdparm
, head
, hexdump
, hostid
, hostname
, httpd
, hush
, hwclock
, id
, ifconfig
, ifdown
, ifup
, inetd
, insmod
, install
, ip
, ipaddr
, ipcalc
, ipcrm
, ipcs
, iplink
, iproute
, iptunnel
, kill
, killall
, lash
, last
, length
, less
, linux32
, linux64
, ln
, load_policy
, loadfont
, loadkmap
, login
, logname
, losetup
, ls
, lsattr
, lsmod
, lzmacat
, makedevs
, md5sum
, mdev
, mesg
, mkdir
, mke2fs
, mkfifo
, mkfs.ext2
, mkfs.ext3
, mkfs.ext4
, mkfs.minix
, mknod
, mkswap
, mktemp
, modprobe
, more
, mount
, mountpoint
, msh
, mt
, mv
, nameif
, nc
, netstat
, nice
, nohup
, nslookup
, od
, openvt
, passwd
, patch
, pidof
, ping
, ping6
, pipe_progress
, pivot_root
, printenv
, printf
, ps
, pwd
, rdate
, readlink
, readprofile
, realpath
, renice
, reset
, rm
, rmdir
, rmmod
, route
, rpm
, rpm2cpio
, run-parts
, runlevel
, rx
, sed
, seq
, setarch
, setconsole
, setkeycodes
, setlogcons
, setsid
, sh
, sha1sum
, sleep
, sort
, start-stop-daemon
, stat
, strings
, stty
, su
, sulogin
, sum
, swapoff
, swapon
, switch_root
, sync
, sysctl
, tail
, tar
, tee
, telnet
, telnetd
, test
, tftp
, time
, top
, touch
, tr
, traceroute
, true
, tty
, tune2fs
, udhcpc
, udhcpd
, umount
, uname
, uncompress
, uniq
, unix2dos
, unlzma
, unzip
, uptime
, usleep
, uudecode
, uuencode
, vconfig
, vi
, vlock
, watch
, watchdog
, wc
, wget
, which
, who
, whoami
, xargs
, yes
, zcat
, zcip
busybox commando
--help
anaconda
, bash
, bzip2
, jmacs
, ftp
, head
, joe
, kudzu-probe
, list-harddrives
, loadkeys
, mtools
, mbchk
, mtools
, mini-wm
, mtools
, jpico
, pump
, python
, python2.4
, raidstart
, raidstop
, rcp
, rlogin
, rsync
, setxkbmap
, sftp
, shred
, ssh
, syslinux
, syslogd
, tac
, termidx
, vncconfig
, vncpasswd
, xkbcomp
, Xorg
, Xvnc
, zcat
%pre
commando niet toe. Het is reeds voor je toegevoegd.
%post
commando niet toe. Het is al voor je toegevoegd.
%post
sectie:
echo "Hackers will be punished!" > /etc/motd
--nochroot
optie in de %post
sectie.
/mnt/sysimage/
voor de map naam zetten.
echo "Hackers will be punished!" > /mnt/sysimage/etc/motd
/usr/bin/python2.2
kan opgegeven worden voor een Python script. Deze optie komt overeen met het gebruiken van %post --interpreter /usr/bin/python2.2
in je kickstart bestand.
Inhoudsopgave
root
account te gebruiken.
yum
commando. Type de volgende regel om een volledige update van je systeem te beginnen met gebruik van yum
:
su -c 'yum update'
root
password when prompted.
yum
.
yum
commando gebruikt. Het update proces doenload informatie en pakketten van een netwerk van servers.
release
. Ga de oude pakket lijst na voor de repositories die geinstalleerd waren:
awk '{print $1}' ~/old-pkglist.txt | grep 'release$'
yum
en andere software beheersgereedschappen op je Fedora systeem.
awk '{print $1}' ~/old-pkglist.txt | sort | uniq > ~/old-pkgnames.txt
rpm -qa --qf '%{NAME}\n' | sort | uniq > ~/new-pkgnames.txt
diff -u ~/old-pkgnames.txt ~/new-pkgnames.txt | grep '^-' | sed 's/^-//' > /tmp/pkgs-to-install.txt
/tmp/pkgs-to-install.txt
met het yum
commando om de meeste of alle van je oude pakketten terug te krijgen.
su -c 'yum install `cat /tmp/pkgs-to-install.txt`'
root
account:
su -
yum groupinstall "GNOME Desktop Environment"
/etc/inittab
bestand aan te passen:
nano /etc/inittab
initdefault
bevat. Verander het cijfer 3
in 5
.
exit
om het beheerder's account te verlaten.
reboot
commando. Je systeem zal opstarten en een grafische login aanbieden.
/
partitie verandert, kan het zijn dat de bootloader niet in staat is om de partitie te vinden en aan te koppelen. Om dit probleem te repareren, moet je in de reddings mode opstarten en het /boot/grub/grub.conf
bestand aanpassen.
rescue
toe als kernel parameter. Bijvoorbeeld, voor een x86 systeem, type je het volgende commando in op de installatie boot prompt:
linux rescue
De reddings omgeving zal nu proberen om je Linux installatie te vinden en zal het aankoppelen onder de map /mnt/sysimage. Je kunt dan de vereiste veranderingen in je systeem aanbrengen. Als je verder wilt gaan met deze stap kies je "Doorgaan". Je kunt er ook voor kiezen om je bestandssystemen alleen-lezen aan te koppelen in plaats van lezen-schrijven door het kiezen van "Alleen-lezen". Als om wat voor reden dan ook dit proces faalt, kun je "Overslaan" kiezen en deze stap wordt overgeslagen en ga je direct naar de commando shell.
/mnt/sysimage/
. Als de aankoppeling mislukt, krijg je een boodschap. Als je selecteert , probeert het je bestandssysteem aan te koppelen in de map /mnt/sysimage/
, maar in de alleen-lezen mode. Als je selecteert, wordt je bestandssysteem niet aangekoppeld. Kies als je denkt dat je bestandssysteem beschadigd is.
sh-4.0#
chroot /mnt/sysimage
rpm
moet draaien die vereisen dat je root partitie aangekoppeld is als /
. Om de chroot
omgeving te verlaten, type je exit
in om terug te gaan naar de prompt.
/foo
, en het volgende commando in te typen:
mount -t ext4 /dev/mapper/VolGroup00-LogVol02 /foo
/foo
een map die je aangemaakt hebt en /dev/mapper/VolGroup00-LogVol02
is de LVM2 logische volume die je wilt aankoppelen. Als de partitie van het type ext2
of ext3
vervang jeext4
met ext2
of ext3
respectievelijk.
fdisk -l
pvdisplay
vgdisplay
lvdisplay
ssh
, scp
, en ping
als het netwerk is gestart
dump
en restore
voor gebruikers met tape apparaten
parted
en fdisk
voor het beheer van partities
rpm
voor het installeren of vernieuwen van software
joe
voor het bewerken van configursatie bestanden
emacs
, pico
, of vi
, wordt de joe
bewerker gestart.
linux rescue
in op de installatie boot promp om de reddings mode in te gaan.
chroot /mnt/sysimage
om de root partitie aan te koppelen.
/sbin/grub-install /dev/hda
om de GRUB bootloader opnieuw te stalleren, waarin /dev/hda
de boot partitie is.
/boot/grub/grub.conf
bestand, omdat extra regels nodig kunnen zijn voor GRUB om extra operating systemen te controleren.
a
in om de regel te bewerken.
single
is als een apart woord (druk op de Spatiebalk en type dan single
). Druk op Enter om de bewerkings mode te verlaten.
init
bestanden niet worden geladen. Als init
beschadingd is of niet werkt, kun je nog steeds bestandssystemen aankoppelen om data te redden die verloren zou gaan door een herinstallatie.
single
met het sleutelwoord emergency
.
.rpmsave
extensie (bijvoorbeeld, sendmail.cf.rpmsave
). Het upgrade proces maakt ook een log van zijn acties in /root/upgrade.log
.
/etc/fedora-release
bestand is veranderd van de standaard inhoud, wordt je Fedroa installatie misschien niet gevonden als je een upgrade naar Fedora 11 probeert uit te voeren.
linux upgradeany
linux upgradeany
commando als jouw Fedora installatie was niet vermeld om van de upgraden.
diskmgmt.msc
en druk op Enter. Het Disk Management gereedscap opent.
NTFS
en komt overeen met je C:
apparaat. Er zullen tenminste twee Fedora partities zichtbaar zijn. Windows zal voor deze partities geen bestandssysteem type laten zien, maar kan aan sommige hiervan apparaat letters toekennen.
unallocated
.
diskpart
en druk op Enter. Een commando scherm verschijnt.
list volume
in en druk op Enter. Diskpart laat een lijst zien van de partities op je systeem met een volume nummer, zijn apparaat letter, volume label, bestandssysteem type, en grootte. Identificeer de Windows partitie die je wilt gebruiken om de ruimte in te nemen die achergelaten is door Fedora en je noteert zijn volume nummer (bijvoorbeeld, jouw Windows C:
apparaat kan "Volume 0" zijn).
select volume N
in (waarin N
het volume nummer is van de Windows partitie die je wilt uitbreiden) en druk op Enter. Type nu extend
en duw op Enter. Diskpart breidt nu je gekozen partitie uit om de overblijvende ruimte op de harde schijf te vullen. Het zal je berichten als dit klaar is.
Disk Management
scherm, klik je rechts op de schijf ruimte die Windows labels als unallocated
en je selecteert New Partition
van het menu. De New Partition Wizard start op.
Press any key to boot from CD
Welcome to Setup
scherm verschijnt, kun je beginnen met de Windows Recovery Console. De procedure hangt een beetje af van de verschillende versies van Windows:
fixmbr
en je duwt op Enter. Het fixmbr programma herstelt nu de Master Boot Record voor het systeem.
exit
in en je duwt op de Enter toets.
diskmgmt.msc
in het Start Search veld en druk op Enter. Het Disk Management programma opent.
NTFS
en komt overeen met je C:
apparaat. Er zullen tenminste twee Fedora partities zichtbaar zijn. Windows zal voor deze partities geen bestandssysteem type laten zien, maar kan aan sommige hiervan apparaat letters toekennen.
unallocated
.
Disk Management
scherm, klik je rechts op de ruimte die Windows labelt met unallocated
en je selecteert New Simple Volume
van het menu. De New Simple Volume Wizard begint.
Press any key to boot from CD or DVD
bootrec /fixmbr
in en druk op Enter.
/Applications/Utilities
.
/Applications/Utilities
.
gparted
at the command line and pressing Enter.
su -
en duwt op Enter. Als het systeem je vraagt naar je root wachtwoord, type je het in en drukt op Enter.
gedit /boot/grub/grub.conf
in en druk op Enter. Dit opent het grub.conf
bestand in de gedit tekst bewerker.
grub.conf
bestand bestaat uit vier regels:
grub.conf
grub.conf
zijn, ieder overeenkomend met een andere versie van de Linux kernel. Verwijder elke van de Fedora regels uit het bestand.
Grub.conf
bevat een regel die het standaard operating systeem om op te starten specificeert, in de vorm default=N
waarin N
een getal is gelijk of groter dan 0. Als N
0 is, zal GRUB het eerste operating systeem in de lijst opstarten. Als N
1 is, zal het het tweede operating systeem opstarten, enzovoort.
default=
regel het getal bevat dat een lager is dan het nummer van het gekozen standaard oprating systeem in de lijst.
grub.conf
bestand op en verlaat gedit.
gparted
at the command line and pressing Enter.
/dev/sda3
.
e2fsck partition
op de commandoregel en duw op Enter, waarin partition
de partitie is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je zojuist /dev/sda3
in grootte hebt veranderd, type je in e2fsck /dev/sda3
.
resize2fs partition
op de commandoregel en duwt op Enter, waarin partition
de partitie is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je zojuist /dev/sda3
hebt veranderd in grootte, type je in resize2fs /dev/sda3
.
gparted
at the command line and pressing Enter.
unallocated
. Klik-rechts in de niet toegekende ruimte en selecteer Nieuw. Accepteer de standaard waarden en GParted zal een nieuwe partitie maken die de beschikbare ruimte op de schijf vult.
/dev/sda3
gemaakt op apparaat /dev/sda
.
fdisk apparaat
en druk op Enter, waarin apparaat
de naam van het apparaat is waarop je zojuist een partitie gemaakt hebt. Bijvoorbeeld, fdisk /dev/sda
.
Command (m for help):
, type je T en Enter in om fdisk te gebruiken om een partitie type te veranderen.
Partition number (1-4):
, type het nummer van de partitie die je zojuist gemaakt hebt. Bijvoorbeeld, type het nummer 3
en druk op Enter. Dit identificeert de partitie waarvan fdisk het type zal gaan veranderen.
Hex code (type L to list codes):
, type je de code 8e
en drukt op Enter. Dit is de code voor een Linux LVM partitie.
Command (m for help):
, druk je op W en Enter. Fdisk schrijft de nieuwe type code naar de partie en stopt.
lvm
en druk je op Enter om het lvm2 programma te starten.
lvm>
prompt, type je pvcreate partition
en duwt op Enter, waarin partition
de partitie is die je recentelijk aangemaakt hebt. Bijvoorbeeld, pvcreate /dev/sda3
. Dit maakt /dev/sda3
aan als een fysische volume in LVM.
lvm>
prompt, type je vgextend VolumeGroup
partition
en duw op Enter, waarin VolumeGroup
de LVM volume groep is waarop Linux is geinstalleerd en partition
de partitie is die je recentelijk hebt gemaakt. Bijvoorbeeld, als Linux is geinstalleerd op /dev/VolumeGroup00
, zal je intypen vgextend /dev/VolumeGroup00 /dev/sda3
om de volume groep uit te breiden met de fysische volume op /dev/sda3
.
lvm>
prompt, type je lvextend -l +100%FREE LogVol
en duw op Enter, waarin LogVol
de logische volume is die je Linux bestandssysteem bevat. Bijvoorbeeld, om LogVol00
uit te breiden om de nieuw beschkbare ruimte op te nemen in zijn volume groep, VolGroup00
,type je lvextend -l +100%FREE /dev/VolGroup00/LogVol00
.
lvm>
prompt, type je exit
en duwt op Enter om lvm2 te verlaten.
e2fsck LogVol
op de commandoregel en druk op Enter, waarinLogVol
de logische volume is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je /dev/VolumeGroup00/LogVol00
zojuist in grootte hebt veranderd, zal je intypen e2fsck /dev/VolumeGroup00/LogVol00
.
resize2fs LogVol
op de comaando regel en duwt op Enter, waarin LogVol
de partitie is die je zojuist in grootte hebt veranderd. Bijvoorbeeld, als je zojuist /dev/VolumeGroup00/LogVol00
in grootte hebt veranderd, zal je intypen resize2fs /dev/VolumeGroup00/LogVol00
.
fdisk
programma om een nieuwe MBR te maken met de niet-gedocumenteerde vlag /mbr
. Dit herschrijft de MBR ALLEEN om de primaire DOS partitie op te starten. Het commando moet er ongeveer zo uitzien:
fdisk /mbr
fdisk
, zul je het Partitie bestaat maar het bestaat niet probleem tegenkomen. De beste manier om niet-DOS partities te verwijderen is om een programma te gebruiken dat andere partities dan DOS ook begrijpt.
linux rescue
. Dit start het reddings mode programma.
list-harddrives
in. Dit commando laat alle harde schijven op je systeem zien die herkent kunnen worden door het installatie programma, en ook hun grootte in megabytes.
parted
. Start parted
op, waarbij /dev/hda
het apparaat is waarop de partitie verwijderd moet worden:
parted /dev/hda
toon
commando om de huidige partitie tabel te zien, zodat je het nummer kunt bepalen van de te verwijderen partitie:
toon
toon
commando laat ook de partitie type zien (zoals linux-swap, ext2, ext3, ext4 enzovoort). Als je de type van de partitie weet helpt je dit om te bepalen welke partitie verwijderd moet worden.
verwijder
. Bijvoorbeeld, om de partitie met het nummer 3 te verwijderen:
verwijder 3
toon
commando om te controleren of het van de partitie tabel verwijderd is.
einde
om parted
te verlaten.
parted
, type je exit
op de boot prompt om de reddings mode te verlaten en je systeem te herstarten, in plaats van verder te gaan met de installatie. Het systeem moet nu automatisch opstarten. Als dat niet gebeurt, kun je jouw computer herstarten met gebruik van de Control+Alt+Delete toetsen combinatie.
Inhoudsopgave
Partitie type | Waarde | Partitie type | Waarde |
---|---|---|---|
Leeg | 00 | Novell Netware 386 | 65 |
DOS 12-bit FAT | 01 | PIC/IX | 75 |
XENIX root | 02 | Old MINIX | 80 |
XENIX usr | 03 | Linux/MINUX | 81 |
DOS 16-bit <=32M | 04 | Linux swap | 82 |
Extended | 05 | Linux native | 83 |
DOS 16-bit >=32 | 06 | Linux extended | 85 |
OS/2 HPFS | 07 | Amoeba | 93 |
AIX | 08 | Amoeba BBT | 94 |
AIX bootable | 09 | BSD/386 | a5 |
OS/2 Boot Manager | 0a | OpenBSD | a6 |
Win95 FAT32 | 0b | NEXTSTEP | a7 |
Win95 FAT32 (LBA) | 0c | BSDI fs | b7 |
Win95 FAT16 (LBA) | 0e | BSDI swap | b8 |
Win95 Extended (LBA) | 0f | Syrinx | c7 |
Venix 80286 | 40 | CP/M | db |
Novell | 51 | DOS access | e1 |
PPC PReP Boot | 41 | DOS R/O | e3 |
GNU HURD | 63 | DOS secondary | f2 |
Novell Netware 286 | 64 | BBT | ff |
parted
programma aan. Dit is een vrij beschikbaar programma dat partities in grootte kan veranderen.
parted
, is het belangrijk dat je bekend bent met schijf opslag en dat je een backup maakt van de data van je computer. Je moet twee backups maken van alle belangrijke data op je computer. Deze backups moeten opgeslagen worden op verwijderbare media (zoals tape, CD-ROM, of diskettes), en je moet er zeker van zijn dat ze leesbaar zijn voordat je verder gaat.
parted
te gebruiken, let er dan op dat nadat parted
heeft gedraaid je overblijft met twee partities: de ene waarvan je de grootte hebt veranderd, en diegene die parted
aanmaakt van de nieuwe vrijgemaakte ruikte. Als het je bedoeling is om die ruimte te gebruiken om Fedora te installeren, moet je de nieuw aangemaakte partitie verwijderen, of door het gebruik van het partitionerings programma van je huidige operating systeem, of tijdens het instellen gedurende de installatie.
/dev/xxyN
.
/dev/
/dev/
.
xx
hd
(voor IDE schijven) of sd
(voor SCSI schijven).
y
/dev/hda
(de eerste IDE harde schijf) of /dev/sdb
(de tweede SCSI schijf).
N
1
tot en met4
genummerd. Logische partities beginnen met 5
. Dus, bijvoorbeeld, /dev/hda3
is de derde primaire of extended partitie op de eerste IDE harde schijf, en /dev/sdb6
is de tweede logische partitie op de tweede SCSI harde schijf.
/dev/hda5
is aangekoppeld op /usr/
, betekent dat dat alle bestanden en mappen in /usr/
zich fysiek bevinden op /dev/hda5
. Dus het bestand /usr/share/doc/FAQ/txt/Linux-FAQ
zal opgeslagen zijn op /dev/hda5
, terwijl dat voor het bestand /etc/gdm/custom.conf
niet het geval zal zijn.
/usr/
aankoppelpunten kunnen zijn voor andere partities. Bijvoorbeeld, een partie (zeg, /dev/hda7
) kan aangekoppeld zijn op /usr/local/
, wat betekent dat /usr/local/man/whatis
dan op /dev/hda7
zal zijn in plaats van op /dev/hda5
.
swap
, /boot/
(of een /boot/efi/
partitie voor Itanium systemen), een /var/
partitie voor Itanium systemen, en /
(root).
[5] Blokken zijn echt van dezelfde grootte, anders dan wat onze afbeelding suggereert. Denk er ook aan dat een gemiddeld schijf station duizenden blokken bevat. Voor het doel van de discussie let je niet op deze kleinigheden.
/
zodat het systeem automatisch op deze zal inloggen als het opstart. Als /
op een iSCSI doel geplaatst is, zal initrd op dit doel inloggen en anaconda voegt dit doel niet toe aan de opstart scrpits om meerdere inlogpogingen naar hetzelfde doel te vermijden.
/
op een iSCSI doel geplaatst is, stelt anaconda NetworkManager in om alle netwerk interfaces te negeren die actief waren tijdens het installatie proces. Deze interfaces zullen ook door initrd geconfigureerd worden als het systeem opstart. Als NetworkManager deze interfaces zou herconfigureren, dan zou het systeem zijn verbinding met /
verliezen.
/
(als dat zo is). Dit wordt gedaan door het iscsistart programma te gebruiken (welke dit kan doen zonder dat het vereist is dat iscsid draait).
/
, of als een doel in de iSCSI database gemarkeerd is om automatisch op in te loggen.
/etc/NetworkManager/dispatcher.d/04-iscsi
/usr
, kun je het niet gebruiken om netwerk toegang te configureren als /usr
geplaatst is op opslag verbonden via het netwerk, zoals een iSCSI doel.
dm-crypt
module. Deze maatregel biedt een laag niveau afbeelding aan die de encryptie en decryptie van de data van de gebruiker afhandelt. Operaties op gebruikers niveau, zoals het maken en toegang verkrijgen tot versleutelde apparaten worden uitgevoerd door het gebruik van het cryptsetup
programma.
swap
apparaten.
kickstart
gebruiken om een aparte wachtzin in te stellen voor ieder nieuw versleutelde block apparaat.
parted
, pvcreate
, lvcreate
en mdadm
.
/dev/sda3
) met random data voordat je versleutelt vergroot de kracht van de versleuteling behoorlijk. Het nadeel is dat het lang kan duren.
dd if=/dev/urandom of=<device>
badblocks -c 10240 -s -w -t random -v <device>
cryptsetup luksFormat <device>
cryptsetup(8)
manual pagina.
cryptsetup isLuks <device> && echo Success
cryptsetup luksDump <device>
device-mapper
.
/dev/sda3
), wordt gegarandeerd gelijk te blijven zolang de LUKS header intact blijft. Om de UUID van een LUKS apparaat te ontdekken, voer je het volgende commando uit:
cryptsetup luksUUID <device>
luks-<uuid>
kunnen zijn, waar <uuid> wordt vervangen door de LUKS UUID van het apparaat (b.v.:luks-50ec957a-5b5a-47ee-85e6-f8085bbc97a8
). De naam conventie mag ongemakkelijk lijken maar het is niet vaak nodig om hem in te typen.
cryptsetup luksOpen <device> <name>
/dev/mapper/<name>
, welke het versleutelde apparaat voorstelt. Dit block apparaat kan worden gelezen en beschreven net als elk ander niet-versleuteld apparaat.
dmsetup info <name>
dmsetup(8)
manual pagina.
/dev/mapper/<name>
) als elk ander block apparaat. Om een ext2
bestandssysteem op het afgebeelde apparaat te maken, gebruik je het volgende commando:
mke2fs /dev/mapper/<name>
/mnt/test
, gebruik je het volgende commando:
/mnt/test
moet bestaan voordat je dit commando uitvoert.
mount /dev/mapper/<name> /mnt/test
/etc/crypttab
/etc/crypttab
bestand. Als dit bestand niet bestaat, maak je het en verander de eigenaar en groep naar root (root:root
) en verander de mode naar 0744
. Voeg een regel toe aan het bestand met het volgende formaat:
<name> <device> none
cryptsetup luksUUID <device>
. Dit verzekert dat het juiste apparaat gevonden en gebruikt wordt zelfs als de apparaat node (b.v.: /dev/sda5
) verandert.
/etc/crypttab
bestand, lees je de crypttab(5)
manual pagina.
/etc/fstab
/dev/mapper/<name>
in het /etc/fstab
bestand.
/etc/fstab
volgens UUID of volgens een bestandssysteem label. Het belangrijkste doel van dit is om een constante identificatie te bieden voor het geval dat de apparaat naam (b.v. /dev/sda4
) verandert. LUKS apparaat namen in de vorm /dev/mapper/luks-<luks_uuid>
zijn alleen gebaseerd op de LUKS UUID van het apparaat, en zijn daarom gegarandeerd constant. Dit feit maakt hen geschikt voor het gebruik in /etc/fstab
.
/etc/fstab
bestand, lees je de fstab(5)
manual pagina.
$HOME/keyfile
.
dd if=/dev/urandom of=$HOME/keyfile bs=32 count=1 chmod 600 $HOME/keyfile
cryptsetup luksAddKey <device> ~/keyfile
cryptsetup luksAddKey <device>
cryptsetup luksRemoveKey <device>
ext4
, en een aankoppelpunt.
/boot
partitie.
/
en swap partities binnen LVM volumes, met een aparte /boot
partitie.
/boot/
partitie zich boven de1024 cylinders van de harde schijf bevindt of als het de LBA mode gebruikt. De Stap 1.5 boot loader wordt gevonden of in de /boot/
partitie, of op een klein deel van de MBR en de /boot/
partitie.
/boot/sysroot/
in het geheugen. Zodra GRUB bepaalt heeft welk operating systeem of kernel gestart moet worden, laadt het deze in het geheugen en geeft de controle over de machine over aan dat operating systeem.
/boot/grub/grub.conf
, iedere keer als het systeem opstart. Hiermee is de noodzaak verdwenen om een nieuwe versie van de Stap 1 boot loader naar de MBR weg te schrijven iedere keer als de configuratie veranderd wordt. De enigste keer dat een gebruiker GRUB op de MBR moet herinstalleren is als de fysieke locatie van de /boot/
partitie op de schijf verschoven wordt. Voor details over het installeren van GRUB naar de MBR, refereer je naar Paragraaf E.2, “Installing GRUB”.
/sbin/grub-install <location>
uit, waarin <location>
de locatie is waar de GRUB Trap 1 boot loader geinstalleerd moet worden. Bijvoorbeeld, het volgende commando installeert GRUB in de MBR van het master IDE apparaat op de primaire IDE bus:
/sbin/grub-install /dev/hda
(<type-of-device><bios-device-number>
,<partition-number>
)
<type-of-device>
specificeert het type apparaat waarvan GRUB opstart. De twee meest voorkomende opties zijn hd
voor een harde schijf of fd
voor een 3.5 diskette. Een minder gebruikt apparaat type is ook beschikbaar nd
voor een netwerk schijf. Instructies over het configureren van GRUB om op te starten via het netwerk zijn online beschikbaar op http://www.gnu.org/software/grub/manual/.
<bios-device-number>
is het BIOS aparaat nummer. De primaire IDE harde schijf is genummerd als 0
en een secundaire IDE harde schijf is genummerd als 1
. Deze syntax is ruwweg equivalent met die gebruikt voor apparaten in de kernel. Bijvoorbeeld, de a
in hda
voor de kernel is analoog met de 0
in hd0
voor GRUB, de b
in hdb
is analoog met de 1
in hd1
, enzovoort.
<partition-number>
specificeert het nummer van een partitie op een apparaat. Zoals de <bios-device-number>
, worden de meeste partities genummerd te beginnen met 0
. Echter BSD partities worden opgegeven met gebruik van letters, met a
overeenkomend met 0
, b
overeenkomend met 1
, enzovoort
0
, niet 1
. Het vergeten van dit onderscheid is een van de meest voorkomende fouten gemaakt door nieuwe gebruikers.
(hd0)
en naar de tweede met (hd1)
. Op dezelfde manier refereert GRUB naar de eerste partitie op de eerste harde schijf met (hd0,0)
en naar de derde partitie op de tweede harde schijf met (hd1,2)
.
hd
. De letters fd
worden gebruikt voor 3.5 diskettes.
(hd0)
specificeert de MBR op het eerste apparaat en (hd3)
specificeert de MBR op het vierde apparaat.
(<device-type><device-number>
,<partition-number>
)</path/to/file>
<device-type>
met hd
, fd
, of nd
. Vervang <device-number>
met het getal voor het apparrat. Vervang </path/to/file>
met een absoluut pad relatief met het top-niveau vam het apparaat.
0+50,100+25,200+1
(hd0,0)+1
chainloader
commando zien met een soortgelijke bloklijst benaming op de GRUB commandoregel na het instellen van het juiste apparaat en partitie als root:
chainloader +1
(hd0,0)/grub/splash.xpm.gz
bevindt zich in de /grub/
map op het top-niveau (of root) van de (hd0,0)
partitie (die in feite de /boot/
partitie van het systeem is).
kernel
commando uitgevoerd met de locatie van het kernel bestand als optie. Zodra de Linux kernel opstart, wordt het root bestandssysteem ingesteld waarmee Linux gebruikers bekend zijn. Het originele GRUB root bestandssysteem en aankoppelpunten zijn vergeten, ze bestonden alleen om het kernel bestand op te starten.
root
en kernel
coomando's in Paragraaf E.5, “GRUB commando's” voor meer informatie.
bash
shell.
boot
— Boot het operating systeem of keten lader dat het laatst was geladen.
chainloader </path/to/file>
— Laadt het gespecificeerde bestand als een keten lader. Als het bestand zich op de eerste sector van de opgegeven partitie bevindt, gebruik dan de bloklijst notatie, +1
, in plaats van de bestandsnaam.
chainloader
commando:
chainloader +1
displaymem
— Laat het huidig gebruik van het geheugen zien, gebaseerd op informatie van de BIOS. Dit is nuttig om te bepalen hoeveel RAM een systeem heeft voordat het opstart.
initrd </path/to/initrd>
— Staat gebruikers toe om een initiele RAM schijf op te geven om te gebruiken tijdens het opstarten. Een initrd
is nodig als de kernel bepaalde modules nodig heeft om juist op te starten, zoals wanneer de root partitie geformateerd is met het ext3 of ext4 bestandssysteem.
initrd
commando:
initrd /initrd-2.6.8-1.523.img
install <stage-1>
<install-disk>
<stage-2>
p
config-file
— Installeert GRUB naar de systeem MBR.
<stage-1>
— Geeft een apparaat, partitie, en bestand waar de eerste boot loader image gevonden kan worden, zoals (hd0,0)/grub/stage1
.
<install-disk>
— Specificeert de schijf waar de Trap 1 boot loader geinstalleerd moet worden, zoals (hd0)
.
<stage-2>
— Geeft de locatie van de Trap2 boot loader door aan Trap 1 boot loader, zoals (hd0,0)/grub/stage2
.
p
<config-file>
— Deze optie vertelt het install
commando om te kijken naar het menu configuratie bestand gespecificeerd door <config-file>
, zoals (hd0,0)/grub/grub.conf
.
install
commando overschrijft alle informatie die al op de MBR aanwezig is.
kernel </path/to/kernel>
<option-1>
<option-N>
... — Specificeert het kernel bestand dat geladen moet worden als het operating systeem opstart. Vervang </path/to/kernel>
met een absoluut pad van de partitie opgegeven door het root commando. Vervang <option-1>
met opties voor de Linux kernel, zoals root=/dev/VolGroup00/LogVol00
om het apparaat te specificeren waar de root partitie van het systeem zich bevindt. Meerdere opties kunnen doorgegeven worden aan de kernel in een met spaties gescheiden lijst.
kernel
commando:
kernel /vmlinuz-2.6.8-1.523 ro root=/dev/VolGroup00/LogVol00
hda5
partitie.
root (<device-type>
<device-number>
,<partition>
)
— Configureert de root partitie voor GRUB, zoals (hd0,0)
, en koppelt de partitie aan.
root
commando:
root (hd0,0)
rootnoverify (<device-type>
<device-number>
,<partition>
)
— Configurert de root partitie voor GRUB, net zoals als root
commando, maar koppelt de partitie niet aan.
help --all
in voor een volledige lijst van commando's. Voor een beschrijving van alle GRUB commando's, refereer je naar de documentie online beschikbaar op http://www.gnu.org/software/grub/manual/.
/boot/grub/grub.conf
), welke wordt gebruikt om de lijst operating systemen voor het opstarten in de menu interface van GRUB, staat de gebruiker in wezen toe om een van te voren ingestelde groep van commando's te selecteren om uit te voeren.
/boot/grub/grub.conf
. De commando's om de globale voorkeuren voor de menu interface te zetten zijn bovenin het bestand geplaatst, gevolgd door brokken voor iedere operating kernel of operating systeem in het menu getoond.
default=0 timeout=10 splashimage=(hd0,0)/grub/splash.xpm.gz hiddenmenu title Fedora (2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686) root (hd0,1) kernel /vmlinuz-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686 ro root=UUID=04a07c13-e6bf-6d5a-b207-002689545705 rhgb quiet initrd /initrd-2.6.27.19-170.2.35.fc10.i686.img # section to load Windows title Windows rootnoverify (hd0,0) chainloader +1
titel
regel in het GRUB configuratie bestand. Om de Windows
sectie als de standaard in te stellen in het vorige voorbeeld, verander je de default=0
naar default=1
.
chainloader </path/to/file>
— Laad het gespecificeerde bestand als een keten lader. Vervang </path/to/file>
met het absolute pad naar de keten lader. Als het bestand zich in de eerste sector van de opgegeven partitie bevindt, gebruik je de bloklijst notatie, +1
.
color <normal-color>
<selected-color>
— Staat toe om specifieke kleuren te gebruiken in het menu, waarbij twee kleuren worden ingesteld voor de voorgrond en achtergrond. Gebruik eenvoudige kleurnamen zoals red/black
. Bijvoorbeeld:
color red/black green/blue
default=<integer>
— Vervang <integer>
met het standaard titel regel nummer dat geladen gaat worden als de wachttijd van het menu interface is verstreken.
fallback=<integer>
— Vervang <integer>
met het titel regel nummer als de eerste poging mislukt.
hiddenmenu
— Verhindert om het het GRUB menu interface te laten zien, en laadt de default
regel als de timeout
periode is verstreken. De gebruiker kan het standaard GRUB menu zichtbaar maken door op de Esc toest te duwen.
initrd </path/to/initrd>
— Geeft gebruikers de mogelijkheid om een initiele RAM disk op te geven voor het gebruik tijdens het opstarten. Vervang </path/to/initrd>
met het absolute pad naar de initiele RAM disk.
kernel </path/to/kernel>
<option-1>
<option-N>
— Specificeert het kernel bestand om te laden als het operating systeem opgestart wordt. Vervang </path/to/kernel>
met een absoluut pad vanaf de partitie opgegeven door de root instructie. Meerdere opties kunnen aan de kernel doorgegeven worden als deze geladen wordt.
password=<password>
— Verhindert een gebruiker die het wachtwoord niet kent om de regels voor deze menu optie te bewerken.
password=<password>
instructie. In dit geval herstart GRUB de Stap 2 boot loader en gebruikt het opgegeven alternatieve configuratie bestand om het menu te maken. Als een alternatief menu configuratie bestand wordt weggelaten in dit commando, wordt het een gebruiker die het wachrwoord kent toegestaan om het huidige configuratie bestand te bewerken.
root (<device-type>
<device-number>
,<partition>
)
— Configureert de root partitie voor GRUB, zoals (hd0,0)
, en koppelt de partitie aan.
rootnoverify (<device-type>
<device-number>
,<partition>
)
— Configurert de root partitie voor GRUB, net zoals als root
commando, maar koppelt de partitie niet aan.
timeout=<integer>
— Specificeert het interval, in secondes, dat GRUB wacht voordat het de regel laadt die aangegeven is in het default
commando.
splashimage=<path-to-image>
— Specificeert de locatie van de splash scherm image om te laten zien als GRUB opstart.
title group-title
— Specificeert een titel om te gebruiken voor een bepaalde groep van commando's die gebruikt worden om een kernel of operating systeem te laden.
#
) karakter.
kernel
commando.
<space><runlevel>
toe aan het eind van de opstart opties regel om op te starten in het gewenste runlevel. Bijvoorbeeld, de volgende regel zal een opstart proces runlevel 3 laten beginnen:
grub append> ro root=/dev/VolGroup00/LogVol00 rhgb quiet 3
/usr/share/doc/grub-<version-number>
/
— Deze map bevat goede informatie over het gebruik en configureren van GRUB, waarin <version-number>
overeenkomt met de versie van het BRUB pakket dat geinstalleerd is.
info grub
— De GRUB info pagina bevat een handleiding, een gebruikers naslagwerk, een programmeurs naslagwerk, en een FAQ document over GRUB en zijn gebruik.
[6] Voor meer informatie over de BIOS van het systeem en de MBR, refereer je naar Paragraaf F.2.1, “De BIOS”.
/boot/
partitie.
/sbin/init
programma.
/sbin/init
programma laadt alle voorzieningen en gebruikers-ruimte gereedschappen, en koppelt alle partities aan die vermeld zijn in /etc/fstab
.
/boot/grub/grub.conf
— tijdens het opstarten. Refereer naar Paragraaf E.6, “GRUB menu configuratie bestand” voor informatie over het bewerken van dit bestand.
/boot/
map. De kernel binary heeft een naam gebruik makend van het volgende formaat — /boot/vmlinuz-<kernel-version>
bestand (waar <kernel-version>
overeenkomt met de kernel versie opgegeven in de instellingen van de boot loader).
/sysroot/
, een RAM-gebaseerd virueel bestandssysteem, met gebruik van cpio
. De initramfs
wordt gebruikt door de kernel om drivers en modules te laden die nodig zijn om het systeem op te starten. Dit is in het bijzonder belangrijk als er SCSI harde schijven aanwezig zijn of als systemen het ext3 of ext4 bestandssysteem gebruiken.
initramfs
image(s) in het geheugen zijn geladen, geeft de boot loader de controle van het opstart proces over aan de kernel.
initramfs
images(s) in een van te voren bepaalde plek in het geheugen, decomprimeert het direct naar /sysroot/
, en laadt alle noodzakelijke drivers. Vervolgens initialiseert het virtuele apparaten gerelateerd aan het bestandssysteem, zoals LVM of software RAID, voordat het de initramfs
processing afrondt en alle geheugen die de schijf image eerst in beslag nam weer vrijgeeft.
/sbin/init
programma uit.
/sbin/init
programma/sbin/init
programma (ook wel init
genoemd) coordineert de rest van het opstart proces en configureert de omgeving voor de gebruiker.
init
commando start, wordt het de ouder of grootouder van alle processen die automatisch op het systeem opstarten. Het draait eerst het /etc/rc.d/rc.sysinit
script, welke het omgevingspad zet, swap start, de bestandssystemen checkt, en alle andere stappen uitvoert die vereist zijn voor systeem initialisatie. Bijvoorbeeld, de meeste systemen gebruiken een klok, dus rc.sysinit
leest het /etc/sysconfig/clock
configuratie bestand om de hardware klok te initialiseren. Een ander voorbeeld is als er speciale seriele poort processen zijn die moeten worden geinitialiseerd, rc.sysinit
voert het /etc/rc.serial
bestand uit.
init
commando draait dan het /etc/inittab
script, welke beschrijft hoe het systeem ingesteld moet worden voor elk SysV init runlevel. Runlevels zijn een toestand, of mode, gedefinieerd door de voorzieningen opgesomd in de SysV /etc/rc.d/rc<x>
.d/
map, waar <x>
het nummer van de runlevel is. Voor meer informatie over SysV init runlevels, refereer je naar Paragraaf F.4, “SysV init runlevels”.
init
commando de bron functie bibliotheek, /etc/rc.d/init.d/functions
, in voor het systeem, welke configureert hoe een programma te starten is, te soppen is, en hoe de PID van een programma bepaald is.
init
programma start alle achtergrond processen door te kijken in de juiste rc
map voor het runlevel dat als de standaard is gespecificeerd in /etc/inittab
. De rc
mappen zijn genummerd om overeen te komen met het runlevel dat ze representeren. Bijvoorbeeld, /etc/rc.d/rc5.d/
is de map voor runlevel 5.
init
programma in de /etc/rc.d/rc5.d/
map om te bepalen welke processen het moet starten en stoppen.
/etc/rc.d/rc5.d/
map:
K05innd -> ../init.d/innd K05saslauthd -> ../init.d/saslauthd K10dc_server -> ../init.d/dc_server K10psacct -> ../init.d/psacct K10radiusd -> ../init.d/radiusd K12dc_client -> ../init.d/dc_client K12FreeWnn -> ../init.d/FreeWnn K12mailman -> ../init.d/mailman K12mysqld -> ../init.d/mysqld K15httpd -> ../init.d/httpd K20netdump-server -> ../init.d/netdump-server K20rstatd -> ../init.d/rstatd K20rusersd -> ../init.d/rusersd K20rwhod -> ../init.d/rwhod K24irda -> ../init.d/irda K25squid -> ../init.d/squid K28amd -> ../init.d/amd K30spamassassin -> ../init.d/spamassassin K34dhcrelay -> ../init.d/dhcrelay K34yppasswdd -> ../init.d/yppasswdd K35dhcpd -> ../init.d/dhcpd K35smb -> ../init.d/smb K35vncserver -> ../init.d/vncserver K36lisa -> ../init.d/lisa K45arpwatch -> ../init.d/arpwatch K45named -> ../init.d/named K46radvd -> ../init.d/radvd K50netdump -> ../init.d/netdump K50snmpd -> ../init.d/snmpd K50snmptrapd -> ../init.d/snmptrapd K50tux -> ../init.d/tux K50vsftpd -> ../init.d/vsftpd K54dovecot -> ../init.d/dovecot K61ldap -> ../init.d/ldap K65kadmin -> ../init.d/kadmin K65kprop -> ../init.d/kprop K65krb524 -> ../init.d/krb524 K65krb5kdc -> ../init.d/krb5kdc K70aep1000 -> ../init.d/aep1000 K70bcm5820 -> ../init.d/bcm5820 K74ypserv -> ../init.d/ypserv K74ypxfrd -> ../init.d/ypxfrd K85mdmpd -> ../init.d/mdmpd K89netplugd -> ../init.d/netplugd K99microcode_ctl -> ../init.d/microcode_ctl S04readahead_early -> ../init.d/readahead_early S05kudzu -> ../init.d/kudzu S06cpuspeed -> ../init.d/cpuspeed S08ip6tables -> ../init.d/ip6tables S08iptables -> ../init.d/iptables S09isdn -> ../init.d/isdn S10network -> ../init.d/network S12syslog -> ../init.d/syslog S13irqbalance -> ../init.d/irqbalance S13portmap -> ../init.d/portmap S15mdmonitor -> ../init.d/mdmonitor S15zebra -> ../init.d/zebra S16bgpd -> ../init.d/bgpd S16ospf6d -> ../init.d/ospf6d S16ospfd -> ../init.d/ospfd S16ripd -> ../init.d/ripd S16ripngd -> ../init.d/ripngd S20random -> ../init.d/random S24pcmcia -> ../init.d/pcmcia S25netfs -> ../init.d/netfs S26apmd -> ../init.d/apmd S27ypbind -> ../init.d/ypbind S28autofs -> ../init.d/autofs S40smartd -> ../init.d/smartd S44acpid -> ../init.d/acpid S54hpoj -> ../init.d/hpoj S55cups -> ../init.d/cups S55sshd -> ../init.d/sshd S56rawdevices -> ../init.d/rawdevices S56xinetd -> ../init.d/xinetd S58ntpd -> ../init.d/ntpd S75postgresql -> ../init.d/postgresql S80sendmail -> ../init.d/sendmail S85gpm -> ../init.d/gpm S87iiim -> ../init.d/iiim S90canna -> ../init.d/canna S90crond -> ../init.d/crond S90xfs -> ../init.d/xfs S95atd -> ../init.d/atd S96readahead -> ../init.d/readahead S97messagebus -> ../init.d/messagebus S97rhnsd -> ../init.d/rhnsd S99local -> ../rc.local
/etc/rc.d/rc5.d/
map. Beter gezegd, alle bestanden in /etc/rc.d/rc5.d/
zijn symbolische links die wijzen naar scripts die zich bevinden in de /etc/rc.d/init.d/
map. Symbolische links worden gebruikt in ieder van de rc
mappen zodat de runlevels hergeconfigureerd kunnen worden door het maken, veranderen, en verwijderen van symbolische links zonder dat de actuele scripts waarnaar zij verwijzen verandered worden.
K
of een S
. De K
links zijn processen die op dat runlevel gestopt worden, terwijl zij die met een S
beginnen opgestart worden.
init
commando stopt eerst alle K
symbolische links in de map door het uitvoeren van het /etc/rc.d/init.d/<command>
stop
commando, waar <command>
het proces is dat gestopt moet worden. Het start daarna alle S
symbolische links door het uitvoeren van /etc/rc.d/init.d/<command>
start
.
/etc/rc.d/init.d/httpd stop
stopt de Apache HTTP server.
init
programma uitvoert is het /etc/rc.d/rc.local
bestand. Dit bestand is nuttig voor systeem aanpassingen. Refereer naar Paragraaf F.3, “Extra programma's draaien tijdens het opstarten” voor meer informatie over het gebruik van het rc.local
bestand.
init
commando zich door de betreffende rc
map voor het runlevel heeft heen gewerkt, splitst het /etc/inittab
script een /sbin/mingetty
proces af voor iedere virtuele console (login prompt) die aan het runlevel toegewezen zijn. Runlevels 2 t.e.m. 5 hebben allen zes virtuele consoles, terwijl runlevel 1 (enkele gebruiker mode) een heeft, en runlevels 0 en 6 hebben geen. Het /sbin/mingetty
proces opent communicatie paden naar tty apparaten[8], stelt hun mode in, geeft een login prompt, accepteert de gebruikersnaam en wachtwoord van de gebruiker, en initialiseert het login proces.
/etc/inittab
een script met de naam /etc/X11/prefdm
. Het prefdm
script voert de verkozen X display beheerder uit[9] — gdm
, kdm
, of xdm
, afhankelijk van de inhoud van het /etc/sysconfig/desktop
bestand.
/etc/rc.d/rc.local
script wordt uitgevoerd door het init
commando tijdens het opstarten of als het runlevel veranderd wordt. Het toevoegen van commando's onder in het script is een eenvoudige manier om noodzakelijke taken uit te voeren zoals het opstarten van speciale voorzieningen of het initialiseren van apparaten zonder dat er complexe initialisatie script gemaakt moeten worden voor de /etc/rc.d/init.d/
map en symbolische links hiernaar.
/etc/rc.serial
script wordt gebruikt als seriele poorten ingesteld moeten worden tijdens het opstarten. Dit script draait setserial
commando's om de seriele poorten van het systeem in te stellen. Refereer naar de setserial
manual pagina voor meer informatie.
init
start of stopt als een runlevel ingesteld wordt. SysV werd gekozen omdat het eenvoudiger te gebruiken en flexibeler is dan het traditionene BSD-stijl proces.
/etc/rc.d/
map. Binnen deze map bevinden zich de rc
, rc.local
, rc.sysinit
, en, optioneel, de rc.serial
scripts te samen met de volgende mappen:
init.d/ rc0.d/ rc1.d/ rc2.d/ rc3.d/ rc4.d/ rc5.d/ rc6.d/
init.d/
map bevat de scripts die door het /sbin/init
commando gebruikt worden voor het controleren van de voorzieningen. Elke van de genummerde mappen representeert een van de zes runlevels zoals standaard ingesteld bij Fedora.
init
. Bijvoorbeeld, runlevel 1 (enkele gebruiker mode) stopt alle netwerk voorzieningen, terwijl runlevel 3 deze voorzieningen start. Door het toekennen van specifieke voorzieningen om gestopt of gestart te worden aan een gegeven runlevel, kan init
de mode van een machine snel veranderen zonder dat de gebruiker voorzieningen handmatig moet stoppen of starten.
0
— Halt1
— Enkele-gebruiker tekst mode2
— Niet gebruikt (gebruiker-definieerbaar)3
— Volledige multi-gebruiker tekst mode4
— Niet gebruikt (gebruiker-definieerbaar)5
— Volledige multi-gebruiker grafische mode (met een op X gebaseerde login scherm)6
— Opnieuw opstarten
/etc/inittab
. Om de standaard runlevel voor een systeem te ontdekken, kijk je naar de regel vergelijkbaar met de volgende boven in /etc/inittab
:
id:5:initdefault:
/etc/inittab
.
/etc/inittab
bewerkt. Een eenvoudige typefout kan ervoor zorgen dat het systeem niet meer opstart. Als dit gebeurt, gebruik je een boot diskette, en start op in enkele-gebruiker mode, of je gaat naar de rescue mode om de computer op te starten en het bestand te repareren.
/etc/rc.d/
te moeten manipuleren.
/sbin/chkconfig
— Het /sbin/chkconfig
gereedschap is een eenvoudig commando regel gereedschap voor het onderhouden van de /etc/rc.d/init.d/
map hierarchie.
chkconfig
.
system-config-services
) programma is een flexibel gerredschap om de runlevels in te stellen.
/sbin/shutdown
uitvoeren. De shutdown
manual pagina heeft een complete lijst van opties, maar de twee meest gebruikte zijn:
/sbin/shutdown -h now
/sbin/shutdown -r now
-h
optie de machine uit, en de -r
optie start het opnieuw op.
reboot
en halt
commando's gebruiken om de machine uit te zetten in runlevels 1 t.e.m. 5. Voor meer informatie over PAM console gebruikers, refereer je naar de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide.
[7] GRUB leest ext3 bestandssystemen als ext2, door het weglaten van het journaal bestand. Refereer naar het hoofdstuk The ext3 File System in de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide voor meer informatie over het ext3 bestandssysteem.
[8]
Refereer naar de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide voor meer informatie over tty
apparaten.
[9] Refereer naar de Red Hat Enterprise Linux Deployment Guide voor meer informatie over display beheerders.
anaconda
genaamd. Om meer te weten te komen over
anaconda
, bezoek de project Web pagina: http://www.fedoraproject.org/wiki/Anaconda.
anaconda
als Fedora systemen gebruiken een gemeenschappelijk aantal software onderdelen. Voor gedetaileerde informatie over sleutel onderdelen, refereer naar de Web pagina's hieronder aangegeven:
parted
om de schijven te partitioneren. Refereer naar http://www.gnu.org/software/parted/ voor meer informatie.
Xorg
suite om de grafische mogelijkheden te verschaffen. Onderdelen van Xorg
beheren het beeldscherm, toetsenbord en muis voor de werkblad omgevingen waar gebruikers mee werken. Ga naar http://www.x.org/ voor meer informatie.
anaconda
bevatten
VNC (Virtual Network Computing) software om op afstand toegang te verkrijgen naar grafische beeldschermen. Voor meer informatie over VNC, ga naar de documentatie op de RealVNC Web pagina: http://www.realvnc.com/documentation.html.
bash
shell om een commandoregel interface aan te bieden. De GNU Core Utilities maken de commandoregel omgeving kompleet. Refereer naar http://www.gnu.org/software/bash/bash.html voor meer informatie over bash
. Om meer te weten te komen over de GNU Core Utilities, refereer je naar http://www.gnu.org/software/coreutils/.
anaconda
het scp
commando van OpenSSH gebruiken om crash rapporten naar systemen op afstand te sturen. Ga naar de OpenSSH Web pagina voor meer informatie: http://www.openssh.com/.
netfilter
omgeving om
firewall mogelijkheden te geven. De Netfilter project website geeft documentatie over zowel netfilter
, als de iptables
administratie faciliteiten: http://netfilter.org/documentation/index.html.
yum
om de RPM pakketten te beheren die het systeem opbouwen. Refereer naar http://docs.fedoraproject.org/yum/ voor meer informatie.
Wijzigingen | |||
---|---|---|---|
Herziening 11.0.0 | Wed Apr 01 2009 | , , , , , | |
| |||
Herziening 10.0.1 | Mon Feb 16 2009 | ||
| |||
Herziening 10.0.0 | Mon Nov 24 2008 | ||
| |||
Herziening 9.9.2 | Sat Oct 18 2008 | ||
| |||
Herziening 9.0.2 | Fri Jul 25 2008 | ||
| |||
Herziening 9.0.1 | Sat Jun 28 2008 | ||
| |||
Herziening 9.0.0 | Tue May 13 2008 | ||
|